Met haar pianostijl, onderkoeld sensuele zang en fotogenieke uiterlijk veroverde Diana Krall eind jaren negentig stormenderhand de jazzwereld. Rond de millenniumwisseling had ze zich definitief gevestigd als een van de bestverkopende jazzartiesten. Haar album All For You (1996) was een eerbetoon aan Nat ‘King’ Cole, een van de zangers die haar hebben gevormd. Sinds die tijd bleef ze redelijk trouw aan die traditionele jazz, met uiterst succesvolle resultaten.
meer
Ergens in het niemandsland tussen pop en jazz heeft zanger Wouter Hamel (1977) zijn eigen plek gevonden, waar hij muziekliefhebbers uit beide kampen weet te bekoren. In 2005 wint hij als eerste man het Nederlandse Jazz Vocalisten Concours. Hij was vervolgens te zien op het North Sea Jazz Festival, en verzorgde net zo gemakkelijk het voorprogramma van Katie Melua. Wanneer zijn titelloze debuutalbum in 2007 verschijnt, is hij niet meer uit de media te slaan. Het is dan ook een knap geproduceerde plaat - door Benny Sings - waarin plek is voor traditie en vernieuwing. Hij ontvangt er een Originele Rembrandt (van de Stichting Nederlandse Muziek) en een Zilveren Harp (van de Buma) voor.
(bron: wikipedia)
Janneke Maria Ali Schra (Laren, 21 december 1981), bekend als Janne Schra, is een Nederlandse zangeres.
Schra groeide op in Huizen en studeerde Audiovisual Media aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Ze was van 2001 tot 2010 zangeres en songwriter in de band Room Eleven waarmee ze twee albums maakte, "Six White Russians and a Pink Pussycat" en "Mmm...Gumbo?". Room Eleven ontving twee gouden en een platina plaat en toerde door Canada, Japan, Europa en Zuid-Afrika. Na het... meer
De ‘diva van de jazz’ Cassandra Wilson (1955) speelde op jonge leeftijd piano en gitaar, maar koos uiteindelijk voor zang en werd een van de bekendste jazzzangeressen van de jaren negentig. Ooit het gezicht van het avant-gardistische New Yorkse M-Base Collective, bracht ze haar eerste soloalbum Songbook in 1985 uit. Hoewel hierna nog enkele platen verschenen, verkreeg ze haar echte roem pas met Blue Light Till Dawn uit 1993, waarop ze terugkeerde naar een meer bluesgeoriënteerd geluid. Sindsdien brengt ze oude blues- en folknummers uit die ze op nieuwe manier interpreteert. Voor haar album Belly Of The Sun (2002) reisde ze af naar de Mississippidelta in het zuiden van de Verenigde Staten - ‘op pelgrimage naar het binnenste van de blues’ - waar ze nummers opnam in onder meer een station en goederenwagon. In 2003 verschijnt de cd Glamoured, waarop ze o.a. nummers van Willie Nelson, Bob Dylan en Muddy Waters covert. (IV)
Tony Bennett werd in 1926, in Queens, New York geboren als Anthony Dominick Benedetto. Al op jonge leeftijd trad hij op als zanger en had hij ambities om van zingen zijn beroep te maken. School, werk en de Tweede Wereldoorlog weerhielden hem er niet van deze ambitie te verwezenlijken. Die kans kreeg hij toen hij werd 'ontdekt' door Bob Hope, die hem ook adviseerde zijn naam te veranderen in Tony Bennett. In 1950 kreeg Bennett een platencontract en begin jaren vijftig waren er de eerste grote successen met diverse top 5-hits. Ondanks de populariteit van de rock-'n-roll slaagde hij erin dit succes te blijven behouden. Hij ontwikkelde zich tot een crooner in de stijl van zijn voornaamste concurrent Frank Sinatra en begon zich te interesseren voor de expressiemogelijkheden die de jazz bood.
Eind jaren zestig was er een kentering in de populariteit van Bennett en de platenverkoop daalde, maar toen eind jaren zeventig de waardering voor de traditionele 'standards' weer toenam, kwam Bennett weer volop in de belangstelling, ook van jongere generaties. Dat bewees hij met zijn succesvolle comebackalbum MTV Unplugged (1994), waarvoor hij de Grammy voor album van het jaar ontving. Bennett is een van de laatst overgeblevenen van de haast uitgestorven generatie van crooners die, gehuld in smoking en met orkest en pianist, de nummers uit het 'Great American Songbook' vertolken.
