Mendelssohn wordt vaak met Mozart vergeleken. Beiden waren wonderkinderen, beiden hadden een getalenteerde zus en beiden stierven jong. Mendelssohn, zoon uit een tot het christendom bekeerd welgesteld joods gezin, bleek al zeer jong een muzikaal fenomeen dat ook nog kon dichten en schilderen. Als componist keek Mendelssohn meer achterom dan vooruit: zijn grote voorbeelden waren
Bach,
Händel en
Mozart.
Het was Mendelssohn die Bach weer uit de vergetelheid haalde en de eerste zet gaf aan de Bachrevival die sindsdien nog steeds voortduurt. Een eeuw na de première voerde Mendelssohn namelijk Bachs
Mattheüspassie voor het eerst weer uit. Dat was in 1829.
Drie jaar eerder, dus op zijn 17de, had hij zijn meesterlijke ouverture
A midsummer night's dream op.21, gecomponeerd naar het toneelstuk van Shakespeare. Het is een van de absolute topstukken uit de orkestmuziek aller tijden. Ook zijn
Vioolconcert in e op.64 behoort tot een van de mooiste in de 19de eeuw. Verder schreef hij tijdens zijn reizen door Europa de briljante
Italiaanse symfonie, de
Schotse symfonie en de ouverture
Die Hebriden.
Hoewel hem in zijn muzikale carrière alles voor de wind ging, maakte zijn zwakke gestel hem emotioneel kwetsbaar. De dood van zijn lievelingszus Fanny werd hem fataal: Mendelssohn stierf in hetzelfde jaar, 38 jaar oud. (SvdP)
meer
Voor de een was hij een collaborateur, voor de ander het artistieke geweten tijdens de stalinistische terreur: ondanks zijn traditionele en makkelijk in het gehoor liggende stijl weten we nog steeds niet wie hij eigenlijk was. In 1936 kwam Sjostakovitsj in conflict met Stalin zelve vanwege de al te gewaagde opera Lady Macbeth van Mtsensk. Noodgedwongen besloot de componist zich te conformeren aan het regime: zijn Vijfde Symfonie van het jaar daarop droeg als ondertitel: 'De reactie van een Sovjetartiest op gerechtvaardige kritiek'. Om de arbeider cultureel te verheffen ontwikkelde Sjostakovitsj een eenvoudige stijl; tegelijkertijd wist hij met dit toegankelijke materiaal enorm geladen spanningsbogen te creëren. Ogenschijnlijk voegde de componist zich dus naar de wensen van de macht, maar tegelijkertijd is er maar weinig muziek die het lijden van het Russische volk op zo'n indringende wijze heeft weten te peilen. (HJ)
Met zijn verwrongen blik en verwilderde haardos behoort Ludwig van Beethoven tot de meest archetypische verschijningen van de westerse cultuur. Zijn belang voor de klassieke muziek is nauwelijks te overschatten: de schokgolven van zijn Grosse Fuge en de Hammerklaviersonate waren tot ver in de 20e eeuw merkbaar. Beethovens muziek was er niet om feodale en kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders te vleien. Zijn composities waren eerder merktekens op het pad van zijn eigen individuatie; soms plagerig en sardonisch, dan weer woedend en sarcastisch, maar altijd met een diepe compassie voor minderbedeelden. 'Dat de ongelukkige zich mag troosten met het vinden van een lotgenoot' schreef Beethoven in het Heiligenstädter Testament. Beethovens oeuvre wordt vaak in drie periodes verdeeld. Gedurende de eerste periode bouwde Beethoven voort op wat Haydn en Mozart hem hadden aangereikt ('Mozarts geest uit Haydns handen'). Kenmerkend voor deze periode zijn de Kwartetten op.18, de beide eerste symfonieën, de Sonate Pathétique en de Mondscheinsonate. De confrontatie met toenemende doofheid (waarvan het voornoemde Heiligenstädter Testament getuigenis aflegde) markeert het begin van de tweede periode. Tot deze middenperiode behoren meesterwerken als de Derde Symfonie 'Eroïca', de Vijfde Symfonie 'Noodlot', de Zesde Symfonie 'Pastorale', het Vierde en Vijfde Pianoconcert, de Sonata Appassionata (pianosonate nr.23) en de opera Fidelio. De laatste periode wordt gekenmerkt door muziek van een ongehoorde visionaire kracht, alsof alle grenzen doorbroken moeten worden: 'Alle Menschen werden Brüder' (aldus de koorfinale van de Negende Symfonie). Tot deze periode behoren ook de Kwartetten op.127-135, de Pianosonates nr.28-32 en de Missa Solemnis. (HJ)
