De positie van Frank Bridge doet wel wat denken aan die van Alexander Zemlinsky: beiden waren bekender als 'de leraar van...' (respectievelijk van Benjamin Britten en Arnold Schönberg) dan vanwege hun eigen muziek. 'Zijn tijd moet nog komen', aldus Schönberg over Zemlinksy; Britten had hetzelfde kunnen zeggen over Bridge. En uiteindelijk is hun tijd ook gekomen, mede dankzij de ontwikkeling van
… de compact disc. Bridge's kamermuziek was mede beïnvloed door Walter Wilson Cobbett, een amateur-musicus met een voorliefde voor kamermuziek. Cobbett was ondermeer geïnteresseerd in de 'Fantasy' uit de laat 16e, begin 17e eeuwse Britse muziek. Hij stimuleerde de herwaardering voor deze vorm middels competities voor doorgecomponeerde kamermuziek. Geen wonder dat Bridge's bijdrage uit 1907 een Phantasy (pianotrio) was, net als de bijdrage uit 1909-10: de Phantasy for Piano Quartet. Dit kwartet markeert ongeveer het einde van Bridge's laatromantische oeuvre. Het Vierde Kwartet werd veel later geschreven: het aan Elizabeth Sprague Coolidge opgedragen werk ging in 1938 in première. Het werk werd mede beïnvloed door de chromatiek van de Tweede Weense School. (HJ)meer