Wie componist Magnus Lindberg de afgelopen decennia een beetje volgde, zal zijn opgevallen dat zijn componeerstijl een grote verandering heeft ondergaan. In de jaren tachtig maakte hij met het stuk Kraft naam als ultramodernist. In de decennia die volgden heeft Lindbergs muzikale taal zich aanzienlijk vereenvoudigd. Sommige critici verwijten hem daarom oppervlakkige neoromantiek. Positiever (en
… realistischer) verwoord zoekt Lindberg steeds meer de traditie op, zoals met de reeks soloconcerten die hij componeerde voor piano (inmiddels drie), viool (twee), cello (twee) en klarinet. Ook het Concert voor Orkest valt hieronder. Het Altvioolconcert (2024) is de jongste toevoeging aan dit rijtje. Een andere link met de traditie is de manier waarop Lindberg langs eerdere muziekstijlen schuurt. Naar eigen zeggen is hij erg geïnteresseerd in de vraag wat er gebeurd zou zijn wanneer Schönberg niet de ‘fatale’ stap naar de twaalftoonstechniek had gezet (de componeer-methode waaruit later Lindbergs modernisme voortkwam). Iedere nieuwe compositie biedt een ander antwoord. Refereert het Eerste Vioolconcert qua orkestbezetting aan Mozarts vioolconcerten. In het Altvioolconcert is dat het grote negentiende-eeuwse symfonieorkest, zonder pauken en slagwerk. Bovendien kruidt Lindberg deze partituur met snippers beroemd altviool-repertoire, zoals een verwijzing naar Bartóks Altvioolconcert in de solocadens. Zulk soort verwijzingen komen ook voor in de orkestwerken Serenades (2020) en Absence (2020). In Serenades doemen Mahler, Debussy en Sibelius geregeld op. In Absence citeert Lindberg onder meer uit Beethovens Tweede en Negende Symfonie. Dit laatste werk heeft overigens een subtiel Nederlands tintje. Het Rotterdams Philharmonisch Orkest speelde de wereldpremière in de Doelen. (JWvR)meer