Terug naar boven

Klassiek: de Brockes-Passion, de bloederigste passie van de barok

Wie passie zegt, zegt Bach. En inderdaad nog altijd behoren Bachs Matthäus- en Johannes-Passion tot de meest uitgevoerde passionen, althans in Nederland. Maar Bach was zeker niet de enige componist van passiemuziek. Sterker nog, tussen 1712 en 1759 was er in het Duitse taalgebied sprake van een geheel eigen passietraditie.

De aanleiding daarvoor vormde het toen uiterst populaire passiegedicht ‘Der für die Sünde der Welt gemarterte und sterbende Jesus’ van de Duitse schrijver en dichter Barthold Heinrich Brockes. Minstens dertien toonzettingen zijn ervan bekend, onder meer van Händel en Telemann. Ook Bach liet zich er voor zijn Johannes-Passion gedeeltelijk door inspireren.

Johann Sebastian Bach - Von den Stricken meiner Sünden (Johannes Passion)

Barthold Heinrich Brockes
De Hamburgse stadsbestuurder en dichter Barthold Heinrich Brockes (1680-1747) kun je gerust een bestsellerauteur uit de barok noemen. Zijn passiegedicht ‘Der für die Sünde der Welt gemarterte und sterbende Jesus’ (1712) was zijn eerste grote werk en het betekende zijn doorbraak als schrijver. Tijdgenoten moeten er veel in hebben herkend, want het libretto werd binnen een tijdspanne van vijftien jaar niet minder dan dertig keer herdrukt. Maar meer nog dan leestekst was het bedoeld om op muziek te worden gezet. Brockes gaf daarin zelf een voorzet door zijn tekst op te bouwen uit recitatieven, aria’s en koralen. De Hamburgse componist Reinhard Keiser was de eerste die Brockes’ libretto van muziek voorzag. Met enige trots beschreef Brockes in zijn autobiografie de eerste uitvoering:

‘Omstreeks de tijd dat ik het bekende Passie Oratorium had voltooid, liet ik het bij mij thuis op een zeer feestelijke manier uitvoeren. Niet alleen trok de hele buitenlandse adel, alle predikanten en stadgenoten met hun echtgenoten naar mijn huis, maar ook het grootste deel van de meest voorname Hamburgers, zodat er meer dan 500 mensen aanwezig waren. In alle ordelijkheid, zonder de minste wanklank en tot welgevallen van alle toehoorders, was dit geen klein genoegen.’

Reinhard Keiser - Mich von Stricken meiner Sünden (Brockes-Passion)

Lichamelijk lijden en heftige emoties
Keiser was de eerste in een lange rij componisten die Brockes’ passietekst van muziek voorzag. Zijn zetting werd gevolgd door onder meer die van Telemann (1716), Händel (ca. 1717), Mattheson (1718), Stölzel (1725) en Fasch (1750). Hekkensluiter was de in 1759 overleden componist Johann Caspar Bachofen.

Wat Brockes’ tekst kenmerkt, is de nadruk die de schrijver legt op Jezus’ lichamelijke lijden. Daarmee heeft het wel iets weg van Mel Gibsons film The Passion of the Christ (2004), waarin eveneens (letterlijk) wordt ingezoomd op de martelgang van Jezus. Brockes beschrijft dat lijden zeer plastisch, zoals in de kroningsscène met de doornenkroon: ‘Brutale doorn, barbaarse punten! / Verwilderd moordstruweel, hou stil! / Wordt het ivoor dan van dit hoofd / door grove stekels helemaal vernield? [...] Maar de vervloekte struik is doof / luister, hoe met krakende geluiden / zijn op drakentanden lijkend loof / door pezen snijdt, door aderen en vlees!’ (Vertaling van Eva-Maria Kintzel)

Georg Philipp Telemann - Verwegner Dorn, barbarsche Spitzen! (Brockes-Passion)

Een andere bijzonderheid is de manier waarop Brockes de emoties van de hoofdpersonen uittekent. Daarin neemt de schrijver veel dichterlijke vrijheden. Anders dan bijvoorbeeld de passies die zijn gebaseerd op één evangelist (zoals Bachs Matthäus- en Johannes-Passion) put Brockes uit alle vier de evangeliën tegelijk. Bovendien parafraseert hij de bijbeltekst en zet deze op rijm. Daarnaast voegt Brockes allegorische personages toe aan het lijdensverhaal in de gestalte van een Gläubliche Seele en de Tochter Zion. Op verschillende momenten wordt het lijdensverhaal doorkruist met bespiegelende teksten, gezongen door de hoofdpersonages. Een van de meest opzienbarende passages vormt het duet van Maria en Jezus op het moment van de kruisiging. Van alle bekende toonzettingen van dit duet is die van Händel ongetwijfeld de meest ontroerende.

Georg Friedrich Händel - Duett: Soll mein Kind, mein Leben, sterben (Brockes-Passion)

Is de Brockes-Passion een liturgische passie?
Voor welke gelegenheid schreef Brockes zijn passietekst? Het antwoord geeft de dichter zelf in het voorwoord tot het stuk. Aan de ene kant was het bedoeld als ‘verantwoord vermaak’, omdat de Hamburgse theaters in de passietijd gesloten waren. Aan de andere kant diende de tekst tot ‘opbouw’ van de luisteraars. Een liturgische functie had het stuk niet. Daarop wijst de structuur van de tekst. Brockes schreef het als één geheel, niet onderbroken door een preek. Bovendien werden er slechts vier koralen in het geheel opgenomen.
Een andere aanwijzing voor paraliturgisch gebruik is de bezetting van bijvoorbeeld Telemanns Brockes-Passion, omdat de componist hoorn en trompet voorschrijft; instrumenten die in de passietijd niet in de kerk gebruikt mochten worden. De eerste uitvoeringen vonden dan ook plaats buiten de kerkelijke liturgie. Als uitvoeringslocaties naast Brockes’ eigen woonhuis worden het Hamburgse Drillhaus genoemd en de eetzaal van de Dom.

