Met zijn verwrongen blik en verwilderde haardos behoort Ludwig van Beethoven tot de meest archetypische verschijningen van de westerse cultuur. Zijn belang voor de klassieke muziek is nauwelijks te overschatten: de schokgolven van zijn Grosse Fuge en de Hammerklaviersonate waren tot ver in de 20e eeuw merkbaar. Beethovens muziek was er niet om feodale en kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders te vleien. Zijn composities waren eerder merktekens op het pad van zijn eigen individuatie; soms plagerig en sardonisch, dan weer woedend en sarcastisch, maar altijd met een diepe compassie voor minderbedeelden. 'Dat de ongelukkige zich mag troosten met het vinden van een lotgenoot' schreef Beethoven in het Heiligenstädter Testament. Beethovens oeuvre wordt vaak in drie periodes verdeeld. Gedurende de eerste periode bouwde Beethoven voort op wat Haydn en Mozart hem hadden aangereikt ('Mozarts geest uit Haydns handen'). Kenmerkend voor deze periode zijn de Kwartetten op.18, de beide eerste symfonieën, de Sonate Pathétique en de Mondscheinsonate. De confrontatie met toenemende doofheid (waarvan het voornoemde Heiligenstädter Testament getuigenis aflegde) markeert het begin van de tweede periode. Tot deze middenperiode behoren meesterwerken als de Derde Symfonie 'Eroïca', de Vijfde Symfonie 'Noodlot', de Zesde Symfonie 'Pastorale', het Vierde en Vijfde Pianoconcert, de Sonata Appassionata (pianosonate nr.23) en de opera Fidelio. De laatste periode wordt gekenmerkt door muziek van een ongehoorde visionaire kracht, alsof alle grenzen doorbroken moeten worden: 'Alle Menschen werden Brüder' (aldus de koorfinale van de Negende Symfonie). Tot deze periode behoren ook de Kwartetten op.127-135, de Pianosonates nr.28-32 en de Missa Solemnis. (HJ)
meer
(bron: wikipedia)Franz Peter Schubert (Wenen, 31 januari 1797 – aldaar, 19 november 1828) was een Oostenrijks componist.
Hij stierf al op 31-jarige leeftijd, maar toch schreef Schubert meer dan 1000 muziekstukken met als bekendste werken Die schöne Müllerin en de Onvoltooide symfonie.
Franz Schubert werd geboren in Himmelpfortgrund, een buitenwijk van Wenen, tegenwoordig Wien-Alsergrund, als zoon van een onderwijzer, die het met de zorg voor negentien kinderen uit twee huwelijken niet breed had. Toen Franzerl acht jaar was, begon zijn vader... meer
Robert Schumann was groot in het kleine: zijn piano- (Papillons, Carnaval, Humoreske, Kreisleriana, Kinderszenen) en liedcycli (Dichterliebe) zijn als het ware lange ketens van wisselende stemmingen, variërend van lieflijke dromerijen tot stormachtige razernij. In zijn Davidsbündlertänze deed hij het voorkomen alsof de dansen afwisselend geschreven waren door twee tegengestelde alter ego's: de energieke Florestan en de melancholische mijmeraar Eusebius. Deze Davidsbündlertänze waren een uitdrukking van Schumanns liefde voor de 10 jaar jongere Clara Wieck, de dochter van Schumanns pianoleraar Friedrich Wieck (die overigens fel tegen de verloving gekant was). Schumanns compositorische arbeid bleef overigens niet beperkt tot het maken van miniaturen alleen. Mede op aandringen van Clara ging Schumann zich toeleggen op meer grootschalige vormen. Vandaar dat hij ook op het terrein van de kamermuziek, concerten, symfonieën en oratoria belangrijk werk heeft nagelaten (Symfonieën nr.2 & 3 'Rheinische', Celloconcert, Kwintet voor piano en strijkers, Das Paradies und die Peri). Schumanns laatste jaren waren triest: op 27 februari 1854 gooide de manisch-depressieve componist zijn trouwring in de Rijn, om vervolgens zelf in het ijskoude water te springen. Na zijn redding verbleef hij vrijwillig in een gesticht, waar hij op 29 juli 1856 overleed.
