Terug naar boven

Zelfgenererende muziek

Een fascinerende paradox in de muziek is die tussen orde en chaos. Vele componisten hebben hun leven gewijd aan het scheppen van orde, middels composities en creaties die zo goed mogelijk een doel dienden: van het overbrengen van een gevoel tot een volle dansvloer uit zijn plaat laten gaan of het verzorgen van muzikaal behang. Anderzijds hebben vele componisten, muzikanten en hun publiek ervaren hoe boeiend of interessant onverwachte elementen in muziek kunnen zijn. Dankzij technologische ontwikkelingen en de opmars van artificiële intelligentie, hebben muziekvormen waarbij de controle uit handen wordt gegeven de afgelopen eeuw een vlucht genomen. Een klein overzicht.

Een filosofische stroming die nauw verbonden is met het gedachtengoed van de eerste componisten die experimenteren op dit gebied, is het nihilisme. Een van de aspecten van deze moeilijk te definiëren filosofie is het ontkennen van algemeen geaccepteerde waarden en waarheden. In de beeldende kunst en literatuur was het nihilisme van grote invloed op het dadaïsme. De Roemeense dadaïstische dichter Tristan Tzara gaf bijvoorbeeld letterlijk de controle uit handen door een gedicht te 'componeren' van losse zinnen die hij had verzameld in een hoed (dit kwam later bekend te staan als de cut-up techniek).

Ragazze Kwartet, Slagwerk Den Haag & Kapok - In C

Dit soort processen sprak ook tot de verbeelding van componisten. Terry Riley’s creatie In C (1964) is waarschijnlijk een van de eerste bekende voorbeelden van een compositie waarin de vorm van de muziek in verregaande mate wordt overgelaten aan het toeval. In C is een werk van niet-vastgestelde tijdsduur, waarbij een niet-vastgestelde bezetting de 53 verschillende frases die op de partituur genoteerd staan, naar eigen goeddunken uitvoert. Een minimaal aantal spelregels, zoals de toonsoort c, maakt dat er een zekere orde blijft bestaan, maar desalniettemin klinkt elke uitvoering compleet verschillend.

Steve Reich - It’s Gonna Rain

Waar het toevalselement bij In C nog berust op menselijke keuzes, wordt er rond dezelfde tijd ook volop geëxperimenteerd met technische factoren, zoals bandrecorders. Componist Steve Reich, een andere pionier op het gebied van aleatorische muziek en minimal, ontdekte dat er met de subtiele verschillen in de werking van deze mechanische apparaten - die bijvoorbeeld door slijtage of fabrieksfouten zijn ontstaan - onverwachte nieuwe muziek kan ontstaan. In zijn werk It’s Gonna Rain (1965) maakt Reich gebruik van twee bandrecorders die dezelfde opname afspelen. Aanvankelijk spelen de twee apparaten even snel af, maar al gauw loopt het niet meer gelijk en schuiven de opnames als het ware over elkaar heen. Muziek die op dit soort processen is gebaseerd wordt ook wel process music genoemd.

Brian Eno - Discreet music

Hoewel hij pas in 1995 de term generative music bedacht, bracht muzikant en producer Brian Eno in 1975 de plaat Discreet Music uit. De ruim 30 minuten durende titeltrack bestaat uit korte synthesizer-melodieën, die door de gebruikte apparatuur (onder meer een tape-echosysteem) steeds veranderen en op een andere manier samen klinken. Eno beweert dat hij tijdens de opname plots gebeld werd, de apparatuur aan liet staan tijdens het telefoongesprek en zodoende niets heeft hoeven doen aan de zelfgenererende muziek. Discreet Music wordt tevens beschouwd als één van de eerste platen in het genre ambient: muziek die met zijn kalme, lang uitgesponnen karakter meer gericht is op atmosfeer dan op traditionele muzikale elementen als ritme en melodie.

Lejaren Hiller - Illiac Suite pt. 4

In voorgaande voorbeelden was het toeval van groot belang, maar deze dient uiteraard gereguleerd te worden voor een resultaat dat nog klinkt als muziek. De Amerikaanse scheikundige en componist Lejaren Hiller was ervan overtuigd dat een computer - in de jaren 50 van de 20e eeuw nog een noviteit met zeer beperkte rekenkracht - in staat zou moeten zijn goede muziek te componeren, mits het de juiste regels en beperkingen kreeg opgelegd. Omdat hij verbonden was aan de Universiteit van Illinois, had hij de beschikking over de zogeheten ILLIAC-computer. Experimenten met verschillende muziektheoretische regels en stochastische kansberekening, leidden uiteindelijk tot de Illiac Suite (1955), een strijkkwartet dat wordt beschouwd als het eerste door een computer gecomponeerde muziekstuk.

AIVA - Op. 1 in D gr.

Met de toenemende rekencapaciteit van de computer, groeien ook diens creatiemogelijkheden. Terwijl Hiller zijn computer nog handmatig moest onderwijzen in alle facetten van de muziektheorie, zijn 21e eeuwse computers prima in staat binnen luttele seconden een vergelijkende literatuurstudie te doen van gigantische databases. Met die opgedane kennis weten computers vervolgens tot in de details waar mensen het liefst naar luisteren. Daarvandaan is het nog maar een kleine stap naar een compositie die precies aan alle wensen voldoet. De resultaten blijken verbluffend te zijn. Zo is AIVA, een computerprogramma dat gebruik maakt van artificiële intelligentie, inmiddels erkend als muziekauteur en heeft het muziek gecomponeerd in uiteenlopende genres als klassiek, rock en electro. De verwantschap met het nihilisme is bij AIVA echter wel ver te zoeken. Alles wat het programma creëert is immers gebaseerd op wat onder mensen populair is. Daarmee erkent het juist wat men waardevol vindt. Zo klinkt alles wel bekend en vertrouwd, maar wordt het verrassingselement naar de achtergrond geduwd: conformisme ten top.

(JV)