Een verzameling van Portugeestalige Afrikaanse muziek stijlen. Het begrip lusofoon is afgeleid van Lusitanië, een Romeinse provincie in het gebied waar tegenwoordig Portugal ligt. Met lusofoon worden de voormalige Portugese koloniën in Afrika bedoeld. Dat zijn de landen Angola, Guinee Bissau, Equatoriaal Guinee, Mozambique en de eilanden Sao Tome, Principe en Kaapverdië. De Afrikaans-Portugese muziek is veelzijdig. In Angola is semba erg populair. Bekende vertolkers van deze, aan de Braziliaanse samba verwante muziek, zijn Bonga en Waldemar Bastos. Onder invloed van de Antilliaanse zouk ontstond hieruit de sensuele dansmuziek kizomba. Ook op de Kaapverdische eilanden sloeg de zouk aan. Hier ontstond cabo-love, een sensuele variant van de Antilliaanse zouk. De Rotterdamse Suzana Lubrano speelt een groot deel van haar repertoire in deze stijl. Maar de beroemdste Kaapverdische artiest is ongetwijfeld Cesaria Evora, die de hele wereld bekend maakte met de melancholische liedvorm morna.
Het melancholische Portugese levenslied.Wat de blues is voor de Verenigde Staten en de tango voor Argentinië, is de fado voor Portugal. De muziek vertolkt een gevoel dat de Portugezen 'saudade' noemen. Een exacte Nederlandse vertaling bestaat niet, maar een mix van melancholie, nostalgie en verlangen dekt behoorlijk de lading. Fado ontstond in de negentiende eeuw in Lissabon, toen muziek uit de overzeese koloniën zoals Angola, Mozambique en Brazilië samensmolten met Portugese traditionele muziek en woordkunst. De wieg van de fado staat in de arbeiderswijk Alfalma. In de studentenstad Coimbra ontstond een tweede vorm, gespeeld door de intelligentsia. De bekendste fadozangeres was Amalia Rodrigues (1920-1999) die bijna een goddelijke status verwierf in Portugal. De nieuwe sterren aan het firmament, zoals Mariza, Dulce Pontes en Cristina Branco kleuren de fado met invloeden uit andere muzieksoorten.
Hoewel veel popmuziek betiteld kan worden als dansmuziek, heeft dance als genre specifiek betrekking op grotendeels elektronische muziek die speciaal bedoeld is om de dansvloer vol te krijgen en die zich richt op de bijbehorende clubcultuur. Die cultuur ontstond in de discotheken van de jaren zestig en kreeg in het daaropvolgende decennium een eigen soundtrack met de komst van de discomuziek. Als genre-aanduiding werd de term dance pas gemeengoed in de jaren tachtig, toen house zijn intrede deed. In de jaren negentig was dance synoniem met eurodance, de elektronische top-40 muziek die te poppy was om door te gaan voor house. Eurodance-artiesten als 2 Unlimited, Haddaway en Snap goten invloeden uit rap en house in een goed verkopend popjasje.