Sinds het geruchtmakende boek ‘Orientalism’ van Edward Said is de term ‘oriëntalisme’ geen neutrale aanduiding meer van de toepassing van oosterse vormen en karakteristieken in westerse kunst en muziek, maar een beladen term, die onlosmakelijk verbonden is met de arrogantie waarmee het westen eeuwenlang het oosten zou hebben benaderd. Maar ondanks die felle kritiek heeft het oosten niets
… van zijn vermogen verloren om te blijven fascineren. Een voorbeeld daarvan is de muziek van David Blake (1936), een Engels componist van de generatie na Britten, die echter, in tegenstelling tot zijn generatiegenoten, weinig belangstelling had voor twaalftoonsmuziek en serialisme en zijn studie liever voltooide bij Hanns Eisler in Oost-Duitsland. Die verbondenheid met de traditie van sociale omwenteling en de rol van muziek daarin combineerde Blake met een grote voorliefde voor Oosterse thema’s. Een mooi voorbeeld daarvan is de hier opgenomen zevendelige cyclus In praise of Krishna voor sopraan en orkest uit 1973. Blake heeft de tekst als aanleiding genomen voor een welluidend en sensueel idioom, dat precies past binnen de clichés van de criticasters van het ‘oriëntalisme’. Men zou de achtergrond van deze muziek dus kunnen bekritiseren, maar of dat veel helpt is de vraag, want deze effectvolle reeks van orkestliederen is de moeite van het beluisteren meer dan waard en het is een goede zaak dat er nu een cd-opname van verschenen is. (JvG)meer