Mendelssohn wordt vaak met Mozart vergeleken. Beiden waren wonderkinderen, beiden hadden een getalenteerde zus en beiden stierven jong. Mendelssohn, zoon uit een tot het christendom bekeerd welgesteld joods gezin, bleek al zeer jong een muzikaal fenomeen dat ook nog kon dichten en schilderen. Als componist keek Mendelssohn meer achterom dan vooruit: zijn grote voorbeelden waren
Bach,
Händel en
Mozart.
Het was Mendelssohn die Bach weer uit de vergetelheid haalde en de eerste zet gaf aan de Bachrevival die sindsdien nog steeds voortduurt. Een eeuw na de première voerde Mendelssohn namelijk Bachs
Mattheüspassie voor het eerst weer uit. Dat was in 1829.
Drie jaar eerder, dus op zijn 17de, had hij zijn meesterlijke ouverture
A midsummer night's dream op.21, gecomponeerd naar het toneelstuk van Shakespeare. Het is een van de absolute topstukken uit de orkestmuziek aller tijden. Ook zijn
Vioolconcert in e op.64 behoort tot een van de mooiste in de 19de eeuw. Verder schreef hij tijdens zijn reizen door Europa de briljante
Italiaanse symfonie, de
Schotse symfonie en de ouverture
Die Hebriden.
Hoewel hem in zijn muzikale carrière alles voor de wind ging, maakte zijn zwakke gestel hem emotioneel kwetsbaar. De dood van zijn lievelingszus Fanny werd hem fataal: Mendelssohn stierf in hetzelfde jaar, 38 jaar oud. (SvdP)
meer
Naast Schönberg (1874-1951) en Stravinski (1882-1971) was Béla Bartók een derde belangrijke vernieuwer van de Europese kunstmuziek aan het begin van de twintigste eeuw. Ook hij zocht een weg uit de rond 1900 in een impasse geraakte tonale muziek en vond die in de volksmuziek. Aanvankelijk knoopte hij met zijn symfonisch gedicht Kossuth (1903) aan bij de nationalistische muziektraditie van Liszt, maar vond met de herontdekking van de Hongaarse boerenmuziek zijn eigen stem. Samen met Zoltán Kodály was hij één van de eersten die resultaten van folkloristisch onderzoek toepaste in eigen composities. Groot verschil met componisten uit de negentiende eeuw was dat Bartók folklore niet aanpaste aan het tonale systeem, maar uit volksmuziek zijn eigen muzikale idioom opbouwde. Hierdoor was zijn componeerstijl flexibel ten aanzien van andere gelijktijdige muzikale trends, zonder zijn eigen uitgangspunten geweld aan te doen. Zo naderde hij met de twee Vioolsonates (1921-22) het vrije expressionisme van Schönberg. Vanaf 1926 worden neoclassicistische tendensen à la Stravinski hoorbaar. Niet alleen interesseerde Bartók zich voor Hongaarse volksmuziek, maar kon muzikale folklore van de gehele Balkan, Turkije en Noord-Afrika op zijn warme belangstelling rekenen. (JWvR)
Wie was Johannes Brahms? We kennen allemaal het beeld van de oude, gezette man, die zijn ware gelaat verbergt achter een grote grijze baard. Velen associëren zijn muziek met herfstachtige weemoed. Van een troostende schoonheid die de pijn lijkt te verraden van gemiste kansen. Streng was het oordeel van de filosoof Nietzsche, die hem de 'melancholie van de onmacht' toedichtte. Maar getuigt Brahms' muziek werkelijk van zoveel onvermogen? Was hij hopeloos ouderwets, zoals de aanhangers van Wagner beweerden? Of was hij de 'Progressieve', zoals Schönberg veel later beweerde? Wie Brahms' leven nader beschouwt, maakt kennis met een man die bot en afstandelijk kon zijn, maar ook warm en edelmoedig. Voor minderbedeelden was hij zeer behulpzaam. Hij had ook een groot talent voor vriendschap, al was hij soms wel een beproeving voor zijn vrienden. Opvallend waren zijn platonische relaties met vrouwen. Maar zelfs Clara Schumann, zijn meest toegewijde vriendin, verklaarde na 25 jaar vriendschap dat Brahms nog steeds een raadsel voor haar was. Het is vreemd dat hij met geen van deze vrouwen intiemere betrekkingen aanging. Mogelijk heeft dit te maken met zijn ervaringen in het Hamburgse bordeel, waar hij als dertienjarige bijverdiende met pianospelen. Hoe dan ook, dit trauma heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden een grote liefde te ontwikkelen voor volks- en amusementsmuziek. De sporen van de Lichte Muze zijn overal in zijn werken terug te vinden. Veel tijdgenoten waardeerden Brahms echter vooral vanwege zijn meer doorwrochte kamermuziek en symfonieën. In deze eerbiedwaardige genres gold Brahms als de ware erfgenaam van Beethoven. Hij schreef echter ook talloze liederen en koorwerken, die zeker zo mooi zijn. Soms lijkt het alsof we hier een glimp van de ware Brahms kunnen opvangen, want de teksten die hij koos gaan vaak over fundamentele levensvragen. Hij had een grote kennis van de Bijbel. Toch leek hij meer geïnteresseerd te zijn in stoïcijnse berusting dan in de christelijke verlossing. Wie was Johannes Brahms? Misschien bewaarde hij zijn meest intieme gevoelens voor zijn muziek. (HJ)
