Terug naar boven

Met Bach door het jaar (20): Hemelvaart

Deze donderdag is het Hemelvaartsdag: een christelijk hoogfeest tussen Pasen en Pinksteren waarop de hemelvaart van Christus wordt herdacht. Samen met Messiaens orkest- en orgelwerk L'Ascension behoort Bachs Himmelfahrtsoratorium (BWV.11) tot de bekendste kerkelijke kunstmuziek voor dit feest.

Het Himmelfahrtsoratium werd vermoedelijk voor het eerst op 19 mei 1735 in Leipzig uitgevoerd. Het werk valt binnen de traditie van de zogenaamde Historia, waartoe ook de Passies, het Weihnachtsoratorium BWV.248 en het Osteroratorium BWV.249 behoren. Kenmerkend voor deze werken is het verhalende karakter: de evangelist vertelt de Bijbelse geschiedenis, waarop solisten en koor reageren met aria's en koralen.

Het kleurrijke openingskoor in concertante stijl zet de toon, ondersteund door drie trompetten, pauken, twee hobo's, twee traverso's, strijkers en continuo. Opvallend zijn de frisse dansritmes en de levendige afwisseling tussen de koor- en orkestpassages.

Het openingskoor op deze opname onder Herreweghe.

Het eerste evangelistenrecitatief (tenor) vertelt hoe Jezus afscheid nam van zijn volgelingen. Het daaropvolgende basrecitatief staat in het teken van dit afscheid, waarvan het melancholieke karakter in de altaria nog verder wordt verdiept. De muziek hiervan zal later in verkorte vorm in het Agnus Dei van Bachs Hohe Messe terugkeren.

Andrew Tortise als evangelist op deze cd.
Meg Bragle zingt de alt-aria op dezelfde cd.

Dan hervat de evangelist zijn relaas. Hij verhaalt hoe Jezus ten hemel vaart en plaatsneemt aan de rechterhand van God. Het daaropvolgende koraal ligt uitzonderlijk laag en symboliseert vermoedelijk de nieuwe verhouding tussen de aardse gelovigen en de verheven Christus.

Het koraal op deze mooie opname van Sigiswald Kuijken.

Het tweede gedeelte van het oratorium is dynamischer van karakter. Terwijl de discipelen Jezus nastaren staan er ineens twee mannen (engelen) bij hen. Zij verschijnen lettterlijk ten tonele in een kort duet-recitatief, waarin ze verkondigen dat de leerlingen Jezus net zo zullen zien terugkomen als dat hij van hen heenging.

Het duet in de beroemde cd-reeks van Suzuki.

De daaropvolgende sopraanaria valt in de categorie ongebruikelijke bezettingen. Slechts gedragen door twee traverso's en hobo verklankt de sopraan die hoopvolle verwachting. De basso continuo is ingewisseld voor een surrogaat baslijn (bassetto), bestaande uit louter violen en altviolen. Hetzelfde procédé - maar dan in een hele andere context - vinden we ook terug in de aria Aus Liebe will mein Heiland van de Matthäus-Passion.

Een historische opname van Nikolaus Harnoncourt.

In het slotkoor, een koraalfantasie op de melodie van Von Gott will ich nicht lassen, komen alle instrumenten weer samen en sluiten het Himmelfahrtsoratorium op monumentale wijze af.

Het slotkoor o.l.v. Andrew Parrott op deze cd.

(JWvR)