Chopin behoort tot de grootste componisten uit de romantische pianotraditie. Hij was een meester in het ‘groots maken van de kleine vorm’. Zijn ballades, mazurka’s, polonaises, preludes, etudes en nocturnes behoren tot de populairste standaardwerken ooit geschreven voor piano.
Het wonderkind groeide op in een middenklasse gezin dat vertoefde in de wereld van de Warschau intelligentsia. Toen in 1830 de Novemberopstand in Polen uitbrak, verbleef de twintigjarige Chopin in Wenen. De banneling zou zijn vaderland nooit meer terugzien, hij settelde zich in het bloeiende culturele Parijs.
Hij vermeed publieke concerten, maar speelde wel graag in intieme settings als exclusieve salons en thuis voor vrienden. Zo bouwde Chopin een reputatie op als exceptioneel pianist, pianoleraar en componist.
Tijdens zijn tien jaar durende relatie met de feministische schrijfster George Sand schreef hij in haar zomerverblijf Nohant zijn belangrijkste composities. Door oplopende spanningen en onenigheid gingen Sand en Chopin uit elkaar, en de altijd al aan een zwakke gezondheid lijdende Chopin teerde langzaam weg en overleed op 39-jarige leeftijd aan tuberculose.
Chopin bracht een unieke synthese tot stand tussen de Weense ‘bravura/briljante’ stijl en de Frans/Engelse lyrische stijl. Ondanks zijn technisch veeleisende stukken lag de nadruk op zangerige expressie en een poëtische atmosfeer. Hij creëerde de instrumentale ballade en bracht salongenres door vernieuwingen en verfijningen op een hoger plan. (SvdP)
Mendelssohn wordt vaak met Mozart vergeleken. Beiden waren wonderkinderen, beiden hadden een getalenteerde zus en beiden stierven jong. Mendelssohn, zoon uit een tot het christendom bekeerd welgesteld joods gezin, bleek al zeer jong een muzikaal fenomeen dat ook nog kon dichten en schilderen. Als componist keek Mendelssohn meer achterom dan vooruit: zijn grote voorbeelden waren
Bach,
Händel en
Mozart.
Het was Mendelssohn die Bach weer uit de vergetelheid haalde en de eerste zet gaf aan de Bachrevival die sindsdien nog steeds voortduurt. Een eeuw na de première voerde Mendelssohn namelijk Bachs
Mattheüspassie voor het eerst weer uit. Dat was in 1829.
Drie jaar eerder, dus op zijn 17de, had hij zijn meesterlijke ouverture
A midsummer night's dream op.21, gecomponeerd naar het toneelstuk van Shakespeare. Het is een van de absolute topstukken uit de orkestmuziek aller tijden. Ook zijn
Vioolconcert in e op.64 behoort tot een van de mooiste in de 19de eeuw. Verder schreef hij tijdens zijn reizen door Europa de briljante
Italiaanse symfonie, de
Schotse symfonie en de ouverture
Die Hebriden.
