Alexandr Glazoenov, directeur van het conservatorium van St. Petersburg, wordt in de muziekgeschiedenis vaak afgeschilderd als een alcoholisch stofnest: ouderwets, academisch, de Eerste Symfonie van Rachmaninov versjterend, en met reserves tegenover het nieuwste dat Stravinski, Prokofjev en Sjostakovitsj te bieden hadden. Toch was Glazoenov in zijn jonge jaren één van de grootste beloftes van de
… Russische muziek. Zijn leraar Rimsky-Korsakov kon zich alleen maar verbazen over Glazoenovs ontwikkeling, die zich niet zozeer van dag tot dag, maar zelfs van uur tot uur zou hebben voltrokken. Glazoenov heeft deze belofte ook zeker waar gemaakt, getuige de acht symfonieën die Glazoenov zo ruwweg de laatste twee decennia van de 19e eeuw componeerde. Met deze zelfverzekerde en waardige muziek vulde Glazoenov voor een deel het hiaat dat na Tsjaikovski was ontstaan. Toevalligerwijs voltooide Glazoenov zijn eerste echt volwassen bijdrage aan het genre, de Vierde Symfonie, enige weken na Tsjaikovski’s voortijdige dood. Om het kosmopolitische karakter van zijn muziek te onderstrepen droeg Glazoenov de Vierde op aan Anton Rubinstein, omdat deze figuur op dat moment de meest bekende Russische musicus was, de betreurde Tsjaikovski niet meegerekend. (HJ)meer