Louis Andriessen behoort ongetwijfeld tot de meest invloedrijke Nederlandse componisten van zijn generatie. Hij studeerde bij Kees van Baaren en Luciano Berio en vormde met onder meer Peter Schat en Reinbert de Leeuw een componistencollectief dat in 1969 gezamenlijk de roemruchte opera Reconstructie componeerde. Als lid van de Notenkrakers rebelleerde hij in dezelfde periode tegen de gevestigde muzikale orde en maakte hij zich sterk voor meer vernieuwing in het Nederlandse muziekleven. Andriessens eigenlijke doorbraak als componist kwam met het grootschalig opgezette De Staat (1976). Hierin hebben het neoclassicisme en het serialisme in eerdere werken plaats gemaakt voor een meer persoonlijke verwerking van de muziek van Stravinsky, jazz en het Amerikaanse minimalisme. Op De Staat volgde een reeks monumentale stukken als Mausoleum (1979), De Tijd (1981) en De Snelheid (1983) die uitmondden in zijn magnum opus De Materie (1989). Hierin komen alle aspecten van Andriessens muziek tot dan toe samen. Met De trilogie van de laatste dag (1996-1997) en de opera Writing to Vermeer (1997-1999) betreedt Andriessen nieuwe grond en tot op heden zijn de grenzen van zijn eigen muzikale idioom nog niet in zicht. Als compositiedocent aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag geldt hij als de grondlegger van de zogenaamde Haagse School, waarvan de muzikale karakteristieken zijn te omschrijven als luid, agressief en wars van elk neoromantisch sentiment, net als de muziek van Andriessen zelf. (JWvR)
meer