Het Concerto grosso (mv. Concerti grossi) is een concert waarbij het orkest en een kleine groep instrumenten elkaar afwisselen. Zoals in de Concerti grossi van Corelli, postuum gepubliceerd in 1714 in Amsterdam. Hij liet het strijkorkest in dialoog gaan met een trio van twee violen en cello. Veel componisten in de 18e eeuw volgden dit voorbeeld.
Bach liet zich niets gezeggen. Zijn zes Brandenburgse concerten zijn even zovele experimenten in ongewone combinaties van instrumenten en instrumentgroepen. Nu eens kakelbont, zoals in het Tweede concert. Dan weer monogroom, zoals in het Zesde concert.
Handels Concerti Grossi op.6 vormen een hoogtepunt in de barok. Anders dan bij de Concerti Grossi opus 3 werd opus 6 bewust als cyclus opgezet. Handel legde de lat hoog. Hij volgde het voorbeeld van de populaire Corelli (eveneens op.6), zonder hem slaafs te imiteren.
Pieter Hellendaal kwam uit Rotterdam. Hij studeerde in Italië bij Tartini. In 1762 belandde hij in Cambridge, waar hij in 1799 overleed. Zijn op Italiaanse leest geschoeide Concerti grossi werden gepubliceerd in Londen.
Martinu componeerde zijn Concerto grosso in 1937 in Parijs. Helaas werden zowel de publicatie als de première meerdere keren doorkruist door het oprukkende nazisme. Pas als vluchteling in de VS lukte het hem om het werk in 1941 in Boston in première te laten gaan.
Bij een concerto grosso is het orkest meestal in twee groepen opgedeeld. Vaughan Williams deelde het strijkorkest zelfs op in drie groepen: gevorderden, middenmoters en beginners. Zo kon iedereen ergens wel een plek vinden. Ondanks dat is het een geslaagd concertstuk, dat helaas niet vaak gespeeld wordt.
Deze site maakt gebruik van cookies. Voor meer informatie volgt u deze link.
Hierop is meer te lezen over welke cookies wij plaatsen en waarom en welke mogelijke '3rd-party' cookies er bij kunnen komen.