Tsjaikovski wordt beschouwd als de talentvolste Russische componist van de 19e eeuw. Anders dan veel Russische componisten had hij gestudeerd aan het conservatorium en zich de westerse muziekleer eigen gemaakt. Hij stond dus niet zo wantrouwig tegenover de westerse klassieke muziek als de groep nationalistische componisten rond Balakirev. Toch wilde Tsjaikovski net als hen in zijn muziek uiting geven aan de typisch Russische mentaliteit en hij gebruikte graag Russische volksmelodieën. Hij had een goede relatie met Balakirev die hem door opbouwende kritiek hielp bij het componeren van zijn eerste meesterwerk, de ouverture Romeo en Julia. Tsjaikovski was bij vlagen emotioneel zeer instabiel, wat wel toegeschreven wordt aan de problemen die hij ondervond door zijn homoseksuele geaardheid. Zijn beslissing om te trouwen bleek rampzalig en stortte hem in een diepe persoonlijke crisis. Maar de hartstochtelijke brieven die zijn aanstaande vrouw hem geschreven had, ook al kende ze hem amper, inspireerden hem om zijn succesvolle opera Evgenij Onegin te componeren. Tsjaikovski bezat de gave om prachtige lyrische melodieën te componeren. Hij had veel gevoel voor sfeer en was een meester in orkestratie. Bovendien was hij goed in dansmuziek, wat hem allemaal bij uitstek geschikt maakte als componist van balletmuziek. Met zijn balletten voor Het Zwanenmeer, Doornroosje en De Notenkraker bracht hij het genre tot artistieke hoogte. Tsjaikovski was bij leven al een beroemdheid. Hij maakte regelmatig tournees om zijn eigen muziek te dirigeren. In Amerika werd hij ontvangen als een ster. Hij stierf geheel onverwacht negen dagen na de première van zijn uiterst sombere Zesde Symfonie, waarschijnlijk aan cholera. Hoogtepunten uit zijn oeuvre zijn verder het Eerste Pianoconcert, het Vioolconcert en de Rococo-variaties. (CP)
Jean Sibelius was de componist die Finland een eigen geluid gaf, toen deze natie zich aan het begin van de vorige eeuw ontworstelde aan de greep van Rusland. Sibelius schreef een aantal indrukwekkende symfonische gedichten – o.a. Finlandia, Lemminkäinen-suite, Oceaniden, Tapiola - waarbij hij inspiratie ontleende aan de Kalevala, het Finse nationale epos. Minstens zo origineel was hij als symfonicus: zijn zeven symfonieën zijn evenzovele antwoorden op de vraag hoe het genre na de dood van Tsjaikovski moest worden voortgezet.
Naast Schönberg (1874-1951) en Stravinski (1882-1971) was Béla Bartók een derde belangrijke vernieuwer van de Europese kunstmuziek aan het begin van de twintigste eeuw. Ook hij zocht een weg uit de rond 1900 in een impasse geraakte tonale muziek en vond die in de volksmuziek. Aanvankelijk knoopte hij met zijn symfonisch gedicht Kossuth (1903) aan bij de nationalistische muziektraditie van Liszt, maar vond met de herontdekking van de Hongaarse boerenmuziek zijn eigen stem. Samen met Zoltán Kodály was hij één van de eersten die resultaten van folkloristisch onderzoek toepaste in eigen composities. Groot verschil met componisten uit de negentiende eeuw was dat Bartók folklore niet aanpaste aan het tonale systeem, maar uit volksmuziek zijn eigen muzikale idioom opbouwde. Hierdoor was zijn componeerstijl flexibel ten aanzien van andere gelijktijdige muzikale trends, zonder zijn eigen uitgangspunten geweld aan te doen. Zo naderde hij met de twee Vioolsonates (1921-22) het vrije expressionisme van Schönberg. Vanaf 1926 worden neoclassicistische tendensen à la Stravinski hoorbaar. Niet alleen interesseerde Bartók zich voor Hongaarse volksmuziek, maar kon muzikale folklore van de gehele Balkan, Turkije en Noord-Afrika op zijn warme belangstelling rekenen. (JWvR)
