Paul Hindemith was typisch iemand van de jaren twintig: anti-romantisch, neo-barok, recht voor zijn raap met Kurt Weilliaanse ironie. De agressieve cultuurpolitiek van de nazi's dreef hem echter in het nauw, waardoor hij zichzelf vragen ging stellen over zijn positie als kunstenaar. Met als gevolg een oeuvre dat enerzijds van de straat lijkt. Terwijl het anderzijds van de straat weg wil wezen zodra
… de bruinhemden zich vertonen. De kunst wordt dan de laatste linie waarachter de kunstenaar zich terug kan trekken. Deze sonates ontstonden ruwweg eind jaren dertig, toen er zich ten burele van propagandaminister Goebbels zoiets als een Hindemith-probleem aftekende. Wat had Hindemith in gedachten met deze sonates? Louter praktische gebruiksmuziek, zoals dat toen in de mode was? Of toch eerder een peinzend verlangen naar een betere wereld, zoals we dat ook kunnen vermoeden bij de sonates van Debussy en Poulenc? Misschien vooral dat laatste, al zijn er ook veel voortvarende momenten. (HJ)meer