Componist György Kurtág (1926) is het typische geval van een laatbloeier. Zijn feitelijke opus 1 schreef hij pas op 33-jarige leeftijd, na een diepe creatieve crisis. Kunstpsychologe Marianne Stein sleepte hem er doorheen met de opdracht slechts twee of drie tonen met elkaar te verbinden. Een raad met verstrekkende gevolgen, waaraan Kurtág zijn aforistische en eigenzinnige componeerstijl ontleende.
Een ander kenmerk van zijn stijl is de intense verhouding met muziek uit het verleden. Zo is zijn Eerste Strijkkwartet (opus 1) een verborgen hommage aan de kwartetten van Bartók. Veel explicieter zijn de verwijzingen naar de traditie in de zes Moments Musicaux, opus 46. Het meest openhartig is Kurtág echter in het Officium Breve In Memoriam Andraea Szervánszky. Niet alleen komt hierin muziek voorbij van die andere miniaturist Anton Webern, maar klinkt er zelfs een letterlijk citaat (Adagio interotto) uit Szervánszky’s Serenade voor strijkers, dat onverwacht afbreekt. Het Athena Quartett staat garant voor een adequate uitvoering, al is de cd-titel ‘Complete Works…’ voor een nog levende componist wel wat voorbarig. (JWvR)meer
