Zoals Wagner zijn Tristan-akkoord heeft en Landini een naar zichzelf vernoemde cadens, zo heeft de Zuid-Duitse Johann Pachelbel zijn canon in D, waarvoor hij altijd wel onthouden zal worden. Jammer genoeg is dat stuk verre van representatief voor Pachelbel: het is de enige canon die hij schreef, en kamermuziek maakt bovendien slechts een marginaal deel uit van zijn oeuvre. Pachelbel, de zoon van een wijnhandelaar, zou eigenlijk vooral beroemd moeten zijn om zijn orgelmuziek. In zijn eigen tijd was hij gevierd als organist en als componist van ruim 200 orgelwerken. In bijna de helft van de gevallen gaat het dan om koraalzettingen, die in hun soberheid en helderheid ijkpunten voor het genre vormen. Ook van groot belang zijn de fuga’s van Pachelbel: hij wordt gezien als een cruciale schakel in de ontwikkeling van dit genre. Bijzonder en uniek zijn de ‘Magnificat-fuga’s’. Een derde genre waar Pachelbel in grossierde waren de variaties op een thema. Bekend is de ‘Hexachordum Apollinis’, een serie van klavieraria’s met variaties. De vocale muziek, tot slot, is ook zeer de moeite waard, ook al is die lang vergeten gebleven; zoals de befaamde muziekcriticus Johann Walther (1684-1748) ons verzekert, zijn Pachelbels vocale werken “perfecter gerealiseerd dan al haar voorgangers”. (TC)
meer
Westminster Abbey is niet alleen de plek waar de Britse vorsten werden gekroond, het is ook de plek waar Engelands grootste cultuurdragers werden bijgezet. Waaronder Henry Purcell, aan wiens laatste rustplaats zelfs een dubbele betekenis kan worden toegekend. De locatie paste niet alleen bij zijn status als componist, maar het was tevens de ruimte waar hij werkte gedurende de regeerperiodes van Charles II en William & Mary. Van Purcells meest geliefde werk, de opera Dido and Aeneas, kent vrijwel iedereen de aangrijpende slotaria: ‘Remember me, but ah! forget my fate.’ Abstracter, maar niet minder indringend, zijn de briljante Fantasia’s (voor gamba’s) die Purcell aan het begin van de jaren 1680 componeerde: kleine, maar bij vlagen gedurfde experimentjes, die hij vaak tot op de dag nauwkeurig dateerde. Toch ontwikkelde Purcell zich vooral als vocaal componist, met talloze odes, ‘welcome songs’, motetten (anthems), liederen voor huiselijk gebruik (zowel religieus als werelds, zowel één- als meerstemmig) en toneelmuziek. (HJ)
Menigeen glipt 's ochtends vroeg zijn bed uit om voor school of werk nog even iets van het Wohltemperierte Klavier te oefenen of een stukje cantate te beluisteren: iedere dag Bach! Vanaf 1723 was hij cantor van de Thomasschule in Leipzig, waarbij hij verantwoordelijkheid droeg voor de muziek in de vier belangrijkste kerken. Deze post was niet alleen muzikaal, maar ook organisatorisch zwaar: zijn meesterlijke Johannes- en
Matthäus-Passion en de vele cantates vroegen niet alleen om muzikale inventiviteit, maar ook om organisatorisch inzicht en een nauwgezette planning. Zijn ervaringen als organist, orkestmusicus en orkestleider in Arnstadt, Mühlhausen, Weimar en Köthen zullen hem hier goed van pas zijn gekomen. De Brandenburgse Concerten, de
Passacaglia in c, de
Toccata en fuga in d en het eerste boek van Das Wohltemperierte Klavier stammen uit Bachs tijd als organist en hofmusicus. Tot de vruchten van zijn Leipziger tijd behoren de Goldbergvariaties, de Hohe Messe, Das musikalisches Opfer en
Die Kunst der Fuge. (HJ)
