Verzamelnaam voor de Engelse en Amerikaanse amusementsmuziek uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Deze muziek geldt als de voorloper van de popmuziek en werd geschreven voor een breed publiek. Commerciële motieven zijn minstens zo belangrijk als de artistieke. Broodschrijvers leveren op bestelling tekst en muziek aan. De kantoren waar de succesnummers ontstaan, zoals Tin Pan Alley (van 1900 tot 1930) en de Brill Building (jaren vijftig en zestig), krijgen een mythische status als hitfabrieken. Beroemde componisten zijn Burt Bacharach, en duo’s als Leiber & Stoller en Greenwich & Barry. Ze schrijven voor all-round podiumartiesten die konden zingen, dansen en acteren en vaak optraden in één van de vele theaters op Broadway. Plaatopnames zijn tot in de jaren veertig een bijzaak. Met de opkomst van popmuziek neemt de populariteit van de vocale muziek af. Toch blijft het American Songbook, een verzameling klassieke Amerikaanse liedjes, menig soul- en popzanger intrigeren.
Het musicalgenre is een theatervorm die muziek, liederen, gesproken tekst en dans combineert. Voorlopers van de musical waren klassieke genres als komische opera's en operettes; maar ook volksvermaak als variété, burleske en ‘minstrel shows'. Aanvankelijk was een Amerikaanse musical niet veel meer dan een revue met grappige sketches en losstaande liedjes. Show Boat (1927) was de eerste hoogwaardige musical. Het zette de standaard voor latere musicals en bewees dat het genre ook serieuze onderwerpen aankon. Naast theaterproducties ontstond een gigantische filmindustrie die talrijke musicalfilms maakte: zoals de muziek- en dansfilms met sterren als Fred Astaire, Ginger Rogers en Gene Kelly. In de jaren zestig waren het Annie M. G. Schmidt en Harry Bannink die voor het eerst een originele (niet-vertaalde) Nederlandse musical schreven (Heerlijk Duurt Het Langst). Toch duurde het nog decennia totdat er – mede door pionierswerk van Joop van den Ende en (later) Albert Verlinde - ook in Nederland een bloeiende musicalcultuur ontstond.
Op geluidsdrager verzamelde muziek uit een speelfilm. Het fenomeen komt op in de jaren vijftig maar neemt een hoge vlucht als de soundtracks van Grease en Saturday Night Fever miljoenenverkopen halen. Het gaat dan nog om muziek die speciaal voor de film is gecomponeerd. Tegenwoordig wordt vaak van bestaande muziek gebruik gemaakt. Het komt ook voor dat de muziek op de soundtrack vaak nauwelijks te horen in de film, of slechts tijdens de aftiteling. Filmmaatschappijen brengen soundtracks uit met zoveel mogelijk bekende artiesten er op, in de hoop dat het nummer op de radio wordt gedraaid en dat de titel van de film er bij wordt genoemd, Omgekeerd krijgen artiesten vaak aanzienlijke bedragen en kan het succes van een filmsoundtrack helpen bij hun populariteit.