Het kinderlied kent een lange traditie die eeuwen teruggaat. Oude volksdeuntjes, met eenvoudige teksten en melodieën, worden sinds mensenheugenis van ouder op kind overgedragen. De liedjes worden thuis, in de klas en op straat gezongen, bij feesten en vieringen, voor het slapen gaan en bij spelletjes. Hoewel die mondelinge overlevering nog steeds bestaat, heeft de radio en vooral de televisie die rol sinds de jaren 1970 deels overgenomen. Kindermuziek wordt dan gekoppeld aan kindertelevisieseries, zoals Kunt U Mij De Weg Naar Hamelen Vertellen Meneer? en Oebele. Ook educatieve programma’s als Sesamstraat en Het Klokhuis zijn productief in het maken van nieuwe kindermuziek. Jonge kinderen hebben zo al vroeg hun eigen idolen. Latere trends zijn kindermuziek door popgroepen (V.O.F. de Kunst), kinderhouse (Irene Moors & De Smurfen), kinderwereldmuziek (Samba Salad) en zelfs opera voor kinderen (Frank Groothof).
Overzicht van alle muziek in de Nederlandse taal. Hieronder valt het levenslied, het luisterlied, cabaret en Nederlandstalige popmuziek. De wortels van de eerste drie genres gaan terug tot het begin van de twintigste eeuw. In variététheaters (en later de revue) was afwisselend plaats voor een grapje, een serieus of juist een sentimenteel lied. De all-round artiesten van voor de oorlog beheersen alle stijlen, maar na de oorlog ontstaan er specialisten. Het levenslied wordt gezien als de meer volkse variant waarbij emoties zonder al te veel omhaal worden gezongen. Tegenover het levenslied staat het hoger aangeschreven luisterlied. Cabaret koppelt het (vaak kritische) luisterlied aan humoristische conferences. Vanaf de jaren tachtig is het (vooral na baanbrekend werk van Doe Maar) ook voor popgroepen normaal om in het Nederlands te zingen. In de 21e eeuw bedienen de bestverkopende Nederlandse artiesten zich van hun eigen taal.
Het musicalgenre is een theatervorm die muziek, liederen, gesproken tekst en dans combineert. Voorlopers van de musical waren klassieke genres als komische opera's en operettes; maar ook volksvermaak als variété, burleske en ‘minstrel shows'. Aanvankelijk was een Amerikaanse musical niet veel meer dan een revue met grappige sketches en losstaande liedjes. Show Boat (1927) was de eerste hoogwaardige musical. Het zette de standaard voor latere musicals en bewees dat het genre ook serieuze onderwerpen aankon. Naast theaterproducties ontstond een gigantische filmindustrie die talrijke musicalfilms maakte: zoals de muziek- en dansfilms met sterren als Fred Astaire, Ginger Rogers en Gene Kelly. In de jaren zestig waren het Annie M. G. Schmidt en Harry Bannink die voor het eerst een originele (niet-vertaalde) Nederlandse musical schreven (Heerlijk Duurt Het Langst). Toch duurde het nog decennia totdat er – mede door pionierswerk van Joop van den Ende en (later) Albert Verlinde - ook in Nederland een bloeiende musicalcultuur ontstond.