De eerste vraag bij het horen van de naam van Johann Ludwig Bach (1677-1731) is natuurlijk: was hij familie? Het antwoord is ja, maar wel zeer verre familie, want hij stamde van een tak die al in de zestiende eeuw afgesplitst was van de tak die Johann Sebastian zou voortbrengen. Johann Ludwig werd geboren in Eisenach en kreeg zijn opleiding naar alle waarschijnlijkheid van zijn vader Johann Jacob Bach. In 1699 trad hij toe tot de hofkapel in Meiningen, waar hij in 1711 kapelmeester werd. Het ligt voor de hand dat hij voor zijn functie veel muziek voor kerk- en hofceremonieel heeft moeten schrijven, maar daarvan is in ieder geval maar weinig bewaard. (JvG)
meer
Naast Schönberg (1874-1951) en Stravinski (1882-1971) was Béla Bartók een derde belangrijke vernieuwer van de Europese kunstmuziek aan het begin van de twintigste eeuw. Ook hij zocht een weg uit de rond 1900 in een impasse geraakte tonale muziek en vond die in de volksmuziek. Aanvankelijk knoopte hij met zijn symfonisch gedicht Kossuth (1903) aan bij de nationalistische muziektraditie van Liszt, maar vond met de herontdekking van de Hongaarse boerenmuziek zijn eigen stem. Samen met Zoltán Kodály was hij één van de eersten die resultaten van folkloristisch onderzoek toepaste in eigen composities. Groot verschil met componisten uit de negentiende eeuw was dat Bartók folklore niet aanpaste aan het tonale systeem, maar uit volksmuziek zijn eigen muzikale idioom opbouwde. Hierdoor was zijn componeerstijl flexibel ten aanzien van andere gelijktijdige muzikale trends, zonder zijn eigen uitgangspunten geweld aan te doen. Zo naderde hij met de twee Vioolsonates (1921-22) het vrije expressionisme van Schönberg. Vanaf 1926 worden neoclassicistische tendensen à la Stravinski hoorbaar. Niet alleen interesseerde Bartók zich voor Hongaarse volksmuziek, maar kon muzikale folklore van de gehele Balkan, Turkije en Noord-Afrika op zijn warme belangstelling rekenen. (JWvR)
Chopin behoort tot de grootste componisten uit de romantische pianotraditie. Hij was een meester in het ‘groots maken van de kleine vorm’. Zijn ballades, mazurka’s, polonaises, preludes, etudes en nocturnes behoren tot de populairste standaardwerken ooit geschreven voor piano.
Het wonderkind groeide op in een middenklasse gezin dat vertoefde in de wereld van de Warschau intelligentsia. Toen in 1830 de Novemberopstand in Polen uitbrak, verbleef de twintigjarige Chopin in Wenen. De banneling zou zijn vaderland nooit meer terugzien, hij settelde zich in het bloeiende culturele Parijs.
Hij vermeed publieke concerten, maar speelde wel graag in intieme settings als exclusieve salons en thuis voor vrienden. Zo bouwde Chopin een reputatie op als exceptioneel pianist, pianoleraar en componist.
Tijdens zijn tien jaar durende relatie met de feministische schrijfster George Sand schreef hij in haar zomerverblijf Nohant zijn belangrijkste composities. Door oplopende spanningen en onenigheid gingen Sand en Chopin uit elkaar, en de altijd al aan een zwakke gezondheid lijdende Chopin teerde langzaam weg en overleed op 39-jarige leeftijd aan tuberculose.