Igor Stravinski is de Picasso van de klassieke muziek: zoals de Spaanse kubist de wetten van perspectief en anatomie op zijn kop zette, zo plakte en knipte de kleine Rus zijn muziek aan elkaar alsof het een filmmontage betrof. Als een muzikale ekster jatte hij muzikale stijlen uit heden en verleden (De Machaut, Bach, Pergolesi, Tsjaikovsky, Webern, Russisch orthodoxe kerkmuziek, ragtime, tango). Met groot gevoel voor understatement werden deze stijlen zodanig gedemonteerd en geherstructureerd dat ze onmiskenbaar als Stravinski klonken. Stravinski brak in Parijs door met de balletten L'Oiseau de Feu, Pétrouchka en Le Sacre du Printemps. De première van het laatst genoemde ballet (1913) behoort tot de meest gedenkwaardige schandalen uit de muziekgeschiedenis. Met de rituele kracht van Les Noces (1914-1923) en de sardonische ironie van Histoire du Soldat (1918) ontwikkelde Stravinski een moderne, antiromantische stijl, die van grote invloed is geweest op Nederlandse componisten als Louis Andriessen, Otto Ketting, Klaas de Vries en Daan Manneke. (HJ)
Ze zijn net onder de tafel gekropen. “Peop njim tee”, zegt de jongeman tegen zijn vriendinnetje en hij barst uit in een luid gegiechel als ze de zin vervolgens van achter naar voren uitspreekt. Dan stopt hij en luistert. Serieus. Snel staat hij op – “Mijn muziek. Ze zijn zonder mij begonnen” – en hij haast zich naar de ruimte ernaast. De Italiaanse hofcomponist Salieri die heimelijk en onvrijwillig getuige was van de vrijage, belandt in een geloofscrisis. “Dat... was Mozart!”, verklaart hij in de film Amadeus. God had een 'obsceen kind' uitgekozen als zijn instrument op aarde.
Dit goddelijke instrument werd op 27 januari 1756 geboren in Salzburg. Hij en zijn zusje Nannerl blijken zeer muzikaal te zijn. Mozart is nog maar een kind als vader Leopold de kinderen op tournee neemt langs verschillende hoven door heel Europa. Ook ons land wordt aangedaan. Zo delen ze in de festiviteiten rond de wijding van Willem V als stadhouder.
Mozart als wonderkind. Het is een cliché waar de volwassen Mozart maar met moeite van los kwam. Zowel zijn dominante vader als zijn werkgever (de aartsbisschop van Salzburg) belemmerden zijn vrijheid. Het conflict met de werkgever escaleert in 1781. Mozart werd letterlijk het aartsbisschoppelijke paleis uitgetrapt. Vader Leopold had grote bezwaren tegen Mozarts vrijages met de dochters van de familie Weber. Pas na veel gesputter geeft Leopold in 1782 toestemming voor het huwelijk met Constanze Weber.
In de stad Wenen proberen de jong gehuwden een eigen bestaan op te bouwen. Mozarts opera Die Entführung aus dem Serail is een enorm succes. Ook de première van Le nozze di Figaro (1786) valt in goede aarde. Don Giovanni (1788) wordt echter zeer koel ontvangen, althans in Wenen. Mozart heeft steeds vaker last van geldzorgen. In zijn laatste jaar, 1791, is de situatie nijpend. Een enorme werkdruk ondermijnt zijn gezondheid. Wrang genoeg wordt de opera Die Zauberflöte toch nog een groot succes. De depressieve componist heeft echter last van wanen. Zo denkt hij dat iemand hem wil vergiftigen, misschien is het Salieri wel. Doodziek repeteert hij de zangpartijen van een onvoltooide Requiem, waarbij hij zelf de alt zingt. In de vroege ochtend van 5 december 1791 overlijdt hij.
Mozart is een personage geworden, waarvan de symbolische waarde heel sterk blijkt te zijn. De film Amadeus trok miljoenen mensen naar de bioscoop. De componist is het onderwerp geweest van romans, toneelstukken en films. Er moesten boeken geschreven worden om de mythevorming te doorbreken. Maar de feiten van zijn leven blijven inspirerend. Hij was een wonderkind, een uitzonderlijk muziektalent en een genie die vieze grappen kon maken. Hij had succes maar ook financiële problemen. Hij stierf jong en liet een onvoltooid requiem na.
