Pianostuk nr. zoveel. Dat was de titel die Fauré het liefst zou geven aan zijn pianostukken, gevolgd door een rangtelnummer. Maar daar kon hij niet bij zijn uitgevers mee aankomen. Vandaar dat veel stukken werden ondergebracht in gangbare categorieën als nocturnes en barcarolles. Voor beide genres leverde hij ieder 13 stukken. Als een soort microkosmos omspannen ze ruwweg Fauré’s gehele carrière.
Die carrière begon toen hij als kind in de kerk het harmonium uitprobeerde. Een oudere blinde dame hielp hem daarbij en onderkende zijn muzikale talent. Aan het eind van de rit, bij het componeren van zijn Nocturne nr.13, was Fauré oud en stokdoof. Zijn mentor Saint-Saëns, de altijd wel ergens aanwezige beschermengel van zijn carrière, was kort daarvoor overleden. Vandaar de kale, berustende klanken van een componist die de luisteraar meestal op afstand hield. Hamelin speelt de Nocturnes en Barcarolles integraal. Deze muziek is als wijn die je moet leren drinken, ze geeft haar geheimen niet meteen prijs. Niet ingewijden kunnen wellicht beter beginnen met het kinderlijk eenvoudige Dolly. Deze suite voor piano vier handen componeerde Fauré voor een dochtertje van Emma Bardac, de latere (tweede) echtgenote van Debussy. (HJ)meer