Verzamelterm waaronder de instrumentale amusementsmuziek valt die ook bekend staat als ‘easy listening’ en ‘lichte muziek’. De termen ‘liftmuziek’ en ‘muzak’ worden ook wel gebruikt, al hebben die benamingen een negatieve ondertoon. Deze muziek heeft wortels in klassieke muziek, big band en swing. Orkesten leggen een kamerbreed geluid neer, dat vooral bedoeld is de luisteraar onder te dompelen in een warm bad van geluid. Omdat de muziek weinig aanstoot geeft duikt ze overal op: in liften, op vliegvelden en in winkelcentra. Componisten als Annunzio Mantovani, Henry Mancini en André Rieu lieten zich inspireren door klassieke voorbeelden terwijl het werk van Bert Kaempfert en James Last meer is beïnvloed door jazzy bigband-werk. Easy tune is de naam van een korte heropleving van de exotische variant van easy listening, halverwege de jaren negentig. ‘Lounge’ is de elektronische variant, die toch veel stijlkenmerken met instrumentale amusementsmuziek deelt.
Cool jazz is een meestal door blanken gespeelde variant van bebop waarin de musici hun emoties wat meer onder controle probeerden te houden. De tempo’s waren lager dan bij bebop en er was (net als bij de swing) meer aandacht voor arrangementen en consonante klanken. De blanke pianist Lennie Tristano, een van de grote initiatoren van de cool jazz, wilde geen ritmische fratsen van de drummer maar een gelijkmatige puls waarover de blazers met bijna chirurgische precisie samenspeelden. Trompettist Miles Davis zette rond 1950 de toon voor een zachtere, subtielere manier van spelen met het uitbrengen van Birth of the Cool, muziek voor een 9-mansformatie die werd gearrangeerd door de blanke arrangeurs Gil Evans en Gerry Mulligan. Mulligan, een vermaard baritonsaxofonist, was samen met musici als Shorty Rogers en Art Pepper één van de belangrijkste exponenten van de west coast jazz, een aan de cool jazz verwante stijl die werd gespeeld door voornamelijk blanke muzikanten die werkten in de studio’s van California.