Johann Sebastian Bach mag tegenwoordig dan wel de belangrijkste componist van zijn tijd zijn; in die tijd zelf was Telemann overduidelijk het belangrijkst. Tijdgenoten waren enthousiast over de toegankelijke en kwalitatief hoogstaande muziek van Telemann. Hij deed er bovendien alles aan om bekend te worden: in tegenstelling tot andere componisten liet hij een grote hoeveelheid van zijn muziek uitgeven, om het zo door heel Europa te verspreiden. Er is ook veel meer over Telemanns biografie en persoonlijkheid bekend, omdat hij maar liefst drie autobiografieën produceerde! Het grootste deel van zijn leven woonde Telemann in Hamburg, waar hij een gigantische hoeveelheid cantates maar ook opera’s en kamermuziek componeerde. Bovendien was hij zeer actief als organisator van concerten in de stad. Door zijn omvangrijke oeuvre is het voor de nieuwkomer lastig om te zien waar te beginnen. Voor de vocale muziek is een verzamel-cd met cantates heel geschikt voor een kennismaking; voor zijn instrumentale muziek kan men beginnen bij (een selectie van) zijn Musique de Table. (TC)
De Italiaanse componist Luigi Boccherini is jarenlang alleen maar bekend geweest dankzij een menuet uit een van zijn strijkkwintetten; een melodieus, galant stukje dat onbedoeld de indruk wekte dat Boccherini alleen maar dergelijke werkjes van lichte toets had geschreven. Boccherini was echter tot veel meer in staat. Hij was afkomstig uit Lucca en profileerde zich aanvankelijk vooral als cellist. Zoals zovele Italiaanse musici trok hij naar het buitenland: eerst naar Wenen, later naar Nice en Parijs, waar hij zeer veel succes had. Oorspronkelijk had Boccherini naar Londen willen reizen, maar in 1768 besloot hij naar Madrid te trekken en daar zou hij bijna de hele rest van zijn leven blijven. Zijn nobele en intelligente stijl is wellicht minder sprankelend dan die van Haydn en Mozart, maar wordt niettemin gekenmerkt door liefde voor het detail. Zijn 'uitvinding' was het strijkkwintet (twee violen, altviool en twee cello's, net als bij het beroemde Kwintet in C, D.956 van Schubert), waarvan hij er zo'n 140 schreef. Daarna componeerde hij zo'n 100 strijkkwartetten, ruim 60 strijktrio's, celloconcerten en symfonieën. (JvG/HJ)
Christoph Willibald Gluck werd in 1714 geboren in Erasbach, Beieren. Al jong was hij vastbesloten musicus te worden, maar zijn vader, een boswachter, was tegen. Zodanig dat Gluck als tiener van huis wegliep om naar Praag te gaan. Hier dompelde hij zich onder in het plaatselijke muziekleven om zich als autodidact op te werken tot kamermusicus in dienst van de adel. Zijn eerste opera Artaserse (1741) was een groot succes. Gluck reisde heel Europa door als zelfstandig musicus en componist van Italiaanse opera seria. Hij trouwde met een dochter van een welgestelde koopman en vestigde zich in 1752 in Wenen. Hier belandde hij in de kring van dichters, componisten en choreografen die onder leiding van Graaf Durazzo de theaterkunsten wilde hervormen. Gluck begon zich bezig te houden met Franse opéra comique en balletmuziek. Hij schreef de muziek voor het revolutionaire ballet
Don Juan. In 1762 componeerde hij
Orfeo ed Euridice, de eerste van drie opera's waarin hij brak met een aantal conventies van de Italiaanse opera seria: de muziek moest in dienst staan van het drama en niet van ijdele zangers. Vervolgens wist hij in Parijs de Franse tragédie lyrique een nieuwe impuls te geven (met opera's als
Iphigénie en Tauride). Gluck stierf in 1787 in Wenen aan een beroerte. Hij creëerde geen nieuwe stroming – zijn reformopera's staan op zich – maar hij heeft invloed gehad op Mozart en later Berlioz en Wagner. (CP)
Ze zijn net onder de tafel gekropen. “Peop njim tee”, zegt de jongeman tegen zijn vriendinnetje en hij barst uit in een luid gegiechel als ze de zin vervolgens van achter naar voren uitspreekt. Dan stopt hij en luistert. Serieus. Snel staat hij op – “Mijn muziek. Ze zijn zonder mij begonnen” – en hij haast zich naar de ruimte ernaast. De Italiaanse hofcomponist Salieri die heimelijk en onvrijwillig getuige was van de vrijage, belandt in een geloofscrisis. “Dat... was Mozart!”, verklaart hij in de film Amadeus. God had een 'obsceen kind' uitgekozen als zijn instrument op aarde.
