Aristide Cavaillé-Coll was de visionaire schepper van het Franse romantische orgel. Hij wist bepaalde orkestrale effecten naar het orgel te vertalen, zonder te weten of er organisten zouden komen die met deze vernieuwingen raad wisten. Cavaillé-Coll liet echter niet na om veelbelovend talent te promoten. Op zijn aanraden werd de jonge Charles-Marie Widor organist van de Saint Sulpice in Parijs.
Widor wist Cavaillé-Colls visie in tien symfonieën (voor orgel!) te vertalen. De Derde Symfonie heeft nog veel weg van een suite, hoewel in de prachtige Finale de kracht en logica van Widors latere stijl zich openbaart. Maar goed, die Finale werd dan ook later toegevoegd. Het meest zelfbewust is echter de magistrale Achtste Symfonie. Klankpracht en vormtaal sluiten hier naadloos op elkaar aan, en dit alles geschiedt met veel virtuositeit en allure! Puristen zouden zich nog kunnen ergeren aan sommige mondaine melodieën. Luister dan ook eens naar het Adagio van de Achtste, waar Widor zo'n melodie laat opgaan in complexe orgeltexturen en contrapunt alla Bach. Jan Lehtola houdt een warm pleidooi voor deze beide symfonieën, overeenkomstig het motto: 'Vive Cavaillé-Coll! Vive Widor!' (HJ)meer