Aan het begin van de 17de eeuw waren Sweelinck en Frescobaldi de belangrijkste componisten van klaviermuziek. Sweelinck was van invloed op de Noord-Duitse orgelcultuur; Frescobaldi op de Oostenrijkse en Zuid-Duitse klaviermuziek. Beide scholen zouden elkaar ontmoeten in het genie van Bach. In het meer regenteske Amsterdam was Sweelinck in dienst van het stadsbestuur. Zijn collega Frescobaldi leefde
… echter in een omgeving waarin een jong kunstenaar voor zijn onderhoud en emplooi afhankelijk was van een of meerdere mecenassen. Frescobaldi vond protectie bij aartsbisschop Giudio Bentivoglio. Toen deze in 1607 benoemd werd als nuntius van Vlaanderen, nam hij Frescobaldi mee in zijn gevolg naar Brussel. Vlaanderen was geboortegrond van grote figuren uit het verleden als Josquin en Ockeghem. In Frescobaldi’s tijd was het accent echter verschoven naar de klaviermuziek. Vanuit Brussel lag Amsterdam nog steeds ver weg; Frescobaldi en Sweelinck zullen elkaar dan ook wel niet ontmoet hebben. Wel is het waarschijnlijk dat Frescobaldi kennis heeft gemaakt met de uit Engeland afkomstige Peter Philips en met Pieter Cornet; echter niet met John Bull, want die zou pas een paar jaar later arriveren. Frescobaldi moet diep onder de indruk zijn geweest van deze bloeiende klavecimbel- en orgelcultuur boven de Alpen. Toch zijn er geen duidelijk Vlaamse invloeden aan te wijzen in de bundel die hij op zijn terugreis naar Rome liet drukken in Milaan in 1608. Niettemin vond klavecinist en organist Sergio Vartolo het de moeite waard om bij zijn opname van deze bundel gebruik te maken van een Italiaans instrument, gebouwd door een Vlaamse Jezuïet. Naast deze Il Primo Libro delle Fantasie bevat de cd ook de 10 Ricercari en de 5 Canzoni Franzese uit 1615. Naast het genoemde orgel in de Chiesa dello Spirito Santo, Pistoia maakt Vartolo ook gebruik van een kopie naar een Italiaans klavecimbel dat bewaard wordt in Ca’ Rezzonico in Venetie. (HJ)meer