Terug naar boven

Schelmenstreken in de klassieke muziek - III. Don Juan

De afgelopen vier eeuwen kreeg het personage Don Juan steeds weer nieuwe accenten en interpretaties, variërend van een moralistisch spookbeeld tot een romantische antiheld. Ook vandaag de dag blijft Don Juan schrijvers, kunstwetenschappers, operaregisseurs, filosofen en zelfs psychologen intrigeren. Tijd voor een rendez-vous met een van de beroemdste rokkenjagers uit de Westerse cultuurgeschiedenis.

Vanuit het perspectief van #metoo is hij misschien wel de grootste schurk uit de Europese literaire geschiedenis: Don Juan. Deze legendarische charmeur, charlatan en pathologische leugenaar heeft duizenden affaires en mogelijk nog meer gebroken harten op zijn naam staan. Als het moet, gaat hij zelfs over lijken. Zo vermoordt hij tijdens een duel de vader van een van zijn geliefden. Uiteindelijk krijgt Don Juan zijn verdiende loon. Na een onverwacht bezoek van diezelfde vader in de gestalte van een angstaanjagend standbeeld eindigt Don Juan in de vlammen van de hel. Eind goed, al goed, zou je zeggen. Of is die conclusie te kort door de bocht en heeft het verhaal nog meer te vertellen?

Ruggero Leoncavallo - La Chanson de Don Juan

Don Juan als moreel schrikbeeld
Legendarische verhalen over notoire vrouwenversierders deden op het Iberisch schiereiland waarschijnlijk al langer de ronde. Op papier komen we de verpersoonlijking ervan voor het eerst tegen in het moralistische toneelstuk, El burlador de Sevilla y Convidado de Piedra (De bedrieger van Sevilla en de stenen Gast, ca. 1630) van Gabriel Téllez, beter bekend onder de pseudoniem Tirso de Molina. Deze katholieke geestelijke wilde met zijn toneelstuk de jongeren van zijn tijd een spiegel voorhouden. Ze moesten niet lichtvaardig over hun zonden denken, zo vond hij. Wie niet tijdig berouw toonde, zou zomaar kunnen eindigen als de hoofdpersoon van het toneelstuk, Don Juan.

In de zeventiende eeuw was dat een gangbare gedachte die in Europa breed werd gedragen. De Engelse schrijver Thomas Shadwell publiceerde in 1676 een op Tirso de Molina’s Don Juan gebaseerd toneelstuk The Libertine. Hierin deed Shadwell er wat betreft schandalen nog een schepje bovenop. De beschreven moorden, overspel en wandaden tegen de Kerk moesten de toeschouwers zoveel angst voor God en het laatste oordeel inboezemen dat ze hun leven zouden beteren. William Turner schreef de oorspronkelijke toneelmuziek bij The Libertine. Voor latere opvoeringen in 1692 en 1695 tekende Henry Purcell. Hij componeerde vijf toneelliederen, waarvan Nymphs and Shepherds, Come Away, het bekendst werd. Dit lied geeft een vermakelijke weergave van de toenmalige dorpsmuziek.

Henry Purcell - The libertine Z.600 ; Nymphs and Shepherds

Don Juans aanklacht tegen hypocrisie
Als tegenhanger van de religieus geïnspireerde stukken van De Milona en Shadwell schreef de Franse toneelschrijver Molière het stuk Dom Juan ou le Festin de Pierre (Don Juan of het Stenen Feest, 1665). Dit tragikomische toneelstuk is een aanklacht tegen elke vorm van hypocrisie, of die nu van religieuze of van vrijzinnige aard is. Molière, zelf een vrijdenker, schiep met Don Juan een personage dat niet door en door slecht is en tevens een zekere altruïstische kant heeft. Dat maakt zijn figuur van Dom Juan moeilijk te doorgronden. Aan de ene kant overtreedt hij alle sociale normen, aan de andere kant blijft hij tot aan het eind trouw aan zijn eigen idealen. Deze dubbelzinnigheid en de onverholen kritiek op staats- en kerkelijke structuren zorgde ervoor dat Dom Juan gecensureerd moest worden uitgegeven. Pas in 1884 werd de integrale tekst vrijgegeven. Desondanks bleef Molière’s Dom Juan in de achttiende eeuw mateloos populair, vooral in de vorm van het ballet Don Juan (1761) van Christoph Willibald Gluck. De hellevaart van Don Juan kreeg in Glucks ballet een voor die tijd ongekende dramatiek.

Christoph Willibald Gluck - Don Juan ; Allegro Non Troppo

Mozart moet Glucks Don Juan gekend hebben, want in zijn opera Le Nozze di Figaro (1786) citeert Mozart de Fandango uit dat ballet. Ook voor zijn volgende opera Don Giovanni (1787) ging Mozart te rade bij Gluck. Vergelijk bovenstaand geluidsvoorbeeld maar eens met de hellevaart van Don Giovanni in Mozarts gelijknamige opera. Een van de overeenkomsten zijn de dalende figuren in de strijkers, waarmee Don Giovanni als het ware de hel wordt ingezogen.