Dit goddelijke instrument werd op 27 januari 1756 geboren in Salzburg. Hij en zijn zusje Nannerl blijken zeer muzikaal te zijn. Mozart is nog maar een kind als vader Leopold de kinderen op tournee neemt langs verschillende hoven door heel Europa. Ook ons land wordt aangedaan. Zo delen ze in de festiviteiten rond de wijding van Willem V als stadhouder.
Mozart als wonderkind. Het is een cliché waar de volwassen Mozart maar met moeite van los kwam. Zowel zijn dominante vader als zijn werkgever (de aartsbisschop van Salzburg) belemmerden zijn vrijheid. Het conflict met de werkgever escaleert in 1781. Mozart werd letterlijk het aartsbisschoppelijke paleis uitgetrapt. Vader Leopold had grote bezwaren tegen Mozarts vrijages met de dochters van de familie Weber. Pas na veel gesputter geeft Leopold in 1782 toestemming voor het huwelijk met Constanze Weber.
In de stad Wenen proberen de jong gehuwden een eigen bestaan op te bouwen. Mozarts opera Die Entführung aus dem Serail is een enorm succes. Ook de première van Le nozze di Figaro (1786) valt in goede aarde. Don Giovanni (1788) wordt echter zeer koel ontvangen, althans in Wenen. Mozart heeft steeds vaker last van geldzorgen. In zijn laatste jaar, 1791, is de situatie nijpend. Een enorme werkdruk ondermijnt zijn gezondheid. Wrang genoeg wordt de opera Die Zauberflöte toch nog een groot succes. De depressieve componist heeft echter last van wanen. Zo denkt hij dat iemand hem wil vergiftigen, misschien is het Salieri wel. Doodziek repeteert hij de zangpartijen van een onvoltooide Requiem, waarbij hij zelf de alt zingt. In de vroege ochtend van 5 december 1791 overlijdt hij.
Mozart is een personage geworden, waarvan de symbolische waarde heel sterk blijkt te zijn. De film Amadeus trok miljoenen mensen naar de bioscoop. De componist is het onderwerp geweest van romans, toneelstukken en films. Er moesten boeken geschreven worden om de mythevorming te doorbreken. Maar de feiten van zijn leven blijven inspirerend. Hij was een wonderkind, een uitzonderlijk muziektalent en een genie die vieze grappen kon maken. Hij had succes maar ook financiële problemen. Hij stierf jong en liet een onvoltooid requiem na.
(CP, HJ)
Joseph Haydn stond - samen met Mozart en Beethoven - aan de wieg van wat we de Weense klassieke stijl zijn gaan noemen. En toch speelden de eerste decennia van Haydns carrière zich meestal niet in het grote Wenen af, maar in de provincie. Vanaf 1761 was Haydn als (vice-)kapelmeester verbonden aan het hof van Esterházy. Hier zou hij de grondslagen leggen voor twee prestigieuze genres: het strijkkwartet en de symfonie. Na de dood van prins Nikolaus in 1790 kwam Haydn – met behoud van een pensioen – op straat te staan. De ex-kapelmeester was toen echter al zo beroemd dat de risico’s van het vrije ondernemerschap hem niet konden deren. Hij vervolgde zijn loopbaan met twee succesvolle tournees naar Londen. Voor deze tournees componeerde hij zijn laatste 12 symfonieën (nr.93-104). Uit zijn laatste Weense jaren stammen een aantal van Haydns grootste werken: de oratoria Die Schöpfung en Die Jahreszeiten, en de zes missen voor de naamdag van prinses Hermengild. (HJ)