“The incredibly lovely sound of Stan Getz”. Wel wat zelfingenomen om zoiets van jezelf te zeggen, maar Stan Getz had wel gelijk. Vrijwel geen enkele andere saxofonist kon zo’n lyrisch geluid halen uit zijn tenor. Met dat geluid en zijn vloeiende lijnen was Getz veel te horen op bossa nova-cd’s en zelfs enkele smooth fusion albums. Daardoor zou je haast vergeten dat hij een geweldig improvisator was in een stijl die het midden hield tussen cool jazz en hard bop. Getz (1927) maakte eind jaren veertig indruk als frontman van de Four Brothers, de beroemde saxofoonsectie van het orkest van Woody Herman. Daarna begon hij kleine groepen te leiden met onder meer Jimmy Raney en Horace Silver. Zijn grootste succes, commercieel gezien, scoorde hij in een Braziliaans getinte samenwerking met gitarist Charlie Byrd en de bossa nova-hits Desafinado en The Girl From Ipanema.
Toetsenist Herbie Hancock werd op 10 april 1940 geboren in Chicago. In zijn grillige carrière verkende hij vele stijlen, waaronder elektrische en akoestische jazz, blues, gospel, funk en zelfs moderne klassieke muziek. Als een van de eerste jazzmusici wist hij optimaal te profiteren van technologische ontwikkelingen. Zo experimenteerde hij al vroeg met revolutionaire instrumenten als de Fender Rhodes, de Hohner-clavinet en de eerste synthesizers. In de loop van zijn carrière speelde Hancock met ontelbare grote namen van de jazz, zoals Donald Byrd, Miles Davis, George Benson, Wynton Marsalis en Michael Brecker. Ondanks een eenmalig hitparadesucces in 1983 - met de eerste electric boogie-single Rockit - is Hancock altijd een ongrijpbaar artiest gebleven, die zich zowel met pop, jazz als wereldmuziek bezighoudt.
Charlie Haden werd midden jaren zestig bekend als bassist in de band van Ornette Coleman en geldt daarom als een van de pioniers van de free jazz. Later leidde Haden de band The Liberation Music Orchestra, met Carla Bley. In de jaren zeventig en tachtig startte hij met Don Cherry, Dewey Redman en Ed Blackwell het kwartet Old and New Dreams. Haden groeide op in Iowa waar hij veel luisterde naar country, bluegrass en folk. Dat was ook de muziek die hij als kind met zijn familieleden speelde in de Haden Family Band. Vlak voor zijn dood keerde hij terug naar die muziek met het album Rambling Boy. Charlie’s vier kinderen zijn ook allemaal de muziek ingegaan. Zijn dochters Petra, Rachel en Tanya treden op als The Haden Triplets. Zijn zoon Josh is de frontman van Spain.
Gitarist Pat Metheny werd geboren in 1954 te Kansas City. Op achtjarige leeftijd begon hij met het spelen van trompet, maar toen hij twaalf was besloot hij over te gaan op gitaar. Al op zijn vijftiende deed hij ervaring op door samen met de belangrijkste jazzmuzikanten uit zijn woonplaats op te treden. In 1975 verscheen zijn eerste cd, Bright Size Life. Methenys meesterschap en veelzijdigheid als gitarist maakten hem niet alleen tot een geliefd artiest, maar ook een gewild docent. Al op zijn achttiende gaf hij les aan de Universiteit van Miami, op zijn negentiende aan Berklee; op beide universiteiten was hij de jongste docent ooit. Daarnaast gaf hij onder meer workshops aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. In 1977 vormde hij de Pat Metheny Group, waarvan toetsenist Lyle Mays de enige is die sinds de eerste bezetting is gebleven. Methenys solowerk, met zijn trio en met de Group heeft hem talloze onderscheidingen als Grammys opgeleverd en in 2003 kreeg hij de Bird Award voor Special Appriciation. (IV)
De blinde zanger/gitarist Raul Midon brak door in Nederland door het duet (Where Is The Love) dat hij met Trijntje Oosterhuis opnam. Maar daarvoor bracht hij tijd door met verschillende internationale sterren als Shakira, Enrique Iglesias en Christina Aguilera. Midon werd ontdekt in New York door Arif Mardin, de man die ook Norah Jones ontdekte. Samen met Arif Mardin en diens zoon Joe vervolmaakten ze Rauls muzikale formule, waarin jazz, soul en Latijns-Amerikaanse invloeden samenkomen. Zijn gedistingeerde pop spreekt een groot publiek aan maar heeft ook genoeg diepgang om de kritische luisteraar te kunnen boeien.