Het Leipziger Streichquartett voert op deze cd kamermuziek uit van Richard Strauss (1864-1949), en dit repertoire biedt als het ware een overzicht van de uitersten van diens carrière. Het oudste werk is het Strijkkwartet op.2 uit 1880. Voor een vijftienjarige is het ontegenzeggelijk een fraaie prestatie. Interessant aan het stuk is tevens dat het zo duidelijk demonstreert dat Strauss begon als een
… tamelijk conservatieve componist die zich, mede op advies van zijn vader, verre van de nieuwlichterijen van Wagner en Liszt hield. Het model is hier duidelijk de Beethoven van de eerste kwartetten (opus 18) en in mindere mate Mendelssohn. Kortom, hier klinkt een stuk dat is gegoten in de traditionele vierdelige vorm en nergens buiten die gebaande paden treedt. De twee andere werken op deze cd zijn ontstaan aan het einde van Strauss’ loopbaan als componist. Geopend wordt met een Strijksextet uit de opera Capriccio; dit was oorspronkelijk bedoeld als achtergrondmuziek in een opera die zou gaan over de discussies over opera in het midden van de achttiende eeuw. Gezien de achtergrond van het stuk is het duidelijk een soort stijlpastiche, zij het natuurlijk met een paar onmiskenbare Strauss-wendingen. Tenslotte klinkt een arrangement van Methamorphosen voor strijkseptet. Deze studie voor 23 solostrijkers werd voltooid in 1945 en vormt een onbetwist hoogtepunt in het late werk van Strauss. In de oorspronkelijke versie wordt het uitgangspunt van de solostrijkers effectief uitgebuit in het continue alterneren tussen solo- en tuttistemmen. In een arrangement blijft daar natuurlijk weinig van over, maar men zou de keuze voor de bewerking kunnen verdedigen door te wijzen naar Schönbergs Verklärte Nacht, dat immers ook in een versie voor strijkorkest bestaat en als sextet, al was laatstgenoemde versie hier het eerst. Al met al overtuigt het Strauss-arrangement niet helemaal, maar dat komt mede door het spel. Verfijning wordt op vele plekken node gemist, en in de fortissimo-passages wordt de muziek wel erg onbehouwen te lijf gegaan, alsof men het feit dat men met zeven in plaats van drieëntwintig mensen zit te spelen wilde compenseren. Overigens blijft ook in deze versie duidelijk dat Metamorphosen tot de sterkste werken van Strauss behoort. (JvG)meer