In de zomer van 1935 bracht Herbert Howells met zijn gezin de vakantie door in zijn geboortestreek Gloucestershire. Zijn dochter Ursula, onwetend van de tragedie die zou volgen, omschreef de vakantie als "the best holiday we ever had". Howells zoon Michael stond op een bezoek aan Cheltenham voor een cricketwedstrijd, want hij wilde tenminste eenmaal in zijn leven zijn favoriete speler zien scoren.
Op een middag openbaarden zich echter de eerste verschijnselen van kinderverlamming, waaraan de negenjarige jongen niet lang daarna overleed. Voor wat zijn muzikale creativiteit betreft reageerde Howells op dit gebeuren met het oratorium "Hymnus paradisi", dat gedeeltelijk bestaat uit teksten die ontleend zijn aan de traditionele dodenmis. Aanvankelijk beschouwde Howells de "Hymnus paradisi" als een privé-zaak. Dankzij de bemoeienissen van Vaughan Williams kwam het toch tot een uitvoering. Kenners beschouwen "Hymnus paradisi" als het beste wat Howells geschreven heeft. Deze muziek is dan ook een treffend voorbeeld van die Britse muziek, waarbij visionaire kracht samengaat met een gevoel van verlies. Van de "Hymnus paradisi" verscheen een uitstekende uitvoering onder leiding van Richard Hickox, die wat dit soort repertoire betreft een van de beste dirigenten van dit moment is. Deze cd bevat tevens de eerste registratie van "A Kent-Yeoman's wooing song". Uitvoerenden zijn sopraan Joan Rogers, tenor Anthony Rolfe Johnson en de BBC Symphony Chorus & Orchestra. (H.J.)_meer