Buddy Holly - deels ideale schoonzoon, deels rockabillyrebel - was een van de meest vooruitstrevende en invloedrijke rockers uit de jaren vijftig, niet alleen in zijn solowerk maar ook als bandlid van The Crickets, het eerste werkelijk onafhankelijke popcombo. Aanvankelijk speelde Holly country, maar nadat hij voorprogramma's voor Bill Haley en Elvis Presley had verzorgd, veranderde zijn stijl in de richting van rock-'n-roll. Holly was opvallend productief in de late jaren vijftig. Hij schreef een groot aantal hits waaronder That'll Be The Day, Not Fade Away, Peggy Sue en Rave On. Deze opmerkelijke creatieve uitbarsting werd plots gestopt door zijn dood tijdens een afschuwelijk vliegtuigongeluk, waarbij ook Ritchie Valens en The Big Bopper omkwamen. Hoewel hij slechts 22 jaar oud werd, produceerde Holly een indrukwekkend oeuvre, dat vele artiesten inspireerde.
De Californische popgroep The Beach Boys werd aan het begin van de jaren zestig opgericht door de broers Brian, Carl en Dennis Wilson, hun neef Mike Love en schoolvriend Al Jardine. Al snel was de muzikale formule duidelijk: een mix van rock-‘n-roll en de complexe samenzang van groepen als The Four Freshmen en de Hi-Lo’s, verpakt in liedjes waarin de geneugten van Californië (zon, strand en surfen) werden bezongen. In Brian Wilson had de groep de beschikking over een geniale songschrijver. Met de debuutsingle Surfin’ (1961) scoorden de Beach Boys een lokale hit aan de westkust. Met Surfin’ Safari (1962) en Surfin’ USA (1963) volgde een landelijke en later ook de internationale doorbraak. Ook tijdens de zogenaamde Britse popinvasie bleef de groep onder leiding van Brian, die met optreden was gestopt om zich fulltime met het opnameproces bezig te kunnen houden, de strijd aangaan met de groepen van overzee. Die competitiedrang met vooral The Beatles resulteerde in het album Pet Sounds (1966), dat nog steeds wordt beschouwd als een van de beste popplaten aller tijden. Tijdens het werken aan de opvolger Smile werd de druk op de labiele Brian, die zwaar experimenteerde met drugs, zo groot dat hij instortte. Hij werd nooit meer de oude. Hoewel hij op onregelmatige basis mee bleef werken aan de platen van de groep, ging het met de carrière van de Beach Boys sindsdien bergafwaarts. Dennis Wilson kampte met een zware alcoholische verslaving en verdronk in 1983. Carl Wilson overleed in 1998 aan kanker. De groep bleef in verschillende bezettingen al die jaren optreden in het Golden Oldies-circuit. Brian kampte decennialang met zware psychische problemen. Hij verraste hij aan het eind van de eeuw zijn fans met het prima soloalbum Imagination (1998) en door op wereldtournee te gaan met de groep The Wondermints, tijdens welke hij de beste liedjes van Pet Sounds en Smile vertolkte.
Antoine ‘Fats’ Domino werd in 1928 geboren in New Orleans en het geluid van die stad klinkt door in het werk van de zanger/pianist. Domino was een van de pioniers van de rock-'n-roll, maar zijn muzikale palet was veel breder dan rock-'n-roll alleen. Vooral in de jaren vijftig en zestig was hij populair en scoorde hij hits met Blueberry Hill (1957), My Girl Josephine (1960), Jambalaya (1962) en There Goes My Heart Again (1963). Wanneer de orkaan Katrina in 2005 over zijn woonplaats raast, is de zanger een aantal dagen vermist. Fats overleeft de ramp, maar verliest wel de helft van zijn 23 gouden platen.
Velen zullen het ermee eens zijn dat er zonder Chuck Berry geen rock-'n-roll was geweest. Berry’s debuutsingle Maybellene (1955) was een energieke tophit. Aan het einde van de jaren vijftig volgden al snel meer hits. Berry stopte met veel succes boogie en blues in de rockmuziek. Zijn stijl beïnvloedde toekomstige grote namen als The Beatles en The Rolling Stones (om er slechts een paar te noemen). Met zijn karakteristieke ‘duck walk’ bewees hij tot de meest originele entertainers van de rock te behoren.
Huisband van het legendarische soullabel Stax, opgericht in 1962. De vier leden zijn te horen op albums van Otis Redding, Carla Thomas en Eddie Floyd. De groep bestond uit twee zwarte (pianist Booker T Jones en drummer Al Jackson) en twee blanke (gitarist Steve Cropper en bassist Donald Dunn) muzikanten. Dat was bijzonder voor een band uit het zuiden van de Verenigde Staten. Het bekendste nummer van The MG’s was Green Onions, een instrumentaal lied dat, aanvankelijk zonder medeweten van de bandleden, werd opgenomen door Jim Stewart, de baas van Stax Records.