Met zijn verwrongen blik en verwilderde haardos behoort Ludwig van Beethoven tot de meest archetypische verschijningen van de westerse cultuur. Zijn belang voor de klassieke muziek is nauwelijks te overschatten: de schokgolven van zijn Grosse Fuge en de Hammerklaviersonate waren tot ver in de 20e eeuw merkbaar. Beethovens muziek was er niet om feodale en kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders te vleien. Zijn composities waren eerder merktekens op het pad van zijn eigen individuatie; soms plagerig en sardonisch, dan weer woedend en sarcastisch, maar altijd met een diepe compassie voor minderbedeelden. 'Dat de ongelukkige zich mag troosten met het vinden van een lotgenoot' schreef Beethoven in het Heiligenstädter Testament. Beethovens oeuvre wordt vaak in drie periodes verdeeld. Gedurende de eerste periode bouwde Beethoven voort op wat Haydn en Mozart hem hadden aangereikt ('Mozarts geest uit Haydns handen'). Kenmerkend voor deze periode zijn de Kwartetten op.18, de beide eerste symfonieën, de Sonate Pathétique en de Mondscheinsonate. De confrontatie met toenemende doofheid (waarvan het voornoemde Heiligenstädter Testament getuigenis aflegde) markeert het begin van de tweede periode. Tot deze middenperiode behoren meesterwerken als de Derde Symfonie 'Eroïca', de Vijfde Symfonie 'Noodlot', de Zesde Symfonie 'Pastorale', het Vierde en Vijfde Pianoconcert, de Sonata Appassionata (pianosonate nr.23) en de opera Fidelio. De laatste periode wordt gekenmerkt door muziek van een ongehoorde visionaire kracht, alsof alle grenzen doorbroken moeten worden: 'Alle Menschen werden Brüder' (aldus de koorfinale van de Negende Symfonie). Tot deze periode behoren ook de Kwartetten op.127-135, de Pianosonates nr.28-32 en de Missa Solemnis. (HJ)
(bron: wikipedia)Franz Peter Schubert (Wenen, 31 januari 1797 – aldaar, 19 november 1828) was een Oostenrijks componist.
Hij stierf al op 31-jarige leeftijd, maar toch schreef Schubert meer dan 1000 muziekstukken met als bekendste werken Die schöne Müllerin en de Onvoltooide symfonie.
Franz Schubert werd geboren in Himmelpfortgrund, een buitenwijk van Wenen, tegenwoordig Wien-Alsergrund, als zoon van een onderwijzer, die het met de zorg voor negentien kinderen uit twee huwelijken niet breed had. Toen Franzerl acht jaar was, begon zijn vader... meer
Robert Schumann was groot in het kleine: zijn piano- (Papillons, Carnaval, Humoreske, Kreisleriana, Kinderszenen) en liedcycli (Dichterliebe) zijn als het ware lange ketens van wisselende stemmingen, variërend van lieflijke dromerijen tot stormachtige razernij. In zijn Davidsbündlertänze deed hij het voorkomen alsof de dansen afwisselend geschreven waren door twee tegengestelde alter ego's: de energieke Florestan en de melancholische mijmeraar Eusebius. Deze Davidsbündlertänze waren een uitdrukking van Schumanns liefde voor de 10 jaar jongere Clara Wieck, de dochter van Schumanns pianoleraar Friedrich Wieck (die overigens fel tegen de verloving gekant was). Schumanns compositorische arbeid bleef overigens niet beperkt tot het maken van miniaturen alleen. Mede op aandringen van Clara ging Schumann zich toeleggen op meer grootschalige vormen. Vandaar dat hij ook op het terrein van de kamermuziek, concerten, symfonieën en oratoria belangrijk werk heeft nagelaten (Symfonieën nr.2 & 3 'Rheinische', Celloconcert, Kwintet voor piano en strijkers, Das Paradies und die Peri). Schumanns laatste jaren waren triest: op 27 februari 1854 gooide de manisch-depressieve componist zijn trouwring in de Rijn, om vervolgens zelf in het ijskoude water te springen. Na zijn redding verbleef hij vrijwillig in een gesticht, waar hij op 29 juli 1856 overleed.
Chopin behoort tot de grootste componisten uit de romantische pianotraditie. Hij was een meester in het ‘groots maken van de kleine vorm’. Zijn ballades, mazurka’s, polonaises, preludes, etudes en nocturnes behoren tot de populairste standaardwerken ooit geschreven voor piano.
