(bron: wikipedia)Ofra Haza (Hebreeuws: עפרה חזה) (Tel Aviv, 19 november 1957 - Ramat Gan, 23 februari 2000) was een Israëlisch zangeres van Jemenitische afkomst.Ofra Haza groeide op in de arme Hatikva-buurt van Tel Aviv, die in die tijd bijna een...
meer
(bron: wikipedia)Baaba Maal (Podor, 12 november 1953) is een Senegalese zanger die meer dan 15 albums uit heeft gebracht.
Maal werd in Noord-Senegal geboren en behoort tot het volk Toucouleur, een subgroep van de Fulbe. Zijn ouders waren vissers en zijn moeder zong daarnaast ook graag voor haar plezier. Hierdoor raakte hij met a capella vertrouwd. In 1974 besloot hij in Dakar muziek te studeren. Hier ontving hij een studiebeurs voor de École nationale supérieure des beaux-arts en vertrok vervolgens voor... meer
Orchestra Baoabab behoort tot de meest succesvolle Afrikaanse groepen. Hun ‘afro-son’, geïnspireerd op Cubaanse dansmuziek, bracht uin de jaren zeventig de heupen van West-Afrika in beweging. De groep werd opgericht in 1970 en vernoemd naar de karakteristieke baobab-boom die overal in Senegal is te vinden. Verschillende invloedrijke muzikanten passeerden de rangen van de groep. In 1987 viel de groep uiteen, omdat het Senegalese publiek liever de mbalax hoorde. Vanuit het Westen groeide de belangstelling voor de groep en in 2001 kwam het orkest weer bijeen. Het album Pirates Choiche werd één van de best verkopen Afrikaanse albums van 2001.
Khaled Hadj Brahim werd in 1960 geboren in de Algerijnse havenstad Oran. Oran is ook de geboorteplaats van de raï, de muziekstijl die Khaled vanaf de jaren tachtig succesvol exporteerde naar de rest van de wereld. In eigen land was Khaled vanwege zijn openhartige teksten omstreden. De besnorde zanger was vooral populair bij de grote Algerijnse gemeenschap in Europa. In 1986 verhuisde hij daarom naar Parijs. In 1992 schafte hij zijn bijnaam Cheb (Arabisch voor ‘jongeman’) af. Niet veel later scoorde hij een grote hit met Didi en groeide hij uit tot de bekendste ambassadeur van de raï. Zijn bijnaam ‘de koning van de raï’ werd wederom bevestigd in 1996 toen hij met Aicha weer een internationale hit wist te scoren.
Nusrat Fateh Ali Khan werd in 1948 geboren in Faisalabad, Pakistan. Khan werd de bekendste vertolker van de qawwali-muziek, muziek die diep is geworteld in het islamitisch soefisme. Het is een traditie die van vader op zoon wordt doorgegeven en Nusrats familie speelt de muziek al meer dan zeshonderd jaar. Behalve zijn opvallende verschijning (Khan woog ongeveer 150 kilo) viel hij de jonge Nusrat op door zijn enorme bereik en lange uithalen. Westerse luisteraars ontdekten Khans muziek omdat deze opdook op soundtracks van films. Khan overleed al op 48-jarige leeftijd na een hartstilstand.
Kassav' vond begin jaren tachtig in Parijs 'zouk' uit. Uitgangspunt voor deze stijl was de lokale carnavalsmuziek van Guadeloupe en Martinique waar de bandleden opgroeiden. De muziek werd naar hartelust aangevuld met andere Caribische muziek (salsa, kompa, merengue), disco en funk. Het resultaat was een hoogst dansbare mix die het Caribisch gebied stormenderhand veroverde. In Europa was Kassav'vooral populair in Frankrijk waar ze om handen werden gedragen door de grote Caribische gemeenschap. Leadzangeres Jocelyn Béroard scoorde solo ook een paar hits.
Youssou N’Dour is één van de absolute supersterren van Afrika. Wellicht was hij zich op jonge leeftijd al bewust van zijn toekomst want vanaf 1979 leidde hij Les Super Étoiles de Dakar (Supersterren van Dakar). Die groep was de pionier van de mbalax, de stadsmuziek van Senegal. De combinatie van pop, jazz, Cubaanse ritmes en West-Afrikaanse zang blijkt een winnende en de groep treedt veel op, uiteindelijk ook in Europa. De groeiende Westerse interesse in Afrikaanse pop zorgt ervoor dat N’Dour in 1986 een duet mag zingen op Peter Gabriel’s album So. Vanaf 1990 worden N’Dours soloalbums wereldwijd uitgebracht en ook goed ontvangen. Een duet met Neneh Cherry, 7 Seconds, wordt een hit in 1994 en luidt de definitieve doorbraak van de zanger in. N’Dour zet zich daarnaast in voor veel goede doelen.
Vanaf 2003 werd Gilberto Gil (1942) letterlijk de culturele ambassadeur van Brazilië toen hij werkte als minister van Cultuur. Daarvoor had Gil er al een dertigjarige staat van dienst op zitten als gewaardeerd muzikant. In Gil’s muziek is plaats voor invloeden uit samba, sixtiesrock, reggae, folk en vooral de volksmuziek van Bahia, de provincie van Brazilië waar hij opgroeide.