Bebop is de beweeglijke grote-stadsmuziek vol complexe akkoorden en verrassende ritmische accenten, die in de vroege jaren veertig werd ontwikkeld tijdens jamsessies in de New Yorkse club Minton’s Playhouse. De grotere orkesten uit het swing-tijdperk maakten daarbij plaats voor kleine combo’s, meestal bestaande uit een ritmesectie (drums, bas, piano) en enkele blazers (trompet, saxofoon). Het basisritme van de swing, met vier klappen per maat op de bassdrum, werd verplaatst naar het grote bekken, de high-hat kreeg de after-beat en op de rest van de trommels en bekkens werden de meest gewaagde accenten gegeven. De akkoorden kregen vele harmonische toevoegingen en de akkoordenschema’s werden steeds complexer. Niet meer de melodie van een nummer, maar het ingewikkelde akkoordenschema werd het uitgangspunt voor improvisaties, meestal in een moordend tempo. Mede dankzij de moeilijk mee te neuriën melodieën en het excentrieke gedrag van een aantal bop-sterren kwam de bebop al snel in een subcultuur terecht. Toch zijn in vrijwel alle moderne jazzstijlen de harmonieën en ritmiek van de bebop terug te vinden.
Een big band is een groot jazzensemble (minimaal tien musici), meestal bestaande uit een ritmesectie (drums, bas, piano en gitaar), kopersectie (trombones en trompetten) en een rietsectie (saxofoons). Big band muziek wordt meestal geassocieerd met het swing-tijdperk, dat daarom ook wel de ‘big band era’ wordt genoemd. Er zijn echter ook vele big bands te noemen die andere jazzstijlen spelen, bijvoorbeeld bebop (Dizzy Gillespie), cool jazz (Shorty Rogers), hard bop (Gerald Wilson), free jazz (Sun Ra) en jazzrock (Maynard Ferguson).
Cool jazz is een meestal door blanken gespeelde variant van bebop waarin de musici hun emoties wat meer onder controle probeerden te houden. De tempo’s waren lager dan bij bebop en er was (net als bij de swing) meer aandacht voor arrangementen en consonante klanken. De blanke pianist Lennie Tristano, een van de grote initiatoren van de cool jazz, wilde geen ritmische fratsen van de drummer maar een gelijkmatige puls waarover de blazers met bijna chirurgische precisie samenspeelden. Trompettist Miles Davis zette rond 1950 de toon voor een zachtere, subtielere manier van spelen met het uitbrengen van Birth of the Cool, muziek voor een 9-mansformatie die werd gearrangeerd door de blanke arrangeurs Gil Evans en Gerry Mulligan. Mulligan, een vermaard baritonsaxofonist, was samen met musici als Shorty Rogers en Art Pepper één van de belangrijkste exponenten van de west coast jazz, een aan de cool jazz verwante stijl die werd gespeeld door voornamelijk blanke muzikanten die werkten in de studio’s van California.
Free jazz is de jazzstijl waarin de vertrouwde structuur van een ‘song’, bestaande uit akkoorden, melodieën en vaste ritmische patronen en tempo, grotendeels ontbreken en waarin energievaak de plaats inneemt van schoonheid. Spontaniteit staat daarbij hoog in het vaandel. Free jazz ontstond als min of meer officiële stroming in 1960, het jaar waarin altsaxofonist Ornette Coleman een album getiteld Free Jazz uitbracht. Hij speelde akkoordloze stukken, waarin melodie en ritme het voor het zeggen hadden. In de jaren zestig was de term avantgarde een synoniem voor free jazz en in de decennia die volgden gaven de meeste musici zelfs de voorkeur aan dit eerste label omdat zij het woord ‘free’ misleidend vonden: hun muziek was namelijk vaak (toch) zeer georganiseerd.
Hard bop is een eenvoudigere, meer aardse vorm van bebop met kortere, eenvoudigere thema’s en de toevoeging van blues, funk- en gospelelementen. Repetitieve en meer op dans georiënteerde ritmes werden belangrijker dan inventieve complexe harmonieën en ingewikkelde improvisaties. Op de plaat verschilde de hard bop ook om een andere reden van de bebop. Op de 78-toerenplaten hadden de oude boppers maar vier minuten per kant om hun verhaal kwijt te kunnen. Met de komst van de langspeelplaat (vanaf 1948) kon de luisteraar ook thuis luisteren naar hardbop-improvisatoren die meer tijd hadden om hun muzikale ideeën te ontwikkelen.Saxofonist Cannonball Adderley en zijn cornet-spelende broer Nat speelden begin jaren zestig een vorm van (hard) bop die was doorspekt met gospel-invloeden. Hun stijl werd gepromoot als soul jazz en de band scoorde grote hits met stukken als Work Song en Mercy, Mercy, Mercy. Naarmate er meer gebruik werd gemaakt van een strak ritme en repetitieve ‘grooves’ werd er ook wel gesproken van funk jazz. Het werk van musici als gitarist Grant Green en saxofonist Eddie Harris is nog steeds van grote invloed op hedendaagse bands als New Cool Collective.
Pop als zelfstandig genre binnen de popmuziek is eigenlijk een kunstmatige categorie. Het omvat alles wat buiten de andere popsoorten valt, maar bezit daarmee toch min of meer eigen kenmerken. In pop ligt de nadruk op het liedje. Compositie, melodie en productie zijn belangrijker dan stijl en inhoud. Pop ligt goed in het gehoor en spreekt idealiter een massapubliek aan. Onder haar beoefenaars treffen we dan ook veel hitmakers aan, uiteenlopend van The Beatles tot Michael Jackson, en van Simon & Garfunkel tot de Spice Girls.