Rond het jaar 1200 vierde het wereldlijke, niet-religieuze lied hoogtij: in Zuid-Frankrijk (troubadours), Noord-Frankrijk (trouvères) en in Duitsland (minnesänger) waren vele dichters/componisten/zangers actief, in de verte vergelijkbaar met de huidige 'singer-songwriter' in de popmuziek. In Duitsland is Walther von der Vogelweide één van de grootste namen. Er zijn vele gedichten van Walther overgeleverd, maar er is zeer weinig bekend over Walthers leven en muziek. Er zijn zelfs niet echt melodieën overgeleverd van zijn liederen, alleen de tekst, soms met een daarbij horend ritme voor het uitvoeren. Er zijn slechts drie gedichten waar ook de muziek van bekend is, en het 'Palästinalied' is veruit de bekendste. (TC)
Sinds zijn dood is Dufay vrijwel steeds beschouwd als één van de belangrijkste componisten uit de vijftiende eeuw. In zijn leven als componist en zanger heeft Dufay, zoals zo velen in zijn tijd, flink door Europa gereisd, hoewel hij de meeste jaren doorbracht in Kamerijk/Cambrai, in noord-Frankrijk. Al vroeg bleek Dufay een getalenteerde musicus en veelbelovende componist: al op zijn veertiende kreeg hij de nodige ondersteuning, en dure kado’s, van de plaatselijke Kathedraal. Hij zou nooit een universitaire opleiding doen, maar wist wel goede posities binnen de Kerk te bemachtigen, zodat hij zich doorgaans in de betere kringen kon begeven. Dufay componeerde in alle belangrijke genres van zijn tijd, van grootse motetten en intieme chansons tot liturgische muziek. Dufay’s stijl is verbazend consistent, en er zijn weinig grote veranderingen in zijn composities te bemerken. De enige ontwikkeling die te ontwaren is, is dat hij in zijn jongere jaren wat kortere en ritmisch markante melodieën schreef, en later in zijn leven steeds vloeiender en mildere muzikale lijnen gebruikte. Zijn motetten en de Missa Se la face ay pale werden het bekendst – en nog steeds de moeite waard. (TC)
De Victoria werd, als zevende van elf kinderen, in Madrid geboren. Als koorknaap kreeg hij zijn eerste muzieklessen, en na zijn stembreuk werd hij naar Rome gestuurd. Daar leerde hij ongetwijfeld de grote Palestrina kennen, misschien zelfs als docent. Tot 1587 had hij vervolgens een zeer succesvolle carrière als musicus en componist, tot hij de rust opzocht en in dienst van een klooster ging werken. De arbeidsvoorwaarden waren daar uitermate gunstig: De Victoria had een bediende, de maaltijden werden verzorgd en per jaar had hij een maand vakantie! Deze omstandigheden zorgden er voor dat De Victoria zich niet meer liet verleiden tot functies elders. Als componist richtte De Victoria zich volledig op de Latijnse liturgie: hij schreef vele missen, Magnificats en motetten. Zijn sombere muziek is vooralsnog het populairst gebleken, zoals het Requiem en het prachtige officie voor de Goede Week. Hierdoor is wel een wat vertekend beeld ontstaan van De Victoria als een soort sombere romanticus, maar hij schijnt bepaald geen tobber te zijn geweest. Als je iets verder luistert, hoor je ook goed de muzikale vreugde in zijn werk. (TC)
Geen andere vrouw in de Middeleeuwen is zo invloedrijk en veelzijdig geweest als Hildegard van Bingen (1098-1179), abdis van een klooster bij Bingen aan de Rijn in Duitsland. In een patriarchale mannenmaatschappij is het wel uitzonderlijk te noemen dat pausen, keizers, koningen, aartsbisschoppen en abten Hildegard om raad vroegen, waarbij ze vaak geen blad voor de mond nam. Hildegard was theologe, geneeskundig arts, profetes, dichteres en componist. Haar boeken Physica en Cause Et Cure gaan over natuurlijke geneeskunde, Ordo Virtutum is een mysteriespel. In Scivias beschrijft ze haar visioenen en Symphonia Armonie Celestium Revelationum is een collectie van Hildegards muziek en poëzie. Dankzij het album A Feather On The Breath Of God door Gothic Voices met zangeres Emma Kirkby en dirigent Christopher Page kwam Hildegards muziek onder de aandacht van een groot publiek. Later volgden albums van het vrouwenensemble Sequentia onder leiding van Barbara Thornton. (SvdP)
Joseph Haydn stond - samen met Mozart en Beethoven - aan de wieg van wat we de Weense klassieke stijl zijn gaan noemen. En toch speelden de eerste decennia van Haydns carrière zich meestal niet in het grote Wenen af, maar in de provincie. Vanaf 1761 was Haydn als (vice-)kapelmeester verbonden aan het hof van Esterházy. Hier zou hij de grondslagen leggen voor twee prestigieuze genres: het strijkkwartet en de symfonie. Na de dood van prins Nikolaus in 1790 kwam Haydn – met behoud van een pensioen – op straat te staan. De ex-kapelmeester was toen echter al zo beroemd dat de risico’s van het vrije ondernemerschap hem niet konden deren. Hij vervolgde zijn loopbaan met twee succesvolle tournees naar Londen. Voor deze tournees componeerde hij zijn laatste 12 symfonieën (nr.93-104). Uit zijn laatste Weense jaren stammen een aantal van Haydns grootste werken: de oratoria Die Schöpfung en Die Jahreszeiten, en de zes missen voor de naamdag van prinses Hermengild. (HJ)