Het wonderkind groeide op in een middenklasse gezin dat vertoefde in de wereld van de Warschau intelligentsia. Toen in 1830 de Novemberopstand in Polen uitbrak, verbleef de twintigjarige Chopin in Wenen. De banneling zou zijn vaderland nooit meer terugzien, hij settelde zich in het bloeiende culturele Parijs.
Hij vermeed publieke concerten, maar speelde wel graag in intieme settings als exclusieve salons en thuis voor vrienden. Zo bouwde Chopin een reputatie op als exceptioneel pianist, pianoleraar en componist.
Tijdens zijn tien jaar durende relatie met de feministische schrijfster George Sand schreef hij in haar zomerverblijf Nohant zijn belangrijkste composities. Door oplopende spanningen en onenigheid gingen Sand en Chopin uit elkaar, en de altijd al aan een zwakke gezondheid lijdende Chopin teerde langzaam weg en overleed op 39-jarige leeftijd aan tuberculose.
Chopin bracht een unieke synthese tot stand tussen de Weense ‘bravura/briljante’ stijl en de Frans/Engelse lyrische stijl. Ondanks zijn technisch veeleisende stukken lag de nadruk op zangerige expressie en een poëtische atmosfeer. Hij creëerde de instrumentale ballade en bracht salongenres door vernieuwingen en verfijningen op een hoger plan. (SvdP)
Mendelssohn wordt vaak met Mozart vergeleken. Beiden waren wonderkinderen, beiden hadden een getalenteerde zus en beiden stierven jong. Mendelssohn, zoon uit een tot het christendom bekeerd welgesteld joods gezin, bleek al zeer jong een muzikaal fenomeen dat ook nog kon dichten en schilderen. Als componist keek Mendelssohn meer achterom dan vooruit: zijn grote voorbeelden waren
Bach,
Händel en
Mozart.
Het was Mendelssohn die Bach weer uit de vergetelheid haalde en de eerste zet gaf aan de Bachrevival die sindsdien nog steeds voortduurt. Een eeuw na de première voerde Mendelssohn namelijk Bachs
Mattheüspassie voor het eerst weer uit. Dat was in 1829.
Drie jaar eerder, dus op zijn 17de, had hij zijn meesterlijke ouverture
A midsummer night's dream op.21, gecomponeerd naar het toneelstuk van Shakespeare. Het is een van de absolute topstukken uit de orkestmuziek aller tijden. Ook zijn
Vioolconcert in e op.64 behoort tot een van de mooiste in de 19de eeuw. Verder schreef hij tijdens zijn reizen door Europa de briljante
Italiaanse symfonie, de
Schotse symfonie en de ouverture
Die Hebriden.
Hoewel hem in zijn muzikale carrière alles voor de wind ging, maakte zijn zwakke gestel hem emotioneel kwetsbaar. De dood van zijn lievelingszus Fanny werd hem fataal: Mendelssohn stierf in hetzelfde jaar, 38 jaar oud. (SvdP)
Wie was Johannes Brahms? We kennen allemaal het beeld van de oude, gezette man, die zijn ware gelaat verbergt achter een grote grijze baard. Velen associëren zijn muziek met herfstachtige weemoed. Van een troostende schoonheid die de pijn lijkt te verraden van gemiste kansen. Streng was het oordeel van de filosoof Nietzsche, die hem de 'melancholie van de onmacht' toedichtte. Maar getuigt Brahms' muziek werkelijk van zoveel onvermogen? Was hij hopeloos ouderwets, zoals de aanhangers van Wagner beweerden? Of was hij de 'Progressieve', zoals Schönberg veel later beweerde? Wie Brahms' leven nader beschouwt, maakt kennis met een man die bot en afstandelijk kon zijn, maar ook warm en edelmoedig. Voor minderbedeelden was hij zeer behulpzaam. Hij had ook een groot talent voor vriendschap, al was hij soms wel een beproeving voor zijn vrienden. Opvallend waren zijn platonische relaties met vrouwen. Maar zelfs Clara Schumann, zijn meest toegewijde vriendin, verklaarde na 25 jaar vriendschap dat Brahms nog steeds een raadsel voor haar was. Het is vreemd dat hij met geen van deze vrouwen intiemere betrekkingen aanging. Mogelijk