Terug naar boven

Curiosa klassiek: Slaap, kindje, slaap

De zee is de moeder van al het leven. Zelf wordt ze gewiegd door de aantrekkingskracht van Vader Zon en Moeder Maan. In de kleine binnenzee van de baarmoeder ondergingen wij onze eerste ritmes. Eenmaal krijsend aanbeland in de wrede wereld werden we weer tot rust gebracht met wiegende bewegingen en gezang: Slaap, kindje, slaap.

Bekende wiegeliedjes, slaapliedjes en avondgebedjes kennen zelden een standaardversie. Meestal zijn er heel veel lokale varianten in omloop. Slaap, kindje, slaap kent men in Duitsland als Schlaf', Kindlein, schlaf'. De tekst is al heel oud. De meest gangbare Duitse versie is die van de beroemde volksliedbundel Des Knaben Wunderhorn (1808). In 1781 bewerkte Johann Friedrich Reichardt het volksliedje. Zijn melodie lijkt sterk op de varianten die in ons land bekend zijn. Johannes Brahms maakte weer een eigen versie. Hij nam het op in zijn Volks-Kinderlieder.

Irène Joachim zingt Schlaf', Kindlein, Schlaf' van Brahms

De relatie tussen moeder en kind speelt een grote rol in de muziek van Brahms. Zijn Guten Abend, gut' Nacht is ongetwijfeld het bekendste wiegelied uit de klassieke muziek. Dat is dus het melodietje dat je zo vaak hoort uit de muziekdoosjes in de babykamer.

Anne Sofie von Otter zingt Guten Abend, gut' Nacht van Brahms

Een ander populair slaapliedje uit Des Knaben Wunderhorn is Abends wenn ich schlafen geh’. Het is een soort aftelversje waarbij veertien engelen zich beschermend opstellen rond het bed van het slapende kind. Engelbert Humperdinck nam het avondgebed op in zijn opera Hänsel und Gretel.

Abends, will ich schlafen gehn uit Hänsel und Gretel van Humperdinck

Van volksliedverzamelaar S. Troelstra-Bokma de Boer (beter bekend als de kinderboekenschrijfster Nynke van Hichtum, echtgenote van Pieter Jelles Troelstra) wordt verteld dat ze zich een bepaald populair wiegeliedje niet meer goed herinnerde. Ze had de juiste melodie pas weer te pakken nadat ze een zware bijbel nam en deze in haar armen wiegde.

Dit bewuste liedje – Suze nane poppe - wordt overigens nog steeds gezongen. Iedere Fries kent het, al zijn er ook hier grote verschillen. De milde variant begint met: Suze nane poppe, 't kealtsje leit yn 'e groppe (Suze nane poppe, ’t kalfje ligt in de greppel). De wrede variant luidt (vrij vertaald): Suze nane poppe, 't kindje ligt in de greppel; vader en moeder ver van huis kan ’t kindje niet bereiken. Wiegeliedjes hebben dus soms ook een nare kant, verwijzend naar een hard bestaan zoals vader en moeder dat al kennen. Een ander bedenkelijk voorbeeld is het Amerikaanse Bye, baby bunting:

Bye, baby Bunting,
Daddy’s gone a-hunting,
Gone to get a rabbit skin
To wrap the baby Bunting in.

Hilde Gueden zingt Bye, baby Bunting

Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte de Friese dichter Douwe Tamminga een eigen bewerking van Suze nane poppe, gericht tot een ongeboren kind.

Greetje Bijma zingt Suze nane poppe in de bewerking van Douwe Tamminga

En zo zijn er ontelbaar veel wiegeliedjes te noemen, bekende en minder bekende.

Marie-Cécile Moerdijk zingt Moederke alleen van Emiel Hullebroeck
Julia Culp zingt Wiegeliedje van Catharina van Rennes

We keren terug naar de symboliek van de zee, de maan en de sterren. In de katholieke kerk wordt Maria, de moeder van Jezus, bezongen als Sterre der zee. Zij is daarmee verwant aan een hele reeks mythologische moeder- en maangodinnen, zoals Isis, Demeter en de Chinese moedergodin Quan Yin. In Mozarts opera Die Zauberflöte vinden we haar als de Koningin van de nacht. Een productie uit 1815 toonde haar getroond op een maansikkel, tegen een diepblauwe met sterren bezaaide achtergrond.

De twee aria’s die Mozart aan haar toebedeelde tekenen haar ten voeten uit. In de bekendste van de twee - Der Hölle Rache kocht in meinem Herzen – schreeuwt ze om wraak, moeder is boos. In de andere aria - O zitt're nicht, mein lieber Sohn – laat ze zich juist van haar smartelijke kant zien, als Mater dolorosa (bedroefde moeder). (HJ)

Simone Kermes als Koningin van de nacht