Wolfgang Amadeus Mozart - Don Giovanni ; Da Qual Tremore Insolito

Mozarts Don Giovanni sluit qua thematiek nog grotendeels aan bij het achttiende-eeuwse Verlichtingsdenken. Aan de ene kant zijn de ideeën van Molière nog springlevend. Zo uit Mozarts librettist Lorenzo da Ponte in het verhaal (net als in dat van Le Nozze di Figaro) onverholen kritiek op de adel en de gevestigde orde. Tegelijk staan de verheven idealen van de vrijmetselarij, zoals onbaatzuchtigheid en gemeenschapszin, bij Mozart hoog in het vaandel. De egoïstische Don Giovanni is namelijk de complete tegenpool van die idealen. Aan de andere kant raakt Don Giovanni aan wat later de romantiek zal gaan heten. Wat Mozart in Don Giovanni tot stand bracht was tot dan toe ongekend in de opera. Op misschien enkele voorbeelden bij Bach en Händel na, is er hier voor het eerst pure paniek te horen (én te zien) op het podium. Bovendien vergroot Mozart het bovennatuurlijke element van het verhaal in zijn opera. Geen wonder dat de romantische schrijver E.T.A. Hoffmann Mozarts Don Giovanni een ‘mystiek drama’ noemde.

Wolffgang Amadeus Mozart - Don Giovanni ; Ouverture

Don Juan als romantische antiheld
Hoffmann was met zijn eigen novelle Don Juan (1815) een van de eersten in een lange rij die zich direct door Mozarts Don Giovanni liet inspireren. De Russische dichter Aleksandr Poesjkin op zijn beurt schreef een toneeltekst na het zien van Mozarts opera. Dat werd De Stenen Gast (1830). Dit toneelstuk zette de Russische componist Aleksandr Dargomyzjski op muziek voor zijn gelijknamige, maar onvoltooide opera uit 1869. Anders dan Mozart gaat Dargomyzjski in zijn opera niet meer uit van aria’s en recitatieven. Als vertegenwoordiger van het muzikaal realisme is De Stenen Gast volledig gebouwd op het melodisch recitatief. Alleen de twee romances in de opera klinken als een aria, zoals Laura’s lied.

Aleksandr Dargomyzjski - De stenen gast ; Laura’s lied

In de vele negentiende-eeuwse literaire bewerkingen die verschenen, verandert het perspectief op Don Juan. Zo is hij in het epische gedicht Don Juan (1824) van Lord Byron niet alleen de womanizer waarom hij bekendstaat, Don Juan wordt op zijn beurt ook regelmatig door de andere sekse verleid. Ook Nikolaus Lenau wijdde een versdrama aan Don Juan (1844). Dit gedicht, niet bedoeld voor het toneel, concentreert zich op het levenseinde van de antiheld. Richard Strauss nam het als uitgangspunt voor zijn symfonisch gedicht Don Juan uit 1889. Het stuk opent met een hoofdthema vol bravoure, een klankschildering van de hoofdpersoon. Hierop volgt een reeks episodes die de talrijke veroveringen van Don Juan uitbeelden. Echter, nergens vindt hij echte voldoening. Als hij in een duel terechtkomt met Don Pedro, de zoon van de door Don Juan vermoorde Commandeur, laat hij zich zonder veel verzet doodsteken.

Richard Strauss - Don Juan, op. 20 ; Liefdesscène

Andere gestalten van Don Juan
Net als Richard Strauss verbond Jean Sibelius de figuur van Don Juan met de dood. De lugubere fagotmelodie waarmee het Andante van zijn Tweede Symfonie (1902) begint, komen we tegen in een verworpen schets voor een symfonisch gedicht over Don Juan. In zijn dagboek tekende Sibelius over deze passage op: ‘Don Juan. Ik zat in het donker in mijn kasteel toen er een vreemdeling binnenkwam. Ik vroeg steeds weer wie hij kon zijn, maar er kwam geen antwoord. Ik probeerde hem aan het lachen te maken, maar hij bleef stil. Uiteindelijk begon de vreemdeling te zingen, en Don Juan wist wie het was. Het was de dood.’

Jean Sibelius - Symfonie nr. 2 ; Andante

En nu we het toch over onvoltooide projecten hebben, in 1894 componeerde Sergej Rachmaninov een ‘Geestenkoor’ bedoeld voor een groter, maar nooit gerealiseerd werk over Don Juan.

Sergej Rachmaninov - Geestenkoor voor Don Juan

Behalve in de literatuur en de muziek kreeg Don Juan ook een plek in de filosofie en de psychoanalyse. De Deense filosoof en theoloog Søren Kierkegaard wijdde in zijn beroemde werk Of/Of (1843) een essay aan het muzikaal-erotische van Mozarts opera Don Giovanni. En in de geschriften van zowel Sigmund Freud als Carl Jung komt het Don Juanisme voor als respectievelijk mannelijke variant van nymfomanie dan wel het vermeende verlangen van de man zijn moeder in iedere vrouw te zoeken. Wie weet moeten we in de vele serenades die Don Juan in de mond zijn gelegd, behalve een ode aan de ideale vrouw ook een lofzang op zijn moeder beluisteren.

Pjotr Iljitsj Tsjaikovski - Serenade van Don Juan
Gustav Mahler - Serenade aus Don Juan
Karol Szymanowski - Don Juans Serenade

(JWvR)