heeft dit te maken met zijn ervaringen in het Hamburgse bordeel, waar hij als dertienjarige bijverdiende met pianospelen. Hoe dan ook, dit trauma heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden een grote liefde te ontwikkelen voor volks- en amusementsmuziek. De sporen van de Lichte Muze zijn overal in zijn werken terug te vinden. Veel tijdgenoten waardeerden Brahms echter vooral vanwege zijn meer doorwrochte kamermuziek en symfonieën. In deze eerbiedwaardige genres gold Brahms als de ware erfgenaam van Beethoven. Hij schreef echter ook talloze liederen en koorwerken, die zeker zo mooi zijn. Soms lijkt het alsof we hier een glimp van de ware Brahms kunnen opvangen, want de teksten die hij koos gaan vaak over fundamentele levensvragen. Hij had een grote kennis van de Bijbel. Toch leek hij meer geïnteresseerd te zijn in stoïcijnse berusting dan in de christelijke verlossing. Wie was Johannes Brahms? Misschien bewaarde hij zijn meest intieme gevoelens voor zijn muziek. (HJ)
Tsjaikovski wordt beschouwd als de talentvolste Russische componist van de 19e eeuw. Anders dan veel Russische componisten had hij gestudeerd aan het conservatorium en zich de westerse muziekleer eigen gemaakt. Hij stond dus niet zo wantrouwig tegenover de westerse klassieke muziek als de groep nationalistische componisten rond Balakirev. Toch wilde Tsjaikovski net als hen in zijn muziek uiting geven aan de typisch Russische mentaliteit en hij gebruikte graag Russische volksmelodieën. Hij had een goede relatie met Balakirev die hem door opbouwende kritiek hielp bij het componeren van zijn eerste meesterwerk, de ouverture Romeo en Julia. Tsjaikovski was bij vlagen emotioneel zeer instabiel, wat wel toegeschreven wordt aan de problemen die hij ondervond door zijn homoseksuele geaardheid. Zijn beslissing om te trouwen bleek rampzalig en stortte hem in een diepe persoonlijke crisis. Maar de hartstochtelijke brieven die zijn aanstaande vrouw hem geschreven had, ook al kende ze hem amper, inspireerden hem om zijn succesvolle opera Evgenij Onegin te componeren. Tsjaikovski bezat de gave om prachtige lyrische melodieën te componeren. Hij had veel gevoel voor sfeer en was een meester in orkestratie. Bovendien was hij goed in dansmuziek, wat hem allemaal bij uitstek geschikt maakte als componist van balletmuziek. Met zijn balletten voor Het Zwanenmeer, Doornroosje en De Notenkraker bracht hij het genre tot artistieke hoogte. Tsjaikovski was bij leven al een beroemdheid. Hij maakte regelmatig tournees om zijn eigen muziek te dirigeren. In Amerika werd hij ontvangen als een ster. Hij stierf geheel onverwacht negen dagen na de première van zijn uiterst sombere Zesde Symfonie, waarschijnlijk aan cholera. Hoogtepunten uit zijn oeuvre zijn verder het Eerste Pianoconcert, het Vioolconcert en de Rococo-variaties. (CP)
Arnold Schönberg is een van de belangrijkste componisten van de 20e eeuw, maar waarschijnlijk ook de minst beluisterde. Opvallend is dat Schönberg volledig autodidact was, terwijl hij het ook was die definitief afscheid nam van de tonale muziek en begon te componeren met de zogenaamde twaalftoontechniek. (In een melodie moeten alle twaalf tonen van de toonladder voorkomen, voordat er eentje herhaald wordt.) De worsteling die hij hiervoor doormaakte is duidelijk te horen: zijn muziek is veelal gespannen, hectisch en intens - en dan ook niet bepaald toegankelijk. Schönberg zelf hoopte dat men ooit zijn twaalftoons-reeksen wel op straat zou fluiten, maar het is misschien maar goed dat hij nooit heeft meegemaakt hoe het zijn muziek werkelijk verging. Het meest beluisterd zijn wel zijn strijksextet 'Verklärte Nacht', de vijf orkeststukken op.16 en de opera 'Moses und Aron'. De ontwikkeling van Schönbergs muziek is het beste te horen in zijn vijf strijkkwartetten. (TC)