Chopin behoort tot de grootste componisten uit de romantische pianotraditie. Hij was een meester in het ‘groots maken van de kleine vorm’. Zijn ballades, mazurka’s, polonaises, preludes, etudes en nocturnes behoren tot de populairste standaardwerken ooit geschreven voor piano.
Het wonderkind groeide op in een middenklasse gezin dat vertoefde in de wereld van de Warschau intelligentsia. Toen in 1830 de Novemberopstand in Polen uitbrak, verbleef de twintigjarige Chopin in Wenen. De banneling zou zijn vaderland nooit meer terugzien, hij settelde zich in het bloeiende culturele Parijs.
Hij vermeed publieke concerten, maar speelde wel graag in intieme settings als exclusieve salons en thuis voor vrienden. Zo bouwde Chopin een reputatie op als exceptioneel pianist, pianoleraar en componist.
Tijdens zijn tien jaar durende relatie met de feministische schrijfster George Sand schreef hij in haar zomerverblijf Nohant zijn belangrijkste composities. Door oplopende spanningen en onenigheid gingen Sand en Chopin uit elkaar, en de altijd al aan een zwakke gezondheid lijdende Chopin teerde langzaam weg en overleed op 39-jarige leeftijd aan tuberculose.
Chopin bracht een unieke synthese tot stand tussen de Weense ‘bravura/briljante’ stijl en de Frans/Engelse lyrische stijl. Ondanks zijn technisch veeleisende stukken lag de nadruk op zangerige expressie en een poëtische atmosfeer. Hij creëerde de instrumentale ballade en bracht salongenres door vernieuwingen en verfijningen op een hoger plan. (SvdP)
Pierre Boulez is één van de componisten die na de Tweede Wereldoorlog radicaal met een schone lei wilden beginnen: de hele klassieke traditie moest overboord. En dan ging het niet alleen om de tonaliteit (het ‘normaal’ gebruiken van akkoorden), maar ook om de klassieke of dramatische vorm. De twaalf tonen van het octaaf werden, in navolging van Schoenberg en Webern, bepalend voor toonhoogte, maar ook voor toonduur, klankkleur en luidheid. Boulez gaf met zijn ‘Structures’ meteen maar het meest extreme visitekaartje van het zogenaamde serialisme af. Hierna kon het alleen nog maar soepeler worden, en dat zag Boulez ook, door snel met het meesterwerk ‘Le marteau sans maitre’ te komen. Desondanks blijft ook dit werk vrij ontoegankelijk, hoe fascinerend ook. In zijn orkestmuziek laat Boulez zijn Franse gezicht zien: hier domineren sprankelende en geraffineerd gecomponeerde klankwolken. Aanraders zijn 'Rituel' en 'Pli selon pli'. Naast componist is Boulez ook beroemd geworden als dirigent. (TC)
Robert Schumann was groot in het kleine: zijn piano- (Papillons, Carnaval, Humoreske, Kreisleriana, Kinderszenen) en liedcycli (Dichterliebe) zijn als het ware lange ketens van wisselende stemmingen, variërend van lieflijke dromerijen tot stormachtige razernij. In zijn Davidsbündlertänze deed hij het voorkomen alsof de dansen afwisselend geschreven waren door twee tegengestelde alter ego's: de energieke Florestan en de melancholische mijmeraar Eusebius. Deze Davidsbündlertänze waren een uitdrukking van Schumanns liefde voor de 10 jaar jongere Clara Wieck, de dochter van Schumanns pianoleraar Friedrich Wieck (die overigens fel tegen de verloving gekant was). Schumanns compositorische arbeid bleef overigens niet beperkt tot het maken van miniaturen alleen. Mede op aandringen van Clara ging Schumann zich toeleggen op meer grootschalige vormen. Vandaar dat hij ook op het terrein van de kamermuziek, concerten, symfonieën en oratoria belangrijk werk heeft nagelaten (Symfonieën nr.2 & 3 'Rheinische', Celloconcert, Kwintet voor piano en strijkers, Das Paradies und die Peri). Schumanns laatste jaren waren triest: op 27 februari 1854 gooide de manisch-depressieve componist zijn trouwring in de Rijn, om vervolgens zelf in het ijskoude water te springen. Na zijn redding verbleef hij vrijwillig in een gesticht, waar hij op 29 juli 1856 overleed.
