Lassus was de duizendpoot van de late Renaissance; bovendien een ongelooflijk productieve. Hij schreef missen, motetten, lamentaties, hymnen, madrigalen, chansons, Duitse liederen en nog meer. Het was bovendien snel duidelijk dat de jonge Lassus uitzonderlijk getalenteerd was. Al op zijn twaalfde werd hij van zuidwest België naar Italië gestuurd, om daar carrière te maken. Bijna vijftien jaar reisde hij rond voordat hij zich in München vestigde. Daar bleef hij bijna veertig jaar, tot aan zijn dood. Zijn enorme talent en werklust maakten hem al snel beroemd, zowel in Duitsland als daarbuiten – hij kreeg bijnamen als ‘le divin Orlande’. Ook zijn sociale status groeide snel, zowel bij koningen en keizers als bij de paus, die hem tot Ridder bevorderde. In zijn muziek was Lassus zeer veelzijdig, zowel wat betreft genre als stijl. Van de vroege, speelse madrigalen tot de indrukwekkende ‘Lagrime di San Pietro’ (vlak voor zijn dood geschreven) en de religieuze werken: overal voelde hij zich als een vis in het water. Het is dan ook niet voor niets dat hij tot op de dag van vandaag gezien wordt als één van de grote componisten van zijn tijd. (TC)
Guillaume de Machaut is één van de eerste componisten die zich bewust was van zijn eigen belang in de muziekgeschiedenis: aan het einde van zijn leven verzamelde hij zijn complete werk in een groot boek. Netjes geordend bevat dit bewaard gebleven handschrift naast al zijn composities ook 15 lange verhalende gedichten en ruim 250 lyrische gedichten. Machaut was niet alleen veelzijdig, maar ook uniek omdat hij commentaren bij zijn eigen werk schreef. Het bekendst is wel zijn ‘Messe de Nostre Dame’, de eerste mis die als één geheel is gecomponeerd. Verder heeft Machaut vooral wereldlijke muziek geschreven, in alle genres die toen gebruikelijk waren, zoals het chanson en de virelai. Zijn veelzijdigheid zorgde ervoor dat hij zich in zijn eigen tijd al een grote faam had verworven. Deze faam heeft zich voortgezet tot in onze tijd: Machaut wordt nog steeds gezien als een van de belangrijkste componisten in de Westerse muziekgeschiedenis. En als je zijn muziek beluistert is dat ook wel begrijpelijk. Een goed begin is de genoemde mis, en de motetten. (TC)
Met Nicolaas Gombert belanden we stevig in de zestiende eeuw. Gombert, wellicht in La Gorgue geboren (op de huidige Frans-Belgische grens), was misschien een leerling van Josquin, hoewel je dat aan zijn stijl niet zou horen. Waar Josquin naar steeds doorzichtiger structuren en verstaanbaarder teksten streefde, liet Gombert muzikale frasen juist meer en meer in elkaar overgaan, met tekstdeclamatie op de achtergrond. Gecombineerd met zijn voorliefde voor lage stemmen doet zijn stijl zo enigszins aan die van Ockeghem denken. Wat Gombert wel deelde met zijn tijdgenoten was de enorme aandacht voor imitatie. Hij was zelfs degene die dit principe het meest consequent doorvoerde: het wemelt van de imitatie tussen de stemmen in zijn werk. Al deze kenmerken geven Gomberts muziek een nogal gesloten maar fascinerend karakter. Gombert was een man van het motet, waarvan hij er ruim 160 schreef, de meeste op Bijbelse (hoewel vaak niet-liturgische) teksten. Daarnaast kennen we tien missen van zijn hand, en acht Magnificat-zettingen, die worden gezien als een hoogtepunt in zijn oeuvre. Gomberts wereldlijke muziek - er zijn meer dan zeventig chansons bekend – benadrukt nog eens Gomberts handelsmerk, ver doorgevoerde imitatie. Deze stilistische eenheid van zijn werk zorgde voor veel navolging, tijdens en kort na zijn leven. (TC)
Pierre Attaingnant was geen componist maar een uitgever en drukker van muziekbundels. En niet zomaar een: hij zou een van de beroemdste uitgevers van zijn tijd worden. Ook was hij vooruitstrevend door de 'rechten' van zijn compilaties te verwerven, zodat concurrenten daar niet mee aan de haal konden gaan. In 1537 werd Attaingnant bovendien benoemd tot de koninklijke muziekdrukker en -bibliothecaris. In zijn leven stelde hij tientallen bundels samen met chansons, instrumentale werken als gaillardes, branles, dansen maar ook missen en motetten. Dit waren dus altijd werken van andere componisten, maar Attaingnant arrangeerde wel regelmatig vocale muziek tot luit- of klavierzettingen. Maar het is niet altijd duidelijk van wát een bepaald stuk dan een bewerking was. De werkenlijst op Muziekweb is dus wat misleidend, omdat het hier om zulke stukken gaat: bewerkingen, maar niet zeker van wat.. (TC)
Dat Johannes Ockeghem één van de grootste componisten uit de vijftiende eeuw was, bleek al snel, toen niemand minder dan Josquin Desprez een ontroerend en indrukwekkend stuk voor zijn overleden meester schreef, 'Nymphes des bois'. En hij was niet de enige: Ockeghem werd door dichters en musici uit zijn tijd direct gezien als een grootmeester, als componist en als zanger. Tegenwoordig wordt zijn muziek veelal omschreven als relatief ontoegankelijk, omdat die in één enkele polyfone stroom doorgaat, zonder dat er duidelijke scheidingen worden aangebracht die ons oor wat ademruimte geven. Juist deze eigenschap geeft Ockeghems muziek echter ook zijn bijzondere spanning en concentratie. De muziek van Ockeghem is inderdaad niet makkelijk in het oor liggend, maar wel verfijnd van structuur en zacht van klank. Dit is vooral duidelijk in zijn missen, en dan met name in de melancholische Missa 'Mi-Mi'. Andere hoogtepunten zijn de Missa 'prolationum' en het Requiem (de eerste meerstemmige Requiem-zetting in de geschiedenis!). Ockeghem schreef ook enkele motetten en een twintigtal chansons. (TC)