‘Een boek voor allen en voor niemand’, zo typeerde Friedrich Nietzsche zijn Aldus sprak Zarathoestra. De filosoof Paul van Tongeren typeerde het als ‘Nietzsche's meest gelezen, maar waarschijnlijk ook zijn minst begrepen boek’ (Boom, 2024). De negentiende eeuwse Duitse filosoof zelf beschouwde het als zijn grootste geschenk aan de mensheid. Hij typeerde het als een symfonie en een vijfde evangelie.
Also sprach Zarathustra (1885) is een verhalend boek of raamvertelling rond de figuur Zarathoestra. Het boek draait rond kernbegrippen als de Übermensch, de wil tot macht, de eeuwige wederkeer, de grote middag, lust en lijden… Maar feitelijk zeggen die woorden niet zo veel wanneer je ze, los van hun context, tot een leer maakt. Doe geen moeite, over dit alles gaat het hier niet. Hier kijken we vooral hoe kunstenaars na Nietzsche de Zarathoestra als zelfhulpboek hebben gekoesterd.
De historische, Perzische profeet Zarathoestra sprak van een kosmische strijd tussen goed en kwaad. Nietzsche greep terug op deze legendarische figuur om diens leer op een boosaardige wijze om te draaien, voorbij goed en kwaad. Nietzsche's Zarathoestra was een half diabolische figuur die, net als Faust, een eigen waarheid volgde, onafhankelijk van de gangbare opinie. Kunstenaars lazen het als een aansporing om een eigen weg te vinden. Het vinden van die eigen weg was belangrijker dan de vraag of men Nietzsche wel helemaal had begrepen. Vandaar dat het Nietzscheaanse gedachtegoed zich moeiteloos vermengde met de toenmalige modes van symbolisme, theosofie, antroposofie, futurisme en christelijke mystiek.
Ludwig van Beethoven
Nietzsche schreef geen boeken met een heldere opbouw. Het leeuwendeel van zijn werk bestaat uit fragmenten. In Aldus sprak Zarathoestra sloeg hij een mythologische toon aan. Het wordt de lezer niet gemakkelijk gemaakt, met al die beelden en metaforen. Nietzsche reikte overigens wel een paar handige zoeksleutels aan. Zo wilde hij dat de Zarathoestra tot de muziek werd gerekend, alsof het boek een partituur is. In een ontwerptekst uit 1881 vergeleek hij het met de Negende Symfonie van Beethoven.
Richard Wagner
Wagner en Nietzsche waren bondgenoten in de revival van de oude Griekse tragedie, maar ze werden vijanden. Dat zat zo: Wagners opera’s waren vaak tragedies, met helden die alleen voorbij het aardse leed verlossing konden vinden. Vandaar Wagners bewondering voor Schopenhauer, de filosoof die het het leven beschouwde als een aards tranendal. Nietzsche stond wantrouwend tegenover die vlucht voorbij het aardse. Hij beschouwde het leven zélf als een kunstwerk, want ‘alleen als esthetisch fenomeen is het bestaan en de wereld eeuwig gerechtvaardigd’. Eenvoudig gezegd: als je het leven wil vieren, dan moet je ook accepteren dat het pijn doet.
Gustav Mahler - Derde symfonie (1896)
In een brief schreef Gustav Mahler over zijn Derde Symfonie: ‘Stel je voor: een werk zo groot dat de hele wereld daarin weerspiegeld wordt. Men is, om het zo te zeggen, een instrument waarop het hele universum speelt.’ Oospronkelijk heette het werk Het gelukkige leven - Een zomerochtenddroom. Later werd het De vrolijke wetenschap (Die fröhliche Wissenschaft, naar Nietzsche). De afzonderlijke delen hadden eveneens kleurrijke titels, verwijzend naar de natuur, dieren, bloemen en engelen. Mahler trok al die titels weer in. Het vierde deel is een toonzetting van het gedicht O Mensch! Gib acht! uit Nietzsche's Zarathoestra.
Richard Strauss - Also sprach Zarathustra (1896)
Wat Richard Strauss zo bijzonder maakte was dat hij de muzikale stijl van Wagner overnam met weglating van Wagners levensvisie. Anders gezegd: Strauss’ muziek klinkt ouderwets romantisch, maar zijn houding was modern, alledaags, tegenstrijdig en eclectisch. De filosofie van Nietzsche hielp hem om zijn positie te vinden in een moderne, rechtlijnige wereld. Wat Strauss dan weer bijzonder maakt was dat hij Nietzsche's hooghartige waarden wist te vertalen naar eigenbelang, burgerlijkheid en een gemoedelijk Beiers gezinsleven. De wetenschap heeft Strauss’ filosofische kennis nooit helemaal serieus genomen. De laatste decennia is dat beeld gekanteld. Zo is Strauss' geannoteerde exemplaar van Nietzsche's Also sprach Zarathustra onderwerp van studie geworden. Over Eine Alpensinfonie zei Strauss: 'Ik zal mijn Alpensymfonie Der Antichrist noemen [naar Nietzsche's gelijknamige boek], omdat het staat voor: morele zuivering door eigen kracht, bevrijding door werk, verering van de eeuwige, prachtige natuur.'
Frederick Delius - Eine Messe des Lebens (1904-05)
Frederick Delius was een Brits componist, althans van geboorte. Het grootste deel van zijn leven bevond hij zich elders. In Florida beheerde hij de sinaasappelplantage van zijn familie. Hier hoorde hij de zang van de Afro-Amerikaanse arbeiders. De Scandinavische regio's werden een soort tweede vaderland voor hem. In Frankrijk inspireerde zijn rijke bloementuin hem tot fijnzinnige orkestrale juweeltjes. Ambitieuzer is Eine Messe des Lebens (A Mass of Life), naar Nietzsche's Also sprach Zarathustra. De kennismaking met het boek was voor Delius een van de belangrijkste gebeurtenissen van zijn leven. Zijn secretaris Eric Fenby schreef hierover: ‘Hij was rijp voor de confrontatie toen hij op een regenachtige dag iets te lezen zocht in de bibliotheek van een Noorse vriend. Dat boek, zo vertelde hij mij, verliet nooit zijn handen voordat hij het van kaft tot kaft gelezen had.’
Aleksandr Skrjabin - Vierde pianosonate (1904)
In 2022 was het 150 jaar geleden dat Aleksandr Skrjabin werd geboren. Hij zou nu zijn overgekomen als een overmoedige visionair. Hij was minder gek dan het leek, als componist had hij zijn noten goed onder controle. Voor zijn Prométhée (piano, koor en orkest) wilde hij een kleurenorgel uitvinden, die het publiek met een mystieke kleurenpracht moest overspoelen. Het onvoltooid gebleven Mysterium had een eredienst moeten worden van zeven dagen en nachten in een tempel in de Himalaya. In de tweedelige Pianosonate nr.4 horen we hoe Skrjabin zijn vleugels uitsloeg. Hij vond hier die nerveuze, optimistische klanktaal die al bijna over de grenzen van de tonaliteit heen vlucht. Het is niet duidelijk of Skrjabin daarbij aan Nietzsche’s Zarathoestra dacht. De Russische recensenten uit Skrjabins tijd legden dat verband overigens wel. Wie weet werden ze geïnspireerd door Skrjabins begeleidende gedicht, over het visioen van een ster die tot zon wordt. Het had zo uit Aldus sprak Zarathoestra kunnen komen.
Hans Jacobi