Menigeen glipt 's ochtends vroeg zijn bed uit om voor school of werk nog even iets van het Wohltemperierte Klavier te oefenen of een stukje cantate te beluisteren: iedere dag Bach! Vanaf 1723 was hij cantor van de Thomasschule in Leipzig, waarbij hij verantwoordelijkheid droeg voor de muziek in de vier belangrijkste kerken. Deze post was niet alleen muzikaal, maar ook organisatorisch zwaar: zijn meesterlijke Johannes- en
Matthäus-Passion en de vele cantates vroegen niet alleen om muzikale inventiviteit, maar ook om organisatorisch inzicht en een nauwgezette planning. Zijn ervaringen als organist, orkestmusicus en orkestleider in Arnstadt, Mühlhausen, Weimar en Köthen zullen hem hier goed van pas zijn gekomen. De Brandenburgse Concerten, de
Passacaglia in c, de
Toccata en fuga in d en het eerste boek van Das Wohltemperierte Klavier stammen uit Bachs tijd als organist en hofmusicus. Tot de vruchten van zijn Leipziger tijd behoren de Goldbergvariaties, de Hohe Messe, Das musikalisches Opfer en
Die Kunst der Fuge. (HJ)
Voor de een was hij een collaborateur, voor de ander het artistieke geweten tijdens de stalinistische terreur: ondanks zijn traditionele en makkelijk in het gehoor liggende stijl weten we nog steeds niet wie hij eigenlijk was. In 1936 kwam Sjostakovitsj in conflict met Stalin zelve vanwege de al te gewaagde opera Lady Macbeth van Mtsensk. Noodgedwongen besloot de componist zich te conformeren aan het regime: zijn Vijfde Symfonie van het jaar daarop droeg als ondertitel: 'De reactie van een Sovjetartiest op gerechtvaardige kritiek'. Om de arbeider cultureel te verheffen ontwikkelde Sjostakovitsj een eenvoudige stijl; tegelijkertijd wist hij met dit toegankelijke materiaal enorm geladen spanningsbogen te creëren. Ogenschijnlijk voegde de componist zich dus naar de wensen van de macht, maar tegelijkertijd is er maar weinig muziek die het lijden van het Russische volk op zo'n indringende wijze heeft weten te peilen. (HJ)
Tsjaikovski wordt beschouwd als de talentvolste Russische componist van de 19e eeuw. Anders dan veel Russische componisten had hij gestudeerd aan het conservatorium en zich de westerse muziekleer eigen gemaakt. Hij stond dus niet zo wantrouwig tegenover de westerse klassieke muziek als de groep nationalistische componisten rond Balakirev. Toch wilde Tsjaikovski net als hen in zijn muziek uiting geven aan de typisch Russische mentaliteit en hij gebruikte graag Russische volksmelodieën. Hij had een goede relatie met Balakirev die hem door opbouwende kritiek hielp bij het componeren van zijn eerste meesterwerk, de ouverture Romeo en Julia. Tsjaikovski was bij vlagen emotioneel zeer instabiel, wat wel toegeschreven wordt aan de problemen die hij ondervond door zijn homoseksuele geaardheid. Zijn beslissing om te trouwen bleek rampzalig en stortte hem in een diepe persoonlijke crisis. Maar de hartstochtelijke brieven die zijn aanstaande vrouw hem geschreven had, ook al kende ze hem amper, inspireerden hem om zijn succesvolle opera Evgenij Onegin te componeren. Tsjaikovski bezat de gave om prachtige lyrische melodieën te componeren. Hij had veel gevoel voor sfeer en was een meester in orkestratie. Bovendien was hij goed in dansmuziek, wat hem allemaal bij uitstek geschikt maakte