Terug naar boven

Klassiek: Bruckners symfonische varianten

Iedereen heeft wel eens geprobeerd om een vlekje te verwijderen met een beetje spuug. Maar we weten ook dat dat de vlek meestal alleen maar erger maakt. Zo gaat het tot op de dag van vandaag ook met de overlevering van de symfonieën van Anton Bruckner. Het Bruckner jubileumjaar 2024 is een mooie gelegenheid om onze hersenen ermee te pijnigen.

Al tijdens zijn leven meenden zijn leerlingen de meester te moeten helpen. Ze veranderden de instrumentatie, brachten coupures aan, soms zonder dat Bruckner het zelf wist. Na Bruckners dood hebben allerlei specialisten geprobeerd om weer terug te keren tot Bruckners oorspronkelijke noten. Helaas hebben specialisten de neiging om aan iedere variant evenveel waarde te hechten, alsof alles van de vereerde meester voor eeuwig moet worden meegewogen. Maar dan krijg je hetzelfde effect als met dat vlekje: het wordt alleen maar meer, want hoe meer je wrijft...

-Finale Symfonie nr.1, eerste versie (Linz, 1868)

-Finale Symfonie nr.1, Weense versie (1891)

Bruckners nalatenschap
In de late 19e eeuw componeerde Bruckner de grootste symfonieën tot dan toe. Hij kreeg aanvankelijk veel kritiek te verduren, wat leidde tot onzekerheid en psychische problemen. Zijn aanhangers (waaronder leerlingen als Löwe en de gebroeders Schalk) vatten die onzekerheid op als een vrijbrief om in Bruckners partituren te gaan rommelen. Zo probeerden ze bijvoorbeeld zijn muziek aan te passen aan een meer modieuze ‘Wagneriaanse’ stijl. Die leerlingen waren niet dom, ze deden het met de beste bedoelingen. In de jaren 1880 verloren ze echter hun geduld met Bruckners pietluttige correcties. Ook ziekte kan geleid hebben tot Bruckners toenemende afhankelijkheid. In Bruckners laatste levensjaren gingen de leerlingen zelfs gewoon hun eigen gang.

-Vroege versie Symfonie nr.3

Wellicht dat Bruckners testament een poging was om de geest weer in de fles te krijgen. Bruckner bepaalde dat zijn handschriften nagelaten moesten worden aan de Keizerlijke Bibliotheek. Die nalatenschap is naderhand het vertrekpunt geworden, zowel voor het Bruckner-Gesellschaft vanaf 1927 tot de recente Bruckner editie van de Oostenrijkse Nationale Bibliotheek en de Internationale Bruckner Sociëteit.

De (genummerde) symfonieën
Met wat meer zelfvertrouwen had Bruckners symfonische oeuvre er als volgt uit kunnen zien (alleen de genummerde symfonieën):

I. (1866)
II. (1872)
III. (1877)
IV. (1880)
V. (1876)
VI. (1881)
VII. (1883)
VIII. (1887)
IX. (1896, onvoltooid)

Had hij er toen maar een klap op gegeven, dan was iedereen tegen beter weten in tevreden geweest. Kort na Bruckners dood zag de situatie er echter als volgt uit (aldus een overzicht van Deryck Cooke rond 1970):

I. 1866; herzien door Bruckner, 1890-91; omstreden 1e druk 1893
II. 1872, herzien (met Herbeck) 1876, omstreden 1e druk 1892
III. 1877, omstreden 1e druk 1878, herzien (met F. Schalk) 1888-9, omstreden 1e druk 1890
IV. 1880, herzien 1886; omstreden 1e editie (Fr. Schalk, Löwe) 1896
V. 1876; omstreden 1e druk (Fr. Schalk) 1896
VI. 1881, omstreden 1e druk (Cyril Hynais) 1899
VII. 1883; orkestratie herzien (J. Schalk, Löwe)1883; omstreden 1e druk (Schalk, Löwe) 1885
VIII. 1887; herzien (met J. Schalk) 1888-90; omstreden 1e editie (Schalk) 1892
IX. 1896 onvoltooid; omstreden 1e druk (Löwe) 1903

Rond 1903 waren dus 25 verschillende versies in omloop, betrekking hebbend op de negen genummerde symfonieën (volgens Cooke).

Bruckners nalatenschap aan de Keizerlijke Bibliotheek lag toen nog als Doornroosje te slapen, wachtend op de publicaties van het Bruckner-Gesellschaft (Haas, Nowak, et al.). Het ging hierbij om de volgende versies (overzicht van Paul Hawkshaw, The Bruckner Problem Revisited, 1997):

I. (manuscript 19.473, versie 1891)
II. (19.474, 1877)
III. (19.475, 1877)
IV. (19.476, 1880)
V. (19.477, 1878)
VI. (19.478, 1881)
VII. (19.479, 1883)
VIII. (19.480, 1890)
IX. (19.481, 1896)
(In de nalatenschap bevonden zich ook het Kwintet, Psalm 150, Helgoland, Te Deum en de Missen in d, f & e.)

