Bebop is de beweeglijke grote-stadsmuziek vol complexe akkoorden en verrassende ritmische accenten, die in de vroege jaren veertig werd ontwikkeld tijdens jamsessies in de New Yorkse club Minton’s Playhouse. De grotere orkesten uit het swing-tijdperk maakten daarbij plaats voor kleine combo’s, meestal bestaande uit een ritmesectie (drums, bas, piano) en enkele blazers (trompet, saxofoon). Het basisritme van de swing, met vier klappen per maat op de bassdrum, werd verplaatst naar het grote bekken, de high-hat kreeg de after-beat en op de rest van de trommels en bekkens werden de meest gewaagde accenten gegeven. De akkoorden kregen vele harmonische toevoegingen en de akkoordenschema’s werden steeds complexer. Niet meer de melodie van een nummer, maar het ingewikkelde akkoordenschema werd het uitgangspunt voor improvisaties, meestal in een moordend tempo. Mede dankzij de moeilijk mee te neuriën melodieën en het excentrieke gedrag van een aantal bop-sterren kwam de bebop al snel in een subcultuur terecht. Toch zijn in vrijwel alle moderne jazzstijlen de harmonieën en ritmiek van de bebop terug te vinden.
meer
Een big band is een groot jazzensemble (minimaal tien musici), meestal bestaande uit een ritmesectie (drums, bas, piano en gitaar), kopersectie (trombones en trompetten) en een rietsectie (saxofoons). Big band muziek wordt meestal geassocieerd met het swing-tijdperk, dat daarom ook wel de ‘big band era’ wordt genoemd. Er zijn echter ook vele big bands te noemen die andere jazzstijlen spelen, bijvoorbeeld bebop (Dizzy Gillespie), cool jazz (Shorty Rogers), hard bop (Gerald Wilson), free jazz (Sun Ra) en jazzrock (Maynard Ferguson).
Bossa nova is de combinatie van jazz met Braziliaanse samba. De ‘nieuwe golf’, zoals de letterlijke vertaling luidt, was een feit toen zanger/gitarist João Gilberto in 1957 het nummer Desafinado uitbracht, geschreven door Antonio Carlos Jobim. In de bakermat Rio de Janeiro wint de rustige jazzy muziek snel aan populariteit en dan vooral onder de studenten. Door de film Orfeu Negro (Black Orpheus, 1959) breekt de bossa nova ook door in de Verenigde Staten. Musici uit de cool jazz voelden zich aangetrokken tot de subtiele swing en de harmonische rijkdom van deze ‘bossa nova’ en gingen aan de slag met oorspronkelijke bossa’s, bewerkingen en eigen composities in de nieuwe stijl. Het album Jazz Samba van saxofonist Stan Getz en gitarist Charlie Byrd (1962) en de plaat Getz/Gilberto (1963, met de bekende Jobim-compositie The Girl From Ipanema) werden gigantische bestsellers die aan de wieg stonden van een enorme bossa nova-rage. Niet alle experimenten met jazz en samba mondden uit in het bossa nova ritme. In deze restgroep, die brazilian jazz is genoemd, speelt percussie een belangrijke rol.
Cool jazz is een meestal door blanken gespeelde variant van bebop waarin de musici hun emoties wat meer onder controle probeerden te houden. De tempo’s waren lager dan bij bebop en er was (net als bij de swing) meer aandacht voor arrangementen en consonante klanken. De blanke pianist Lennie Tristano, een van de grote initiatoren van de cool jazz, wilde geen ritmische fratsen van de drummer maar een gelijkmatige puls waarover de blazers met bijna chirurgische precisie samenspeelden. Trompettist Miles Davis zette rond 1950 de toon voor een zachtere, subtielere manier van spelen met het uitbrengen van Birth of the Cool, muziek voor een 9-mansformatie die werd gearrangeerd door de blanke arrangeurs Gil Evans en Gerry Mulligan. Mulligan, een vermaard baritonsaxofonist, was samen met musici als Shorty Rogers en Art Pepper één van de belangrijkste exponenten van de west coast jazz, een aan de cool jazz verwante stijl die werd gespeeld door voornamelijk blanke muzikanten die werkten in de studio’s van California.