Chopin bracht een unieke synthese tot stand tussen de Weense ‘bravura/briljante’ stijl en de Frans/Engelse lyrische stijl. Ondanks zijn technisch veeleisende stukken lag de nadruk op zangerige expressie en een poëtische atmosfeer. Hij creëerde de instrumentale ballade en bracht salongenres door vernieuwingen en verfijningen op een hoger plan. (SvdP)
Joseph Haydn stond - samen met Mozart en Beethoven - aan de wieg van wat we de Weense klassieke stijl zijn gaan noemen. En toch speelden de eerste decennia van Haydns carrière zich meestal niet in het grote Wenen af, maar in de provincie. Vanaf 1761 was Haydn als (vice-)kapelmeester verbonden aan het hof van Esterházy. Hier zou hij de grondslagen leggen voor twee prestigieuze genres: het strijkkwartet en de symfonie. Na de dood van prins Nikolaus in 1790 kwam Haydn – met behoud van een pensioen – op straat te staan. De ex-kapelmeester was toen echter al zo beroemd dat de risico’s van het vrije ondernemerschap hem niet konden deren. Hij vervolgde zijn loopbaan met twee succesvolle tournees naar Londen. Voor deze tournees componeerde hij zijn laatste 12 symfonieën (nr.93-104). Uit zijn laatste Weense jaren stammen een aantal van Haydns grootste werken: de oratoria Die Schöpfung en Die Jahreszeiten, en de zes missen voor de naamdag van prinses Hermengild. (HJ)
Wie was Johannes Brahms? We kennen allemaal het beeld van de oude, gezette man, die zijn ware gelaat verbergt achter een grote grijze baard. Velen associëren zijn muziek met herfstachtige weemoed. Van een troostende schoonheid die de pijn lijkt te verraden van gemiste kansen. Streng was het oordeel van de filosoof Nietzsche, die hem de 'melancholie van de onmacht' toedichtte. Maar getuigt Brahms' muziek werkelijk van zoveel onvermogen? Was hij hopeloos ouderwets, zoals de aanhangers van Wagner beweerden? Of was hij de 'Progressieve', zoals Schönberg veel later beweerde? Wie Brahms' leven nader beschouwt, maakt kennis met een man die bot en afstandelijk kon zijn, maar ook warm en edelmoedig. Voor minderbedeelden was hij zeer behulpzaam. Hij had ook een groot talent voor vriendschap, al was hij soms wel een beproeving voor zijn vrienden. Opvallend waren zijn platonische relaties met vrouwen. Maar zelfs Clara Schumann, zijn meest toegewijde vriendin, verklaarde na 25 jaar vriendschap dat Brahms nog steeds een raadsel voor haar was. Het is vreemd dat hij met geen van deze vrouwen intiemere betrekkingen aanging. Mogelijk heeft dit te maken met zijn ervaringen in het Hamburgse bordeel, waar hij als dertienjarige bijverdiende met pianospelen. Hoe dan ook, dit trauma heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden een grote liefde te ontwikkelen voor volks- en amusementsmuziek. De sporen van de Lichte Muze zijn overal in zijn werken terug te vinden. Veel tijdgenoten waardeerden Brahms echter vooral vanwege zijn meer doorwrochte kamermuziek en symfonieën. In deze eerbiedwaardige genres gold Brahms als de ware erfgenaam van Beethoven. Hij schreef echter ook talloze liederen en koorwerken, die zeker zo mooi zijn. Soms lijkt het alsof we hier een glimp van de ware Brahms kunnen opvangen, want de teksten die hij koos gaan vaak over fundamentele levensvragen. Hij had een grote kennis van de Bijbel. Toch leek hij meer geïnteresseerd te zijn in stoïcijnse berusting dan in de christelijke verlossing. Wie was Johannes Brahms? Misschien bewaarde hij zijn meest intieme gevoelens voor zijn muziek. (HJ)
Tsjaikovski wordt beschouwd als de talentvolste Russische componist van de 19e eeuw. Anders dan veel Russische componisten had hij gestudeerd aan het conservatorium en zich de westerse muziekleer eigen gemaakt. Hij stond dus niet zo wantrouwig tegenover de westerse klassieke muziek als de groep nationalistische componisten rond Balakirev. Toch wilde Tsjaikovski net als hen in zijn muziek uiting geven aan de typisch Russische mentaliteit en hij gebruikte graag Russische volksmelodieën. Hij had een goede relatie met Balakirev die hem door opbouwende kritiek hielp bij het componeren van zijn eerste meesterwerk, de ouverture Romeo en Julia. Tsjaikovski was bij vlagen