Naast Schönberg (1874-1951) en Stravinski (1882-1971) was Béla Bartók een derde belangrijke vernieuwer van de Europese kunstmuziek aan het begin van de twintigste eeuw. Ook hij zocht een weg uit de rond 1900 in een impasse geraakte tonale muziek en vond die in de volksmuziek. Aanvankelijk knoopte hij met zijn symfonisch gedicht Kossuth (1903) aan bij de nationalistische muziektraditie van Liszt, maar vond met de herontdekking van de Hongaarse boerenmuziek zijn eigen stem. Samen met Zoltán Kodály was hij één van de eersten die resultaten van folkloristisch onderzoek toepaste in eigen composities. Groot verschil met componisten uit de negentiende eeuw was dat Bartók folklore niet aanpaste aan het tonale systeem, maar uit volksmuziek zijn eigen muzikale idioom opbouwde. Hierdoor was zijn componeerstijl flexibel ten aanzien van andere gelijktijdige muzikale trends, zonder zijn eigen uitgangspunten geweld aan te doen. Zo naderde hij met de twee Vioolsonates (1921-22) het vrije expressionisme van Schönberg. Vanaf 1926 worden neoclassicistische tendensen à la Stravinski hoorbaar. Niet alleen interesseerde Bartók zich voor Hongaarse volksmuziek, maar kon muzikale folklore van de gehele Balkan, Turkije en Noord-Afrika op zijn warme belangstelling rekenen. (JWvR)
De muziek van Olivier Messiaen is een combinatie van vroom katholicisme, extravagante verbeelding en liefde voor de natuur. Aanvankelijk maakte hij naam met grootschalige cycli (L'Ascension, La Nativité du Seigneur, Les Corps Glorieux, Quatuor pour la fin du temps, Vingt Regards sur l'Enfant-Jésus, Turangalîla-Symfonie) en breedsprakige titels ('Transport de joie d'une âme devant la gloire du Christ qui est la sienne', om een bescheiden voorbeeld te noemen). Bij verschillende gelegenheden lichtte Messiaen zijn bedoelingen toe, waarbij theologie, symboliek, kleur, modi en ritmiek de revue passeerden. Ironisch genoeg wist deze kleurrijke figuur eveneens zijn stempel te drukken op de niet zo kleurrijke avant-garde van de jaren 1950. Met zijn 'Mode de valeurs et d'intensités' (deel 4 van de Quatre études de rythme) wees Messiaen het pad aan dat zijn leerlingen Stockhausen en Boulez verder zou volgen. Veel kenmerkender voor Messiaens eigen ontwikkeling is de integratie van de vogelzang, die hij, gewapend met schetsboek en bandrecorder, opnam in de vrije natuur. Het hoogtepunt van Messiaens oeuvre is, hoe zou het ook anders, de opera Saint François d'Assise. In dit kolossale werk van meer dan vier uur is de langste scène ingeruimd voor een gigantisch vogelkoor, met soorten van Umbrië (het thuisland van de heilige) tot Nieuw Caledonië. (HJ)
Voor de een was hij een collaborateur, voor de ander het artistieke geweten tijdens de stalinistische terreur: ondanks zijn traditionele en makkelijk in het gehoor liggende stijl weten we nog steeds niet wie hij eigenlijk was. In 1936 kwam Sjostakovitsj in conflict met Stalin zelve vanwege de al te gewaagde opera Lady Macbeth van Mtsensk. Noodgedwongen besloot de componist zich te conformeren aan het regime: zijn Vijfde Symfonie van het jaar daarop droeg als ondertitel: 'De reactie van een Sovjetartiest op gerechtvaardige kritiek'. Om de arbeider cultureel te verheffen ontwikkelde Sjostakovitsj een eenvoudige stijl; tegelijkertijd wist hij met dit toegankelijke materiaal enorm geladen spanningsbogen te creëren. Ogenschijnlijk voegde de componist zich dus naar de wensen van de macht, maar tegelijkertijd is er maar weinig muziek die het lijden van het Russische volk op zo'n indringende wijze heeft weten te peilen. (HJ)