als componist van balletmuziek. Met zijn balletten voor Het Zwanenmeer, Doornroosje en De Notenkraker bracht hij het genre tot artistieke hoogte. Tsjaikovski was bij leven al een beroemdheid. Hij maakte regelmatig tournees om zijn eigen muziek te dirigeren. In Amerika werd hij ontvangen als een ster. Hij stierf geheel onverwacht negen dagen na de première van zijn uiterst sombere Zesde Symfonie, waarschijnlijk aan cholera. Hoogtepunten uit zijn oeuvre zijn verder het Eerste Pianoconcert, het Vioolconcert en de Rococo-variaties. (CP)
Met zijn verwrongen blik en verwilderde haardos behoort Ludwig van Beethoven tot de meest archetypische verschijningen van de westerse cultuur. Zijn belang voor de klassieke muziek is nauwelijks te overschatten: de schokgolven van zijn Grosse Fuge en de Hammerklaviersonate waren tot ver in de 20e eeuw merkbaar. Beethovens muziek was er niet om feodale en kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders te vleien. Zijn composities waren eerder merktekens op het pad van zijn eigen individuatie; soms plagerig en sardonisch, dan weer woedend en sarcastisch, maar altijd met een diepe compassie voor minderbedeelden. 'Dat de ongelukkige zich mag troosten met het vinden van een lotgenoot' schreef Beethoven in het Heiligenstädter Testament. Beethovens oeuvre wordt vaak in drie periodes verdeeld. Gedurende de eerste periode bouwde Beethoven voort op wat Haydn en Mozart hem hadden aangereikt ('Mozarts geest uit Haydns handen'). Kenmerkend voor deze periode zijn de Kwartetten op.18, de beide eerste symfonieën, de Sonate Pathétique en de Mondscheinsonate. De confrontatie met toenemende doofheid (waarvan het voornoemde Heiligenstädter Testament getuigenis aflegde) markeert het begin van de tweede periode. Tot deze middenperiode behoren meesterwerken als de Derde Symfonie 'Eroïca', de Vijfde Symfonie 'Noodlot', de Zesde Symfonie 'Pastorale', het Vierde en Vijfde Pianoconcert, de Sonata Appassionata (pianosonate nr.23) en de opera Fidelio. De laatste periode wordt gekenmerkt door muziek van een ongehoorde visionaire kracht, alsof alle grenzen doorbroken moeten worden: 'Alle Menschen werden Brüder' (aldus de koorfinale van de Negende Symfonie). Tot deze periode behoren ook de Kwartetten op.127-135, de Pianosonates nr.28-32 en de Missa Solemnis. (HJ)
Ze zijn net onder de tafel gekropen. “Peop njim tee”, zegt de jongeman tegen zijn vriendinnetje en hij barst uit in een luid gegiechel als ze de zin vervolgens van achter naar voren uitspreekt. Dan stopt hij en luistert. Serieus. Snel staat hij op – “Mijn muziek. Ze zijn zonder mij begonnen” – en hij haast zich naar de ruimte ernaast. De Italiaanse hofcomponist Salieri die heimelijk en onvrijwillig getuige was van de vrijage, belandt in een geloofscrisis. “Dat... was Mozart!”, verklaart hij in de film Amadeus. God had een 'obsceen kind' uitgekozen als zijn instrument op aarde.
Dit goddelijke instrument werd op 27 januari 1756 geboren in Salzburg. Hij en zijn zusje Nannerl blijken zeer muzikaal te zijn. Mozart is nog maar een kind als vader Leopold de kinderen op tournee neemt langs verschillende hoven door heel Europa. Ook ons land wordt aangedaan. Zo delen ze in de festiviteiten rond de wijding van Willem V als stadhouder.
