Léonin, oftewel Magister Leoninus, is één van de eerste componisten van meerstemmige kerkmuziek. Hij werkte aan de Notre Dame van Parijs in de tweede helft van de 12de eeuw. De belangrijkste bron voor zijn muziek is het Magnus Liber Organi (dat overigens pas in de 13de eeuw is samengesteld), waarin de vroegste Parijse organumtraditie is genoteerd. Een organum is een geestelijk vocaal werk waarin een gregoriaanse melodie (tenor) in lange noten wordt gezongen, waarboven zich één (duplum) of nog een tweede (triplum) stem zich beweegt in lange melismatische lijnen. In het Magnus Liber vinden we tweestemmige organa met de teksten van de belangrijkste liturgische feesten (Kerstmis, Pasen en Pinksteren), gerangschikt naar de volgorde van het kerkelijk jaar. De tweestemmige organa (die waren bedoeld voor de beste zangers!) worden meestal afgewisseld met eenstemmige gregoriaanse gezangen. (RB)
Velen kennen Heinrich Isaac vooral van zijn twee beroemde zettingen van ‘Innsbruck, ich muss dich lassen’. Isaac is echter de auteur van een enorm oeuvre, waarmee hij al snel faam verwierf. Isaac werd in Vlaanderen geboren en had een goede opleiding, ondanks het feit dat hij geen kerkelijke carrière opbouwde (ongebruikelijk voor iemand van zijn statuur!). Hij was getrouwd maar bleef waarschijnlijk zijn levenlang kinderloos. Isaacs loopbaan liep uitermate voorspoedig, bij twee van de belangrijkste werkgevers van zijn tijd: na een positie rond de legendarische Italiaanse Medici-familie werd hij hofcomponist bij koning Maximiliaan I. Heinrich Isaac is vooral invloedrijk gebleken door zijn miscomposities. Hij schreef maar liefst 36 missen, velen ervan gebaseerd op traditionele gregoriaanse melodieën. Daarnaast wilde hij met zijn monumentale ‘Choralis Constantinus’ voor alle zondagen van het jaar misgezangen schrijven, maar helaas bleef het project onvoltooid. Isaac schreef verder nog vele motetten en liederen, waarmee duidelijk wordt hoe ongelofelijk productief en veelzijdig hij was. Deze creatieve energie en werklust blijkt ook uit een opmerking van een potentiële werkgever, die zei dat Isaac componeerde als hem dat gevraagd werd en niet slechts als hij dat zelf wilde, zoals Josquin... (TC)
Philippe de Vitry was een waar multitalent, en werd bovendien comfortabel ondersteund door een indrukwekkend netwerk in de hoogste regionen van de samenleving, zowel koninklijk als kerkelijk. Mede dankzij deze contacten leerde hij de dichter Petrarca kennen, met wie hij vriendschappelijke contacten had. Op zijn zestigste werd hij als bisschop gewijd, een hoogtepunt in zijn carrière, ook al werd De Vitry toch al bewonderd door vele politici, wetenschappers en kunstenaars. De Vitry was intussen actief als diplomaat, schrijver, muziektheoreticus, dichter en componist. In de muziekgeschiedenis is hij belangrijk voor de ontwikkeling van de muzieknotatie, vooral wat betreft de notatie van ritme. Hij heeft zeker een aantal motetten geschreven, hoewel er nauwelijks vast te stellen is welke motetten echt van zijn hand zijn: in de veertiende eeuw is de meeste muziek anoniem overgeleverd. Tegenwoordig worden er rond de vijftien motetten aan De Vitry toegeschreven. (TC)
Dat Johannes Ockeghem één van de grootste componisten uit de vijftiende eeuw was, bleek al snel, toen niemand minder dan Josquin Desprez een ontroerend en indrukwekkend stuk voor zijn overleden meester schreef, 'Nymphes des bois'. En hij was niet de enige: Ockeghem werd door dichters en musici uit zijn tijd direct gezien als een grootmeester, als componist en als zanger. Tegenwoordig wordt zijn muziek veelal omschreven als relatief ontoegankelijk, omdat die in één enkele polyfone stroom doorgaat, zonder dat er duidelijke scheidingen worden aangebracht die ons oor wat ademruimte geven. Juist deze eigenschap geeft Ockeghems muziek echter ook zijn bijzondere spanning en concentratie. De muziek van Ockeghem is inderdaad niet makkelijk in het oor liggend, maar wel verfijnd van structuur en zacht van klank. Dit is vooral duidelijk in zijn missen, en dan met name in de melancholische Missa 'Mi-Mi'. Andere hoogtepunten zijn de Missa 'prolationum' en het Requiem (de eerste meerstemmige Requiem-zetting in de geschiedenis!). Ockeghem schreef ook enkele motetten en een twintigtal chansons. (TC)