(CP, HJ)
Wie was Johannes Brahms? We kennen allemaal het beeld van de oude, gezette man, die zijn ware gelaat verbergt achter een grote grijze baard. Velen associëren zijn muziek met herfstachtige weemoed. Van een troostende schoonheid die de pijn lijkt te verraden van gemiste kansen. Streng was het oordeel van de filosoof Nietzsche, die hem de 'melancholie van de onmacht' toedichtte. Maar getuigt Brahms' muziek werkelijk van zoveel onvermogen? Was hij hopeloos ouderwets, zoals de aanhangers van Wagner beweerden? Of was hij de 'Progressieve', zoals Schönberg veel later beweerde? Wie Brahms' leven nader beschouwt, maakt kennis met een man die bot en afstandelijk kon zijn, maar ook warm en edelmoedig. Voor minderbedeelden was hij zeer behulpzaam. Hij had ook een groot talent voor vriendschap, al was hij soms wel een beproeving voor zijn vrienden. Opvallend waren zijn platonische relaties met vrouwen. Maar zelfs Clara Schumann, zijn meest toegewijde vriendin, verklaarde na 25 jaar vriendschap dat Brahms nog steeds een raadsel voor haar was. Het is vreemd dat hij met geen van deze vrouwen intiemere betrekkingen aanging. Mogelijk heeft dit te maken met zijn ervaringen in het Hamburgse bordeel, waar hij als dertienjarige bijverdiende met pianospelen. Hoe dan ook, dit trauma heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden een grote liefde te ontwikkelen voor volks- en amusementsmuziek. De sporen van de Lichte Muze zijn overal in zijn werken terug te vinden. Veel tijdgenoten waardeerden Brahms echter vooral vanwege zijn meer doorwrochte kamermuziek en symfonieën. In deze eerbiedwaardige genres gold Brahms als de ware erfgenaam van Beethoven. Hij schreef echter ook talloze liederen en koorwerken, die zeker zo mooi zijn. Soms lijkt het alsof we hier een glimp van de ware Brahms kunnen opvangen, want de teksten die hij koos gaan vaak over fundamentele levensvragen. Hij had een grote kennis van de Bijbel. Toch leek hij meer geïnteresseerd te zijn in stoïcijnse berusting dan in de christelijke verlossing. Wie was Johannes Brahms? Misschien bewaarde hij zijn meest intieme gevoelens voor zijn muziek. (HJ)
Robert Schumann was groot in het kleine: zijn piano- (Papillons, Carnaval, Humoreske, Kreisleriana, Kinderszenen) en liedcycli (Dichterliebe) zijn als het ware lange ketens van wisselende stemmingen, variërend van lieflijke dromerijen tot stormachtige razernij. In zijn Davidsbündlertänze deed hij het voorkomen alsof de dansen afwisselend geschreven waren door twee tegengestelde alter ego's: de energieke Florestan en de melancholische mijmeraar Eusebius. Deze Davidsbündlertänze waren een uitdrukking van Schumanns liefde voor de 10 jaar jongere Clara Wieck, de dochter van Schumanns pianoleraar Friedrich Wieck (die overigens fel tegen de verloving gekant was). Schumanns compositorische arbeid bleef overigens niet beperkt tot het maken van miniaturen alleen. Mede op aandringen van Clara ging Schumann zich toeleggen op meer grootschalige vormen. Vandaar dat hij ook op het terrein van de kamermuziek, concerten, symfonieën en oratoria belangrijk werk heeft nagelaten (Symfonieën nr.2 & 3 'Rheinische', Celloconcert, Kwintet voor piano en strijkers, Das Paradies und die Peri). Schumanns laatste jaren waren triest: op 27 februari 1854 gooide de manisch-depressieve componist zijn trouwring in de Rijn, om vervolgens zelf in het ijskoude water te springen. Na zijn redding verbleef hij vrijwillig in een gesticht, waar hij op 29 juli 1856 overleed.