emotioneel zeer instabiel, wat wel toegeschreven wordt aan de problemen die hij ondervond door zijn homoseksuele geaardheid. Zijn beslissing om te trouwen bleek rampzalig en stortte hem in een diepe persoonlijke crisis. Maar de hartstochtelijke brieven die zijn aanstaande vrouw hem geschreven had, ook al kende ze hem amper, inspireerden hem om zijn succesvolle opera Evgenij Onegin te componeren. Tsjaikovski bezat de gave om prachtige lyrische melodieën te componeren. Hij had veel gevoel voor sfeer en was een meester in orkestratie. Bovendien was hij goed in dansmuziek, wat hem allemaal bij uitstek geschikt maakte als componist van balletmuziek. Met zijn balletten voor Het Zwanenmeer, Doornroosje en De Notenkraker bracht hij het genre tot artistieke hoogte. Tsjaikovski was bij leven al een beroemdheid. Hij maakte regelmatig tournees om zijn eigen muziek te dirigeren. In Amerika werd hij ontvangen als een ster. Hij stierf geheel onverwacht negen dagen na de première van zijn uiterst sombere Zesde Symfonie, waarschijnlijk aan cholera. Hoogtepunten uit zijn oeuvre zijn verder het Eerste Pianoconcert, het Vioolconcert en de Rococo-variaties. (CP)
Er zijn weinig componisten die zó met het symfonische repertoire verbonden zijn als Gustav Mahler. Symfonieën componeren was echt Mahlers 'corebusiness': in alle opzichten ontwikkelde hij de symfonie door tot aan, en tot voorbij haar grenzen. Mahlers symfonieën zijn bijna allemaal zeer lang, vragen om een zeer groot orkest en ze zijn vooral groots in hun expressie. Rustiek-mythische sferen (het begin van de Eerste), afschrikwekkende chaos (het einde van de Zesde), grootse visioenen (begin van het laatste deel van de Tweede), vrolijke deuntjes (opening Vierde), romantische melancholie (het beroemde adagio van de Vijfde), natuurevocaties (de Derde), megalomane orkesterupties (de Achtste) en hemeltergende, bijna atonale klanken (het fantastische adagio van de onvoltooide Tiende): Mahlers palet is onuitputtelijk. Zijn symfonieën zijn meeslepende maar ook wel uitputtende kost, en af en toe wellicht ietwat 'over the top'. Wat dat betreft bewijzen zijn orkestliederen dat Mahler ook zeer subtiel en verfijnd kon componeren. In Nederland is Mahler dankzij zijn hechte band met het Concertgebouworkest (al tijdens zijn leven!) zeer populair. (TC)
(bron: wikipedia)Franz Peter Schubert (Wenen, 31 januari 1797 – aldaar, 19 november 1828) was een Oostenrijks componist.
Hij stierf al op 31-jarige leeftijd, maar toch schreef Schubert meer dan 1000 muziekstukken met als bekendste werken Die schöne Müllerin en de Onvoltooide symfonie.
Franz Schubert werd geboren in Himmelpfortgrund, een buitenwijk van Wenen, tegenwoordig Wien-Alsergrund, als zoon van een onderwijzer, die het met de zorg voor negentien kinderen uit twee huwelijken niet breed had. Toen Franzerl acht jaar was, begon zijn vader... meer
Met zijn verwrongen blik en verwilderde haardos behoort Ludwig van Beethoven tot de meest archetypische verschijningen van de westerse cultuur. Zijn belang voor de klassieke muziek is nauwelijks te overschatten: de schokgolven van zijn Grosse Fuge en de Hammerklaviersonate waren tot ver in de 20e eeuw merkbaar. Beethovens muziek was er niet om feodale en kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders te vleien. Zijn composities waren eerder merktekens op het pad van zijn eigen individuatie; soms plagerig en sardonisch, dan weer woedend en sarcastisch, maar altijd met een diepe compassie voor minderbedeelden. 'Dat de ongelukkige zich mag troosten met het vinden van een lotgenoot' schreef Beethoven in het Heiligenstädter Testament. Beethovens oeuvre wordt vaak in drie periodes verdeeld. Gedurende de eerste periode bouwde Beethoven voort op wat Haydn en Mozart hem hadden aangereikt ('Mozarts geest uit Haydns handen'). Kenmerkend voor deze periode zijn de Kwartetten op.18, de beide eerste symfonieën, de Sonate Pathétique en de Mondscheinsonate. De confrontatie met toenemende doofheid (waarvan het voornoemde Heiligenstädter Testament getuigenis aflegde) markeert het begin van de tweede periode. Tot deze middenperiode behoren meesterwerken als de Derde Symfonie 'Eroïca', de Vijfde Symfonie 'Noodlot', de Zesde Symfonie 'Pastorale', het Vierde en Vijfde Pianoconcert, de Sonata Appassionata (pianosonate nr.23) en de opera Fidelio. De laatste periode wordt gekenmerkt door muziek van een ongehoorde visionaire kracht, alsof alle grenzen doorbroken moeten worden: 'Alle Menschen werden Brüder' (aldus de koorfinale van de Negende Symfonie). Tot deze periode behoren ook de Kwartetten op.127-135, de Pianosonates nr.28-32 en de Missa Solemnis. (HJ)
