Wie denkt dat John Tavener een fenomeen is dat alleen Britse oren kan bekoren, zou eens naar deze cd moeten luisteren. Heel mooi is bijvoorbeeld is bijvoorbeeld steeds herhalende stijgende lijn in Birthday Sleep: zo eenvoudig en tegelijkertijd zo effectief dat het overal op deze planeet wordt begrepen. Eenvoud staat bij Tavener niet alleen voor spirituele waarden, maar ook voor een afwijzing van de
… complexiteit waarmee de Westerse muziek vanaf Beethoven mee worstelt. Tavener is vanwege deze eenvoud goed te vergelijken met de neo-spirituelen uit het voormalige Oostblok (Pärt, Gorecki), maar ironisch genoeg ook met de meest gladde formules van de new age. Toch is Tavener volstrekt eerlijk in zijn intenties, waardoor hij het verdient op zijn eigen merites beoordeeld te worden. Zo aarzelt Tavener niet in The Second Coming de zoetelijke klanken van het koor wreed te verstoren door de apocalyptische signalen van het orgel: Things fall apart; the centre cannot hold. In Shûnya ('leegte') horen we hoe Tavener zijn inspiratie niet langer uitsluitend uit Grieks-orthodoxe bronnen haalt. Het orgelpunt wordt hier niet gevormd door een dissonerend orgel, maar door een Tibetaanse klankschaal. (HJ)meer