Wagner mag dan wel beroemd zijn geworden met zijn zogenaamde ‘Tristan-akkoord’, Francesco Landini heeft het voor elkaar gekregen dat zijn eigen achternaam een naam voor een enkele cadens (de wending naar het slotakkoord van een stuk) werd: de ‘Landini-cadens’. Als je een willekeurig stuk van Landini tot het einde toe beluistert weet je meteen hoe zo’n cadens klinkt. De naam van deze cadens is handige reclame voor Landini zelf, en dat is maar goed ook: voor de liefhebber is zijn muziek zeer de moeite waard. Ergens tussen 1320 en 1340 geboren, werd Landini in zijn jeugd blind, maar dat weerhield hem niet van een actief muziekleven in Noord-Italië. Hij componeerde ruim 150 werken, vaak op zelf geschreven teksten, zong en speelde orgel, en was ook instrumentenbouwer en –stemmer. Landini’s composities zijn bijna allemaal wereldlijke liederen in diverse genres, soorten en stijlen, van eenvoudige dansliedjes tot kunstig gestructureerde werken. (TC)
Oswald von Wolkenstein (c.1377-1445) was een kleurrijke en merkwaardige figuur in de muziekgeschiedenis. Hij was een zoon van (lagere) adel en werkzaam als diplomaat, maar ook als dichter en muzikant. Reizen was één van zijn grootste passies. Zelf was hij afkomstig uit Zuid-Tirol. Zijn poëzie is zeer gevarieerd: religieus, filosofisch, humoristisch en ook zeer gepassioneerd als het over de liefde gaat. Zijn werken zijn overgeleverd in twee lijvige boekwerken en vrijwel allemaal voorzien van muziek, hoewel niet alle melodieën van zijn eigen hand zijn. Dit is geheel in de traditie van de Duitse Minnesänger die nieuwe woorden maakten op bestaande muziek. Oswald von Wolkenstein deed dit echter ook op de muziek van polyfone liederen, een vorm die afkomstig was van zijn tijdgenoten uit Italië. Als hij bestaande muziek gebruikte dan bewerkte hij deze echter wel grondig. Zijn muziek is evenals zijn poëzie zeer gevarieerd. (LW)
Sinds zijn dood is Dufay vrijwel steeds beschouwd als één van de belangrijkste componisten uit de vijftiende eeuw. In zijn leven als componist en zanger heeft Dufay, zoals zo velen in zijn tijd, flink door Europa gereisd, hoewel hij de meeste jaren doorbracht in Kamerijk/Cambrai, in noord-Frankrijk. Al vroeg bleek Dufay een getalenteerde musicus en veelbelovende componist: al op zijn veertiende kreeg hij de nodige ondersteuning, en dure kado’s, van de plaatselijke Kathedraal. Hij zou nooit een universitaire opleiding doen, maar wist wel goede posities binnen de Kerk te bemachtigen, zodat hij zich doorgaans in de betere kringen kon begeven. Dufay componeerde in alle belangrijke genres van zijn tijd, van grootse motetten en intieme chansons tot liturgische muziek. Dufay’s stijl is verbazend consistent, en er zijn weinig grote veranderingen in zijn composities te bemerken. De enige ontwikkeling die te ontwaren is, is dat hij in zijn jongere jaren wat kortere en ritmisch markante melodieën schreef, en later in zijn leven steeds vloeiender en mildere muzikale lijnen gebruikte. Zijn motetten en de Missa Se la face ay pale werden het bekendst – en nog steeds de moeite waard. (TC)
Over het leven en werken van John Dunstable is niet zo veel bekend. Alleen de datum van zijn overlijden is duidelijk beschreven: 1453. Zijn invloed op het muziekleven buiten zijn geboorteland Engeland is groot geweest. De naam Dunstable, ook wel geschreven als Dunstaple, wordt genoemd door de Franse dichter Martin le Franc en de muziektheoreticus Tinctoris. De muziek van componist Guillaume Dufay vertoont veel overeenkomsten met die van Dunstable. Zoals veel van zijn tijdgenoten schreef Dunstable vooral geestelijke werken. Hoewel veel 15e eeuwse werken anoniem zijn gebleven, gaan de onderzoekers er van uit dat hij veel populaire Engelse Carols heeft nagelaten. (LW)