In West-Berlijn woont een levende legende. Over hem bestaan de wildste ideeën: dat hij een heilige zou zijn, een profeet... vanwege zijn contemplatieve muziek die veel mensen recht in het spirituele hart weet te raken. Nick Kimberley ontmoette de uit Estland geëmigreerde componist Arvo Pärt diverse malen en de 'legende' bleek een mediaschuwe doch vriendelijke man met een bijzonder gevoel voor humor. Pärts remedie tegen een compositorische blokkade is... aardappels schillen! Pärt maakte een muzikale ontwikkeling door van een jeugdig experimenteren met serialisme, via muzikale collages (waarin barokachtige tonale muziek en atonaliteit verwikkeld zijn in een onoplosbare strijd), tot de ontdekking van zijn eigen 'tintinnabuli' stijl: 'het is voldoende als een enkele noot mooi gespeeld wordt...'. De basis is de drieklank (terts en kwint boven de grondtoon), alles wat niet essentieel is wordt geschrapt. Melodie en begeleiding zijn gelijkwaardig en zelfs de stilte krijgt evenveel gewicht als een muzieknoot. Pärts 'tintinnabuli' composities klinken spiritueel en statisch, alsof de muziek oneindig door zou kunnen gaan. (SvdP)
Hugo Wolf behoort samen met Gustav Mahler tot de grootmeesters van het laat- romantische lied. Beiden sloten aan bij de liedtraditie van Schubert en Schumann, maar intensiveerden het genre dankzij de verworvenheden van Wagner op het gebied van tekstdeclamatie en harmonische ontwikkeling. Bijzonder aan Wolfs liedcycli is dat ze vaak gewijd zijn aan één dichter, zoals de Mörike-Lieder (1889), Eichendorff-Lieder (1889) en Goethe-Lieder (1890). Van elke tekst maakte hij een grondige studie en baseerde daarop zijn compositorische beslissingen. Harmonische nuances, vorm, vocale declamatie en pianistische textuur zijn onlosmakelijk met de tekst verbonden. Hierin was Wolf een ware meester. Mede door het psychologisch raffinement laten zijn liederen zich beluisteren als miniatuuropera’s. Hoewel hij verschillende pogingen heeft ondernomen wilde het met ‘echte’ opera’s echter niet zo vlotten. Alleen Der Corregidor (1896) werd voltooid. Direct daarna ging het snel bergafwaarts. In 1897 kreeg Wolf een zenuwinzinking als gevolg van een in zijn tienerjaren opgelopen syfilisinfectie. Na een mislukte zelfmoordpoging werd hij opgenomen in een Weense kliniek. De sombere Michelangelo-Lieder (1898) zou zijn laatst voltooide compositie zijn. Wolf overleed in 1903, drie weken voor zijn 43ste verjaardag. (JWvR)
Menigeen glipt 's ochtends vroeg zijn bed uit om voor school of werk nog even iets van het Wohltemperierte Klavier te oefenen of een stukje cantate te beluisteren: iedere dag Bach! Vanaf 1723 was hij cantor van de Thomasschule in Leipzig, waarbij hij verantwoordelijkheid droeg voor de muziek in de vier belangrijkste kerken. Deze post was niet alleen muzikaal, maar ook organisatorisch zwaar: zijn meesterlijke Johannes- en
Matthäus-Passion en de vele cantates vroegen niet alleen om muzikale inventiviteit, maar ook om organisatorisch inzicht en een nauwgezette planning. Zijn ervaringen als organist, orkestmusicus en orkestleider in Arnstadt, Mühlhausen, Weimar en Köthen zullen hem hier goed van pas zijn gekomen. De Brandenburgse Concerten, de
Passacaglia in c, de
Toccata en fuga in d en het eerste boek van Das Wohltemperierte Klavier stammen uit Bachs tijd als organist en hofmusicus. Tot de vruchten van zijn Leipziger tijd behoren de Goldbergvariaties, de Hohe Messe, Das musikalisches Opfer en
Die Kunst der Fuge. (HJ)