Georg Philipp Telemann - Wisch ab der Tränen bittre Ströme (Brockes-Passion)

Doordat componisten niet waren gebonden aan liturgische restricties, konden ze zich volledig uitleven in het verklanken van de dramatiek van Brockes’ tekst. De versies van Keiser en Händel klinken hier en daar als verkapte opera’s. Telemanns toonzetting doet er qua instrumentatie en effect nog een flinke schep bovenop. Het terzet O Donnerwort, o schrecklich Schreien klinkt als een soort drievoudige Königin der Nacht avant la lettre. Door gebruik te maken van retorische middelen licht Telemann bepaalde woorden op uit de tekst, zoals hier het over vele noten uitgesmeerde en haast luguber klinkende werkwoord ‘heulen’ (huilen).

Georg Philipp Telemann - O Donnerwort, o schrecklich Schreien (Brockes-Passion)

Brockes en Bach
Het spreekt bijna voor zich dat Bach als kerkmusicus geen gebruik kon maken van Brockes’ passietekst. De Leipziger kerkenraad was sowieso conservatief ingesteld en hield consequent vast aan het Bijbelse lijdensverhaal. Toch moet Bach op een bepaalde manier gecharmeerd zijn geweest van Brockes’ lijdensgedicht. Niet alleen maakte Bach een eigenhandige kopie van Händels Brockes-Passion, ook voerde hij de Brockes-Passionen van Händel en Telemann integraal in Leipzig uit. Onduidelijk is echter of dit in de kerk of in een concertzaal gebeurde. Hetzelfde geldt voor een Brockes-Pasticcio (bestaande uit een samenvoeging van de Brockes-Passionen van Keiser en Händel) die Bach rond 1758 op de lessenaars zette.

Het meest intrigerend is Bachs Johannes-Passion, waarin verschillende elementen uit Brockes’ libretto terechtkwamen. Niet letterlijk, maar in afgezwakte en ingekorte vorm. Zo werd het openingskoor ‘Mich von Stricken meiner Sünden’ bij Bach de alt aria ‘Von den Stricken meiner Sünden’ en veranderde hij Brockes’ aria van de Tochter Zion ‘Brich, mein Herz, zerfließ in Tränen’ in de sopraanaria ‘Zefließ, mein Herze’.

Johann Sebastian Bach - Zefließ, mein Herze (Johannes-Passion)

Naar de reden waarom Bach dit deed, kunnen we slechts gissen. Wellicht ging Bach (of zijn tekstsamensteller) voor de ariateksten, vanwege het ontbreken van een geschikt libretto, te rade bij diverse tekstdichters. Zo verwerkte Bach in zijn Johannes-Passion naast teksten van Brockes ook werk van andere bekende dichters uit zijn tijd zoals Christian Weise en Christian Heinrich Postel.

‘Eilt, ihr angefochtenen Seelen’
Eén ariatekst hield Bach nagenoeg ongewijzigd: ‘Eilt, ihr angefochtenen Seelen’. Bij Brockes wordt deze wederom gezongen door de Tochter Zion. Bij Bach is het een basaria geworden. Het aardige aan zo’n veelvuldig getoonzette tekst is dat het een inkijkje geeft in de manier waarop componisten ermee omgingen. Bij wijze van een ‘vergelijkend warenonderzoek’ volgen hieronder vijf toonzettingen van dezelfde ariatekst. Keiser en Telemann zetten vol in op het woord ‘eilen’. De tempi liggen hoog en het algemene karakter van de muziek is positief. De aria’s van Händel en Bach zijn meditatiever van karakter en hebben andere gemeenschappelijke kenmerken. Zo delen ze dezelfde toonsoort en hetzelfde maattype (een driedelige maatsoort). Wat vooral bij Bach opvalt zijn de accenten op de koorfrase ‘Wohin’, verwijzend naar Golgotha. Stölzel verrast op zijn beurt door de aria in een koraal te laten overgaan.

Reinhard Keiser - Eilt, ihr angefochtenen Seelen (Brockes-Passion)
Georg Philipp Telemann - Eilt, ihr angefochtenen Seelen (Brockes-Passion)
Georg Friedrich Händel - Eilt, ihr angefochtenen Seelen (Brockes-Passion, HWV.48)
Johann Sebastian Bach - Eilt, ihr angefochtenen Seelen (Johannes Passion, BWV 245)
Gottfried Heinrich Stölzel- Eilt, ihr angefochtenen Seelen & Choral (Brockes-Passion)

Johann Friedrich Fasch
Met de Brockes-Passion (1750) van Johann Friedrich Fasch zijn de hoogtijdagen van Brockes’ passietekst min of meer voorbij. Fasch kortte de tekst flink in. Om deze voor de liturgie bruikbaar te maken voegde hij tevens vijf koralen en twee nieuwe aria’s toe. Het opmerkelijkst is de stijl van de muziek. De dramatiek van de eerste passies van Keiser, Telemann en Händel heeft plaatsgemaakt voor de opkomende galante stijl. Hoewel de muziek nog stevig verankerd blijft in het contrapunt van de late barok, is duidelijk hoorbaar dat er een nieuwe tijd aanbreekt.

Johann Friedrich FaschVerwegene Rotte, was fängest du an? (Brockes-Passion)

JWvR

N.B. Vertaling van het Duitse origineel door Eva-Maria Kintzel