In zekere zin heeft het Marco Enrico Bossi (1861-1925) nooit aan erkenning ontbroken. Prominenten componisten als Verdi, Puccini, Saint-Saëns en Massenet spraken met grote waardering over zijn werk en als organist was hij in Europa en de Verenigde Staten een bekende en gewaardeerde verschijning. Maar in het Italië van zijn tijd was hij tegelijkertijd vaak een roepende in de woestijn en vielen zijn
… pleidooien voor professioneel orgelspel naar de moderne internationale standaard en dito kerkmuziek vaak in dorre aarde; het moest in dat land een traditie op dit gebied eigenlijk hoogstpersoonlijk uit de grond stampen. Typerend voor die tweeslachtige houding is de ontvangst die zijn Requiem voor koor en orgel ten deel viel. Het werk werd geschreven in 1893 voor een compositiewedstrijd voor een dodenmis ter nagedachtenis van koning Vittorio Emanuele II en aanvankelijk afgewezen omdat het te moeilijk was voor de uitvoerenden, maar uiteindelijk om zijn muzikale kwaliteiten toch bekroond. Bezien vanuit de toenmalige Italiaanse kerkmuziekpraktijk is het goed te begrijpen dat nauwelijks koren voorhanden waren die deze muziek, die Gregoriaanse melodiek met laatromantische harmoniek verbindt, uit konden voeren, terwijl ook de orgelpartij buiten het bereik van de gemiddelde organist zal hebben gelegen - om van de orgels nog maar te zwijgen. Maar in menig opzicht onderscheidt dit werk zich door zijn geraffineerde wendingen van de doorsnee kerkmuziek van weleer. Terecht bekroond dus, en ook terecht weer eens uitgevoerd. (JvG)meer