-Zelden gespeelde eerste versie Symfonie nr.8

Robert Haas
In 1927 werd in Leipzig de Internationale Bruckner Sociëteit (Internationale Bruckner-Gesellschaft) opgericht, met als doel het vervangen van de omstreden eerste drukken door Bruckners originele versies. Tussen 1930 en 1953 verschenen negen publicaties, waarvan zeven door Robert Haas.

Haas mixte nogal eens verschillende varianten, om zo tot een ideale lezing te komen. Een twijfelachtig geval was bijvoorbeeld de uitgave van de Achtste Symfonie. Robert Haas publiceerde namelijk de herziene versie van 1888-90, vermengd met fragmenten uit de eerste versie van 1887. Hij veronderstelde dat Bruckner die fragmenten eruit had ‘geknipt’ onder druk van zijn leerling Josef Schalk. Het totaal aan verschillende partituren kwam daarmee uit op 26 (volgen Cooke).

-Alternatieve 'Volksfest' finale symfonie nr.4

Leopold Nowak
Haas was gelieerd aan nazi Duitsland. Daarom werd Haas in 1945 om politieke redenen vervangen door Leopold Nowak. Ook Nowak probeerde, net als zijn voorganger, helderheid te krijgen door de edities van Bruckners leerlingen af te wijzen. Nowak had echter ook bezwaar tegen Haas' strategie om vanuit verschillende versies tot een ideale lezing te komen. Partituren die al tijdens Bruckners leven waren gepubliceerd waren vanzelfsprekend moeilijker te negeren.

Tussen 1951-1973 publiceerde Nowak een reeks nieuwe edities. In het geval van 2, 3, 4, 7 en 8 ging het om min of meer authentieke edities van versies die door Bruckner zelf herzien zijn, naast de 1887 oerversie van Symfonie nr.8. (Veel dirigenten bleven overigens gehecht aan de gemixte versie van Haas). Nowak publiceerde opnieuw de Haas edities van 1, 5, 6 & 9 met kleine wijzigingen, waardoor het aantal Bruckner-edities in totaal 30 bedroeg (volgens Cooke).

-Symfonie nr.0 (Die Nullte)

In de tussentijd waren Bruckner-kenners ook nog vroegere versies van de Symfonieën nrs.3 & 4 op het spoor gekomen (vier in totaal), waarmee het aantal Bruckner-edities uitkwam op 34 partituren (volgens de telling van Cooke). Let wel, 34 partituren waarvan de meesten wel eens gepubliceerd en uitgevoerd zijn.

Na Nowaks overlijden werd het team van betrokken Bruckner-specialisten alleen maar groter en internationaler, met redacteuren wereldwijd.

Hoe verder?
Wat moeten wij, als gewone luisteraars, hier nu mee? Uiteraard duiden niet alle varianten op wezenlijke structurele verschillen. Laat je minder zwaarwegende verschillen buiten beschouwing, dan heb je een lijst van pakweg 14 edities die er toe doen. Aldus de reductie, zoals voorgesteld door Deryck Cooke rond 1970. (Cooke’s artikel is online nog wel te vinden. Opmerkelijk was zijn voorkeur voor de mix-versie van Symfonie nr.8, editie Haas, een keuze die weer bekritiseerd wordt in de online Grove). Dan hebben we het nog niet eens gehad over de belangrijkste categorie Bruckner promotors, namelijk de dirigenten. Zij hebben vaak wel een voorkeur voor deze of gene editie, zonder dat ze dit altijd kenbaar maken.

-Finale Negende Symfonie, uitgewerkt naar Bruckners schetsmateriaal

Luisteraars mogen natuurlijk zelf weten welke versie ze digitaal lenen of aanschaffen. Men zou kunnen kiezen voor de vroegste geautoriseerde versies. Dirigenten als Eliahu Inbal en Georg Tintner hebben interessante opnamen gemaakt van soms zeer vroege versies en varianten. Bij sommige van die vroege versies is het uitkijken. De oerversie van de Derde Symfonie is magisch, neem de schitterende uitvoering van Tintner. Maar zelfs Tintner kon de zwakke eerste versie van de Achtste Symfonie niet redden.

Men zou ook kunnen kiezen voor de laatste geautoriseerde versies. Een overzicht van die versies is opgenomen in het Bruckner artikel van Grove Music Online. Deze lijst komen grotendeels met Bruckners nalatenschap aan de Keizerlijke Bibliotheek (zie boven). Op dit moment streeft het cd-label Capriccio er naar om alle symfonische varianten op te nemen volgens het huidige inzicht van de International Bruckner Society (Neue Anton Bruckner Gesamtausgabe).

Op het internet wemelt het sowieso van de connaisseurs die precies denken te weten welke Bruckner (editie, dirigent, uitvoering, live, studio) de meest volmaakte Bruckner is. Dat mag natuurlijk, graag zelfs. Maar op de achtergrond spelen persoonlijke voorkeuren altijd wel een rol, zowel bij die connaisseurs als bij minder ingewijde liefhebbers. Daarom is het verstandig om altijd zelf te luisteren en te kiezen.

(HJ)