Net als Liszt en Kodály behoort componist, pianist, dirigent en muziekpedagoog Ernö von Dohnányi tot de meest veelzijdige figuren uit het Hongaarse muziekleven. Naast fenomenaal pianist, gooide hij al vroeg hoge ogen met zijn composities, zoals het Pianokwintet opus 1. Niemand minder dan Brahms spaarde kosten nog moeite om het werk in Wenen uitgevoerd te krijgen. Dohnányi sloot vriendschap met violist Joseph Joachim en werd docent aan de Hochschule für Musik in Berlijn. In 1915 keerde hij terug naar Hongarije waar hij het Hongaarse muziekleven ingrijpend reorganiseerde. Belangrijk waren zijn inspanningen voor de toenmalige moderne muziek van onder meer Bartók, Kodály en Leo Weiner. Maar anders dan zijn jongere generatiegenoten sloeg Dohnányi in zijn eigen muziek geen nieuwe wegen in en concentreerde zich op de negentiende-eeuwse erfenis in veelal klassieke genres. Tot Dohnányi’s belangrijkste werken behoren de suite Ruralia Hungarica opus 32 en zijn kamermuziek. Als docent aan de Muziekacademie in Boedapest leidde hij generaties gerenommeerde musici op, met dirigent sir Georg Solti als zijn meest beroemde leerling. Tijdens de oorlogsjaren was Dohnányi samen met zijn zoon Hans en diens aangetrouwde oom Dietrich Bonhoeffer actief in het verzet. De kleinzoon van Dohnányi, Christoph is eveneens dirigent. (JWvR)
(bron: wikipedia)Tim Kliphuis (Utrecht, 30 september 1974) is een Nederlandse violist die bekendstaat om zijn mix van gipsyjazz, klassiek en folk, wiens recentste werken zijn toegewijd aan het vergroten van het bewustzijn over de klimaatcrisis. Kliphuis kwam in de bekendheid toen hij in 1999 samen ging werken met de Belgische gipsy en gitaarlegende Fapy Lafertin. Kliphuis toerde in Europa met Lafertins Quintet en maakte drie CD's met hem voordat hij solo ging in 2004.
Hij is klassiek geschoold aan het Conservatorium... meer
(bron: wikipedia)Léo Albert Charles Antoine Ferré (Monaco, 24 augustus 1916 – Castellina in Chianti, Toscane, Italië, 14 juli 1993) was een Monegaskische dichter, schrijver, componist, pianist en zanger. Hij was een dynamische en controversiële persoon. Zijn carrière strekte zich uit vanaf de Tweede Wereldoorlog tot zijn dood in 1993. Hij bracht circa veertig albums uit, waarvan hij zelf de muziek en het merendeel van de teksten schreef. Een aantal van zijn chansons behoren tot de klassiekers van de Franse zangkunst, zoals... meer
(bron: wikipedia)James Horner (Los Angeles, 14 augustus 1953) is een Amerikaanse componist.
Horner nam op zijn vijfde pianoles en studeerde aan de Royal College of Music in Londen. Hij ging begin jaren zeventig naar Californië om daar af te studeren aan de University of Southern California in Los Angeles. Horner begon eind jaren zeventig Scores te componeren voor onder meer George Lucas, Steven Spielberg, James Cameron, Oliver Stone en Ron Howard. Hij componeerde onder andere de filmmuziek van Legends of the... meer
Robert Schumann was groot in het kleine: zijn piano- (Papillons, Carnaval, Humoreske, Kreisleriana, Kinderszenen) en liedcycli (Dichterliebe) zijn als het ware lange ketens van wisselende stemmingen, variërend van lieflijke dromerijen tot stormachtige razernij. In zijn Davidsbündlertänze deed hij het voorkomen alsof de dansen afwisselend geschreven waren door twee tegengestelde alter ego's: de energieke Florestan en de melancholische mijmeraar Eusebius. Deze Davidsbündlertänze waren een uitdrukking van Schumanns liefde voor de 10 jaar jongere Clara Wieck, de dochter van Schumanns pianoleraar Friedrich Wieck (die overigens fel tegen de verloving gekant was). Schumanns compositorische arbeid bleef overigens niet beperkt tot het maken van miniaturen alleen. Mede op aandringen van Clara ging Schumann zich toeleggen op meer grootschalige vormen. Vandaar dat hij ook op het terrein van de kamermuziek, concerten, symfonieën en oratoria belangrijk werk heeft nagelaten (Symfonieën nr.2 & 3 'Rheinische', Celloconcert, Kwintet voor piano en strijkers, Das Paradies und die Peri). Schumanns laatste jaren waren triest: op 27 februari 1854 gooide de manisch-depressieve componist zijn trouwring in de Rijn, om vervolgens zelf in het ijskoude water te springen. Na zijn redding verbleef hij vrijwillig in een gesticht, waar hij op 29 juli 1856 overleed.
