Terug naar boven

Schelmenstreken in de klassieke muziek - I. Tijl Uilenspiegel

Je hebt ze in alle soorten en maten: houten klazen, brekebenen, schurken en schavuiten. De wereldliteratuur wemelt van de antihelden. Ook menig componist liet zich door deze fictieve figuren inspireren. Denk maar aan Richard Strauss met zijn beroemde symfonisch gedicht Till Eulenspiegel, de opera Don Quichotte van Massenet en natuurlijk Mozarts onvergetelijke Don Giovanni. In deze serie passeren een aantal beroemde antihelden de revue. De ene keer in de vorm van een echte klassieker, dan weer als vergeten parel in de collectie van muziekweb.nl. Maar pas op. In de wereld van de antiheld is alles anders dan je denkt. Een deugniet kan soms ook een morele inborst hebben. Dat is het geval met de eerste antiheld van deze serie: Tijl Uilenspiegel.

Uit de mist van de geschiedenis
Wanneer de folkloristische deugniet Tijl Uilenspiegel precies aan het menselijk brein is ontsproten valt niet meer te achterhalen. Hij duikt voor het eerst op in Duits-Nederlandse volksvertellingen uit de veertiende eeuw. Aan het einde van de vijftiende eeuw zijn de verhalen zo bekend dat ze in gedrukte vorm verschijnen. In het Duitse taalgebied is het de stadsambtenaar en dichter Herman Bote (1450-ca. 1520) die de avonturen van ‘Dyl Ulenspeghel’, zoals Tijl dan heet, op schrift stelt. In de Lage Landen is de Antwerpse drukker Michiel Hillen van Hoogstraten verantwoordelijk voor de allereerste Nederlandstalige versie van het verhaal van Tijl Uilenspiegel. Hierin komen we de titelheld tegen als een schalkse schavuit die iedereen voor de gek houdt, schunnige grappen maakt en malle fratsen uithaalt. Tijl doet zijn naam de letterlijk ‘eer’ aan, want in de late middeleeuwen was de uil een symbool voor domheid. Het toevoegsel ‘spiegel’ verwijst naar het voorwerp waarin mensen zichzelf zien zoals ze zijn. Vandaar ook het spreekwoord: zo dom als een uil.

Van ‘Owleglasse’ tot ‘L’Espiègle’
Al snel verspreidden de populaire verhalen zich ook over het Franse en Engelse taalgebied. Zo komen we Tijl Uilenspiegel tegen als Owleglasse (een verbastering van owl-glass) in Ben Johnsons komedie The Alchemist (1610). Als toneelmuziek voor een geüpdatete versie van dit toneelstuk in 1710 diende Händels Ouverture tot de opera Rodrigo, voor de gelegenheid opgeknipt tot zogenoemde ‘act tunes’.

- Händel - The alchemist HWV.43, Ouverture

In het Frans werd de naam van Tijl Uilenspiegel gaandeweg verbasterd van Till Ulespiegle tot Till L’Espiègle, letterlijk vertaald ‘Tijl de Deugniet’. Of de gelijknamige spitsvondige pianostukjes van Anton Reicha en Tsjaikovski direct op de avonturen van Tijl zijn terug te voeren is onzeker, maar het humoristische karakter van de muziek roept ze zeker in herinnering.

- Reicha - L’espiègle
- Tsjaikovski - L’espiègle, op.72, nr.12

Till Eulenspiegels lustige Streiche van Richard Strauss
Het bekendst werd Tijl Uilenspiegel in de vorm van Richard Strauss’ symfonisch gedicht Till Eulenspiegels lustige Streiche, op. 28 (1895). Aanvankelijk dacht Strauss aan een opera, maar liet dit idee om onduidelijke redenen varen. In plaats daarvan goot hij Tijls vrolijke streken in de vorm van een symfonisch gedicht. Wat de precieze inhoud was wilde Strauss niet zeggen. Desgevraagd verklaarde de componist: “Ik kan onmogelijk een programma geven voor 'Eulenspiegel' [...] Het enige dat nodig is om het werk te begrijpen, is het gegeven van de twee Eulenspiegel-thema's die in allerlei vermommingen, stemmingen en situaties door het hele werk lopen, tot aan de catastrofe, wanneer Till wordt opgehangen nadat het vonnis over hem is uitgesproken.”

- R. Strauss - Till Eulenspiegels lustige Streiche, op. 28

Strauss’ Till Eulenspiegel werd enorm populair, zelfs zo populair dat er verschillende arrangementen en versies in omloop kwamen. Een van de meest tot de verbeelding sprekende daarvan is Frans Hasenöhrls Grotesque musicale ‘Till Eulenspiegel einmal anders’. Hasenöhrl maakte een acht minuten durende pocketversie van Strauss’ orkeststuk voor de kleurrijke bezetting van klarinet, fagot, hoorn, viool en contrabas.

- Hasenöhrl - Grotesque musicale, op.28, ‘Till Eulenspiegel einmal anders’

Tijl de antiheld wordt Thijl de verzetsheld
Anders dan Richard Strauss lukte het de Nederlandse componist Jan van Gilse wél een opera over Tijl Uilenspiegel te componeren. Dat had alles te maken met het onderliggende libretto en de veranderde omstandigheden van rond 1940. Als uitgangspunt nam Van Gilse de roman van de Belgische schrijver Charles De Coster, getiteld De legende van Uilenspiegel en Lamme Goedzak in Vlaanderenland en elders (1867). In dat verhaal is Tijl een zestiende-eeuwse Vlaamse vrijheidsstrijder geworden, die in de Tachtigjarige Oorlog aan de zijde van de geuzen vecht tegen de Spaanse overheersing. Toen Van Gilse in 1938 aan de opera begon, kon hij niet bevroeden dat Nederland twee jaar later opnieuw onder de voet was gelopen. De in 1941 voltooide partituur werd daarmee een monument op zichzelf voor de Nederlandse vrijheidsstrijd. Van Gilse droeg het werk op “Aan de strijders voor recht en vrijheid”. Thijl zou Van Gilses laatste compositie zijn. De componist overleed in 1944.

- Van Gilse - Thijl, Treurmuziek bij de dood van Uilenspiegel

(JWvR)