Mozart als wonderkind. Het is een cliché waar de volwassen Mozart maar met moeite van los kwam. Zowel zijn dominante vader als zijn werkgever (de aartsbisschop van Salzburg) belemmerden zijn vrijheid. Het conflict met de werkgever escaleert in 1781. Mozart werd letterlijk het aartsbisschoppelijke paleis uitgetrapt. Vader Leopold had grote bezwaren tegen Mozarts vrijages met de dochters van de familie Weber. Pas na veel gesputter geeft Leopold in 1782 toestemming voor het huwelijk met Constanze Weber.
In de stad Wenen proberen de jong gehuwden een eigen bestaan op te bouwen. Mozarts opera Die Entführung aus dem Serail is een enorm succes. Ook de première van Le nozze di Figaro (1786) valt in goede aarde. Don Giovanni (1788) wordt echter zeer koel ontvangen, althans in Wenen. Mozart heeft steeds vaker last van geldzorgen. In zijn laatste jaar, 1791, is de situatie nijpend. Een enorme werkdruk ondermijnt zijn gezondheid. Wrang genoeg wordt de opera Die Zauberflöte toch nog een groot succes. De depressieve componist heeft echter last van wanen. Zo denkt hij dat iemand hem wil vergiftigen, misschien is het Salieri wel. Doodziek repeteert hij de zangpartijen van een onvoltooide Requiem, waarbij hij zelf de alt zingt. In de vroege ochtend van 5 december 1791 overlijdt hij.
Mozart is een personage geworden, waarvan de symbolische waarde heel sterk blijkt te zijn. De film Amadeus trok miljoenen mensen naar de bioscoop. De componist is het onderwerp geweest van romans, toneelstukken en films. Er moesten boeken geschreven worden om de mythevorming te doorbreken. Maar de feiten van zijn leven blijven inspirerend. Hij was een wonderkind, een uitzonderlijk muziektalent en een genie die vieze grappen kon maken. Hij had succes maar ook financiële problemen. Hij stierf jong en liet een onvoltooid requiem na.
(CP, HJ)
Sla een willekeurige biografie over Franz Liszt (1811-1886) open en je leest vooral over zijn rusteloze bestaan als pianovirtuoos, zijn gepassioneerde liefdesleven en de terugkeer naar zijn katholieke wortels aan het eind van zijn leven. Dat mag allemaal waar zijn, toch schept het maar een beperkt beeld van zijn veelomvattende muzikale persoonlijkheid. Naast pianist, dirigent, docent en organisator was Liszt bovenal componist van een even omvangrijk als grillig oeuvre. Hoewel pianowerken zijn ‘core business’ waren, stond hij aan de wieg van het symfonisch gedicht, rekende hij af met het stoffige imago van het orgel en gaf hij het oratorium een nieuwe impuls. Daarnaast was Liszt met zijn pianotranscripties van onder andere Bachs orgelwerken en Berlioz' Symphonie Fantastique een warm pleitbezorger van zowel oude als nieuwe muziek. Samen met schoonzoon Richard Wagner stond hij in de voorhoede van de romantische beweging en anticipeerde met nieuwe compositietechnieken op de muzikale revoluties van de vroege twintigste eeuw. (JWvR)
György Ligeti geldt als één van de belangrijkste vertegenwoordigers van de na-oorlogse avant-garde, naast Pierre Boulez, Karlheinz Stockhausen, Luciano Berio en Iannis Xenakis. Hoewel de science-fiction-klassieker 2001: A Space Odyssey vooral de bekendheid van Strauss' Also sprach Zarathustra heeft bevorderd, is de meest indrukwekkende muziek van de film toch afkomstig van Ligeti (Atmosphères, Lux aeterna en het Requiem). Ligeti's sombere klanken konden ook voor vrolijker zaken worden aangewend: in zijn obscene en doodsverachtende opera 'Le Grand Macabre' zou hij op hilarische wijze de spot drijven met de griezeleffecten van de experimentele muziek. Ligeti's maniakale experimenten overschreden vaak de menselijke maat (denk aan de extreem virtuoze Etudes voor piano). Misschien was zijn meest consequente stuk wel de louter mechanische Poème Symphonique voor 100 langs elkaar heen tikkende metronooms. Naar verluidt werd de in Hilversum gemaakte opname van de première (1963) meteen in het archief weggestopt met de aantekening: verboden uit te zenden! (HJ)