Hoewel hem in zijn muzikale carrière alles voor de wind ging, maakte zijn zwakke gestel hem emotioneel kwetsbaar. De dood van zijn lievelingszus Fanny werd hem fataal: Mendelssohn stierf in hetzelfde jaar, 38 jaar oud. (SvdP)
César Franck was tegelijkertijd een wonderkind en een laatbloeier. Zijn ouders zagen al snel zijn enorme talent, maar hadden vooral interesse in het geld en de roem die zij hiermee zouden verwerven… Zijn ouders bleven hem dan ook vooral zien als pianovirtuoos, waardoor het componeren op de tweede plaats kwam. Helaas ging het met zijn virtuosendom minder florissant dan zijn ouders hadden gehoopt, en ging hij zijn geld meer en meer verdienen als docent en organist. Componeren bleef op de achtergrond, maar intussen kreeg hij wel prominente leerlingen als Henri Duparc. Tegen wil en dank ontstond er zelfs een soort ‘Franck-school’ van leerlingen, die hem liefkozend hun ‘Pater seraphicus’ noemden. Pas tegen zijn vijftigste begon Franck als componist enige bekendheid te krijgen, en vanaf zijn 52e begon eindelijk een vruchtbare en productieve periode als componist, die tot aan zijn dood (op zijn 68e) duurde. Franck is vooral beroemd geworden met zijn instrumentale muziek, met als hoogtepunt de populaire vioolsonate in A. Daarnaast werd zijn kleine verzameling orgelwerken bijzonder invloedrijk. (TC)
Wie was Johannes Brahms? We kennen allemaal het beeld van de oude, gezette man, die zijn ware gelaat verbergt achter een grote grijze baard. Velen associëren zijn muziek met herfstachtige weemoed. Van een troostende schoonheid die de pijn lijkt te verraden van gemiste kansen. Streng was het oordeel van de filosoof Nietzsche, die hem de 'melancholie van de onmacht' toedichtte. Maar getuigt Brahms' muziek werkelijk van zoveel onvermogen? Was hij hopeloos ouderwets, zoals de aanhangers van Wagner beweerden? Of was hij de 'Progressieve', zoals Schönberg veel later beweerde? Wie Brahms' leven nader beschouwt, maakt kennis met een man die bot en afstandelijk kon zijn, maar ook warm en edelmoedig. Voor minderbedeelden was hij zeer behulpzaam. Hij had ook een groot talent voor vriendschap, al was hij soms wel een beproeving voor zijn vrienden. Opvallend waren zijn platonische relaties met vrouwen. Maar zelfs Clara Schumann, zijn meest toegewijde vriendin, verklaarde na 25 jaar vriendschap dat Brahms nog steeds een raadsel voor haar was. Het is vreemd dat hij met geen van deze vrouwen intiemere betrekkingen aanging. Mogelijk heeft dit te maken met zijn ervaringen in het Hamburgse bordeel, waar hij als dertienjarige bijverdiende met pianospelen. Hoe dan ook, dit trauma heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden een grote liefde te ontwikkelen voor volks- en amusementsmuziek. De sporen van de Lichte Muze zijn overal in zijn werken terug te vinden. Veel tijdgenoten waardeerden Brahms echter vooral vanwege zijn meer doorwrochte kamermuziek en symfonieën. In deze eerbiedwaardige genres gold Brahms als de ware erfgenaam van Beethoven. Hij schreef echter ook talloze liederen en koorwerken, die zeker zo mooi zijn. Soms lijkt het alsof we hier een glimp van de ware Brahms kunnen opvangen, want de teksten die hij koos gaan vaak over fundamentele levensvragen. Hij had een grote kennis van de Bijbel. Toch leek hij meer geïnteresseerd te zijn in stoïcijnse berusting dan in de christelijke verlossing. Wie was Johannes Brahms? Misschien bewaarde hij zijn meest intieme gevoelens voor zijn muziek. (HJ)
Naast Schönberg (1874-1951) en Stravinski (1882-1971) was Béla Bartók een derde belangrijke vernieuwer van de Europese kunstmuziek aan het begin van de twintigste eeuw. Ook hij zocht een weg uit de rond 1900 in een impasse geraakte tonale muziek en vond die in de volksmuziek. Aanvankelijk knoopte hij met zijn symfonisch gedicht Kossuth (1903) aan bij de nationalistische muziektraditie van Liszt, maar vond met de herontdekking van de Hongaarse boerenmuziek zijn eigen stem. Samen met Zoltán Kodály was hij één van de eersten die resultaten van folkloristisch onderzoek toepaste in eigen composities. Groot verschil met componisten uit de negentiende eeuw was dat Bartók folklore niet aanpaste aan het tonale systeem, maar uit volksmuziek zijn eigen muzikale idioom opbouwde. Hierdoor was zijn componeerstijl flexibel ten aanzien van andere gelijktijdige muzikale trends, zonder zijn eigen uitgangspunten geweld aan te doen. Zo naderde hij met de twee Vioolsonates (1921-22) het vrije expressionisme van Schönberg. Vanaf 1926 worden neoclassicistische tendensen à la Stravinski hoorbaar. Niet alleen interesseerde Bartók zich voor Hongaarse volksmuziek, maar kon muzikale folklore van de gehele Balkan, Turkije en Noord-Afrika op zijn warme belangstelling rekenen. (JWvR)
George Gershwin groeide op in een armoedige buurt in New York. Zijn ouders waren Russische immigranten die maar met moeite de eindjes aan elkaar konden knopen. Toch besloten ze om een oude piano aan te schaffen, zodat Ira Gershwin het kon gaan maken als musicus. Alleen bleek niet Ira, maar z’n jongere broer George het muzikale genie te zijn. Ira legde zich toe op het schrijven van teksten en samen werden de broers Gershwin absolute grootheden in de twintigste eeuwse musicalwereld. De composities van George zijn vandaag de dag nog steeds goed beluisterbaar en kunnen in een moderne setting zó opnieuw gebruikt worden. Het bewijs wordt geleverd door het lied Rhapsody in Blue uit 1924, die een aantal keer in de Top 2000 stond. Maar het bekendste voorbeeld is natuurlijk het tijdloze Summertime, dat ontelbare keren door ontelbare artiesten is gecoverd.