Wie de biografie van Zoltán Kodály leest, kan dat niet anders doen dan met stijgende verbazing. Hij bereikte niet alleen de respectabele leeftijd van 84, maar is bovendien bijna zijn hele leven verbijsterend productief geweest – en dan ook nog met groot succes. Naast het componeren was Kodály actief als dirigent, (ethno-)musicoloog, pedagoog, taalkundige en filosoof. En in al deze vakken heeft hij baanbrekend werk verricht, met een zeldzame gedrevenheid en passie. Om slechts één voorbeeld te noemen: samen met zijn vriend Bartók werkte hij aan een tiendelig, uitputtend naslagwerk over Hongaarse volksmuziek, dat vanaf 1951 verscheen, met zo’n duizend pagina’s per deel. Maar ook met zijn composities heeft Kodály succes geboekt, met als hoogtepunt de ‘Psalmus hungaricus’ (1923) en de opera ‘Háry János’ (1926), die een internationale doorbraak voor Kodály betekenden. Vocale muziek, vooral koormuziek, maakt de kern uit van zijn oeuvre, maar ook zijn kamer- en orkestmuziek maken indruk. Meesterwerken als ‘Laudes organi’, geschreven in het jaar vóór zijn dood, tonen dat zijn creatieve energie tot het bittere einde onverminderd voortging: dat was Kodály ten voeten uit. (TC)
Menigeen glipt 's ochtends vroeg zijn bed uit om voor school of werk nog even iets van het Wohltemperierte Klavier te oefenen of een stukje cantate te beluisteren: iedere dag Bach! Vanaf 1723 was hij cantor van de Thomasschule in Leipzig, waarbij hij verantwoordelijkheid droeg voor de muziek in de vier belangrijkste kerken. Deze post was niet alleen muzikaal, maar ook organisatorisch zwaar: zijn meesterlijke Johannes- en
Matthäus-Passion en de vele cantates vroegen niet alleen om muzikale inventiviteit, maar ook om organisatorisch inzicht en een nauwgezette planning. Zijn ervaringen als organist, orkestmusicus en orkestleider in Arnstadt, Mühlhausen, Weimar en Köthen zullen hem hier goed van pas zijn gekomen. De Brandenburgse Concerten, de
Passacaglia in c, de
Toccata en fuga in d en het eerste boek van Das Wohltemperierte Klavier stammen uit Bachs tijd als organist en hofmusicus. Tot de vruchten van zijn Leipziger tijd behoren de Goldbergvariaties, de Hohe Messe, Das musikalisches Opfer en
Die Kunst der Fuge. (HJ)
De naam van Josef Suk (1874-1935) is nooit zo bekend geworden als die van zijn leraar en schoon-vader Antonin Dvorak. Toch heeft hij een aantal belang-rijke werken geschreven, die zich kunnen meten met de muziek van Mahler en Strauss. Aanvankelijk verliep Suks carrière voor-spoedig. Hij stond al vrij snel bekend als een van de meest veelbelovende Tsjechische componisten. Dvorak beschouwde hem als zijn lievelingsleerling. Zijn vioolspel werd bewonderd door Brahms en de gevreesde criticus Hanslick. Het was het begin van een succesvolle internationale carrière als violist. Brahms deed zelfs moeite Suks Serenade gepubliceerd te krijgen. Daarna volgend echter grote tegenslagen. In 1904 overleed Dvorak. Diens dochter Otylka, met wie Suk in 1898 was getrouwd, overleed een jaar later. Suk verwerkte zijn verdriet door het componeren van vier grote werken voor verschillende bezettingen: Asraël, Zomervertelling, Groei en Epiloog. Het eerste werk is een imposante symfonie, die volgens sommigen Suks beste werk is. De titel Asraël verwijst naar de Engel des Doods uit de Islamitische mythologie. John Tyrrell, die over Suk geschreven heeft in The New Grove, typeerde deze symfonie met de woorden: 'Het is ongetwijfeld zijn beste werk, en een van de mooiste en meest tot de verbeelding sprekende orkestwerken uit die tijd, vergelijkbaar met Mahler wat betreft structureel meesterschap en emotionele impact, maar dan zonder diens neuroses.' (HJ)
(bron: wikipedia)Franz Peter Schubert (Wenen, 31 januari 1797 – aldaar, 19 november 1828) was een Oostenrijks componist.
Hij stierf al op 31-jarige leeftijd, maar toch schreef Schubert meer dan duizend muziekstukken met bekende werken als Die schöne Müllerin en de Onvoltooide symfonie.
Franz Schubert werd geboren in Himmelpfortgrund, een buitenwijk van Wenen, tegenwoordig Wien-Alsergrund, als zoon van een onderwijzer, die het met de zorg voor negentien kinderen uit twee huwelijken niet breed had. Toen Franzerl acht jaar was, begon zijn vader... meer