Mendelssohn wordt vaak met Mozart vergeleken. Beiden waren wonderkinderen, beiden hadden een getalenteerde zus en beiden stierven jong. Mendelssohn, zoon uit een tot het christendom bekeerd welgesteld joods gezin, bleek al zeer jong een muzikaal fenomeen dat ook nog kon dichten en schilderen. Als componist keek Mendelssohn meer achterom dan vooruit: zijn grote voorbeelden waren
Bach,
Händel en
Mozart.
Het was Mendelssohn die Bach weer uit de vergetelheid haalde en de eerste zet gaf aan de Bachrevival die sindsdien nog steeds voortduurt. Een eeuw na de première voerde Mendelssohn namelijk Bachs
Mattheüspassie voor het eerst weer uit. Dat was in 1829.
Drie jaar eerder, dus op zijn 17de, had hij zijn meesterlijke ouverture
A midsummer night's dream op.21, gecomponeerd naar het toneelstuk van Shakespeare. Het is een van de absolute topstukken uit de orkestmuziek aller tijden. Ook zijn
Vioolconcert in e op.64 behoort tot een van de mooiste in de 19de eeuw. Verder schreef hij tijdens zijn reizen door Europa de briljante
Italiaanse symfonie, de
Schotse symfonie en de ouverture
Die Hebriden.
Hoewel hem in zijn muzikale carrière alles voor de wind ging, maakte zijn zwakke gestel hem emotioneel kwetsbaar. De dood van zijn lievelingszus Fanny werd hem fataal: Mendelssohn stierf in hetzelfde jaar, 38 jaar oud. (SvdP)
Gioachino Rossini werd in 1797 geboren in Pesaro als zoon van een hoornist en een operazangeres. Zijn jeugd bracht hij door in het operatheater en op veertienjarige leeftijd ging hij compositie studeren in Bologna, waar hij onderwijs kreeg in strikt contrapunt. Spoedig componeerde Rossini de ene opera na de andere: zijn beroemde komische opera's (waaronder Il Barbiere di Siviglia) toen hij begin twintig was, de meeste van zijn serieuze opera's in Napels toen hij eind twintig was. Rossini's meeslepende ritmische muziek met zijn orkestrale uitbundigheid en coloratuurvuurwerk veroverde de wereld, tot ergernis van academici en critici. Hij was eenendertig toen hij Italië verliet voor Londen en Parijs. Zijn succes daar maakte hem puissant rijk. In Parijs componeerde Rossini nog een paar opera's en toen werd het stil. Guillaume Tell bleek zijn laatste opera hoewel hij nog bijna veertig jaar zou leven. Als redenen voor zijn onverwachte pensioen worden ziekte, financiële zekerheid en ongunstige politieke en artistieke omstandigheden genoemd. Rossini worstelde twintig jaar lang met zijn gezondheid. In 1855 keerde hij terug naar Parijs, waar hij weer opbloeide. Samen met zijn vrouw organiseerde hij er diners voor de elite. Voor deze gelegenheden componeerde hij zijn vele kamermuziek die hij Péchés de Vieillesse noemde. Hij stierf in 1868. Rossini's imago wordt bepaald door de vele humoristische anekdotes die over hem bestaan. Dat heeft zijn nadelen gehad, want Rossini's komische opera's mogen dan wel meesterlijk zijn, de componist heeft meer invloed gehad met zijn serieuze opera's waarmee hij de basis legde voor de romantische opera's van Donizetti en Bellini. (CP)