Benjamin Britten geldt als de belangrijkst Britse componist uit de tweede helft van de vorige eeuw. Opmerkelijk genoeg legde hij zich toe op de opera, een genre dat, in zijn actuele vorm althans, op sterven na dood was halverwege de vorige eeuw. Brittens bijdragen echter – o.a. Peter Grimes, The Rape of Lucretia, Gloriana, The Turn of The Screw, Death in Venice – wisten repertoire te houden tot op de dag van vandaag. In veel deze producties was een hoofdrol weggelegd voor Brittens artistieke partner en levensgezel Peter Pears. Voor deze tenor schreef Britten tevens prachtige liederen, waaronder de Serenade voor tenor, hoorn en strijkorkest. Ook op andere terreinen is het niveau van Brittens muziek hoog. Hij was nog geen twintig jaar oud toen hij de briljante Phantasy voor hobokwartet schreef. Vriendschap met de legendarische cellist Rostropovich leidde in de jaren ’60 tot een Cellosonate, drie Suites voor cello solo en een Symfonie voor cello en orkest. Master of the Queen's Music is Britten nooit geworden, hoewel hij beslist voeling had met publieke sentimenten. Zo onderwees deze pacifist zijn volk in de wereldvrede middels het War Requiem uit 1962. Britten was een uitstekend interpreet van eigen werk, net als Bartók en Stravinski. Veel van zijn opnamen zijn wel geëvenaard, maar nooit echt overtroffen. (HJ)
Net als Liszt en Kodály behoort componist, pianist, dirigent en muziekpedagoog Ernö von Dohnányi tot de meest veelzijdige figuren uit het Hongaarse muziekleven. Naast fenomenaal pianist, gooide hij al vroeg hoge ogen met zijn composities, zoals het Pianokwintet opus 1. Niemand minder dan Brahms spaarde kosten nog moeite om het werk in Wenen uitgevoerd te krijgen. Dohnányi sloot vriendschap met violist Joseph Joachim en werd docent aan de Hochschule für Musik in Berlijn. In 1915 keerde hij terug naar Hongarije waar hij het Hongaarse muziekleven ingrijpend reorganiseerde. Belangrijk waren zijn inspanningen voor de toenmalige moderne muziek van onder meer Bartók, Kodály en Leo Weiner. Maar anders dan zijn jongere generatiegenoten sloeg Dohnányi in zijn eigen muziek geen nieuwe wegen in en concentreerde zich op de negentiende-eeuwse erfenis in veelal klassieke genres. Tot Dohnányi’s belangrijkste werken behoren de suite Ruralia Hungarica opus 32 en zijn kamermuziek. Als docent aan de Muziekacademie in Boedapest leidde hij generaties gerenommeerde musici op, met dirigent sir Georg Solti als zijn meest beroemde leerling. Tijdens de oorlogsjaren was Dohnányi samen met zijn zoon Hans en diens aangetrouwde oom Dietrich Bonhoeffer actief in het verzet. De kleinzoon van Dohnányi, Christoph is eveneens dirigent. (JWvR)