Hard bop is een eenvoudigere, meer aardse vorm van bebop met kortere, eenvoudigere thema’s en de toevoeging van blues, funk- en gospelelementen. Repetitieve en meer op dans georiënteerde ritmes werden belangrijker dan inventieve complexe harmonieën en ingewikkelde improvisaties. Op de plaat verschilde de hard bop ook om een andere reden van de bebop. Op de 78-toerenplaten hadden de oude boppers maar vier minuten per kant om hun verhaal kwijt te kunnen. Met de komst van de langspeelplaat (vanaf 1948) kon de luisteraar ook thuis luisteren naar hardbop-improvisatoren die meer tijd hadden om hun muzikale ideeën te ontwikkelen.Saxofonist Cannonball Adderley en zijn cornet-spelende broer Nat speelden begin jaren zestig een vorm van (hard) bop die was doorspekt met gospel-invloeden. Hun stijl werd gepromoot als soul jazz en de band scoorde grote hits met stukken als Work Song en Mercy, Mercy, Mercy. Naarmate er meer gebruik werd gemaakt van een strak ritme en repetitieve ‘grooves’ werd er ook wel gesproken van funk jazz. Het werk van musici als gitarist Grant Green en saxofonist Eddie Harris is nog steeds van grote invloed op hedendaagse bands als New Cool Collective.
Vocale jazz is iedere jazzstijl, waarin de menselijke stem de hoofdrol speelt. In tegenstelling tot de instrumentale jazz zijn het de vrouwen die de vocale jazz domineren. Toen de jazz als stijl was geboren, eisten ze een plaatsje op in de frontlinie van bands van pioniers als Louis Armstrong (Lil’ Hardin) en Duke Ellington (o.a. Ivie Anderson). Tijdens de swing-periode kwamen twee zangeressen op die tot op de dag van vandaag hun stempel op de vocale jazz drukken: Billie Holiday en Ella Fitzgerald. Fitzgerald zong niet alleen haar liedjes, maar gebruikte haar stem ook om te scatten, een techniek waarmee de stem wordt gebruikt om woordeloos te improviseren zoals een muziekinstrument dat zou doen. Louis Armstrong, die in zijn vroege periode de blues zowel speelde (trompet) als zong, was één van de eerste zangers die die techniek ontwikkelde. In de jaren ‘40 ontwikkelde Eddie Jefferson de zogenaamde vocalese, door teksten te schrijven op (beroemde) instrumentale jazzcomposities en -improvisaties. Een vreemde eend in de bijt was Frank Sinatra die niet alleen een popidool was, maar door velen ook wordt beschouwd als de beste mannelijke jazzvocalist aller tijden. Moderne crooners als Jamie Cullum en Michael Bublé zetten die lijn voort. Naast individuele jazzzangeressen en -zangers zijn er nog de zanggroepen, bijvoorbeeld Lambert/Hendricks /Ross, Manhattan Transfer en Take 6.
Latin jazz is een jazzstijl waarin elementen van Latijns-Amerikaanse muziek, voornamelijk dansritmes, worden gemengd met jazzimprovisaties. Meestal gaat het daarbij om een combinatie van jazzblazers met een Latijns-Amerikaanse ritmesectie. Latin jazz ontstond halverwege de twintigste eeuw in New York, toen muzikanten uit het Caribische gebied Cubaanse ritmes en melodieën vermengden met jazz. Uit deze fusie van son, rumba en bopjazz ontstond de mambo, die binnen korte tijd de hele Latinogemeenschap in de VS in zijn greep had. Machito, Tito Puente en Israel 'Cachao' Lopez hadden veel succes met hun big bands. Onder invloed van de Cubaanse trompettist en arrangeur Mario Bauza ging ook bebop-pionier Dizzy Gillespie ‘cubop’ spelen en nam daartoe de Cubaanse percussionist Chano Pozo in dienst in zijn big band. Later nam salsa de rol over van mambo, maar de experimenten met jazz bleven doorgaan. In de documentaire Calle 54 is een groot aantal sterren uit de latin jazz te zien en horen.
Pop als zelfstandig genre binnen de popmuziek is eigenlijk een kunstmatige categorie. Het omvat alles wat buiten de andere popsoorten valt, maar bezit daarmee toch min of meer eigen kenmerken. In pop ligt de nadruk op het liedje. Compositie, melodie en productie zijn belangrijker dan stijl en inhoud. Pop ligt goed in het gehoor en spreekt idealiter een massapubliek aan. Onder haar beoefenaars treffen we dan ook veel hitmakers aan, uiteenlopend van The Beatles tot Michael Jackson, en van Simon & Garfunkel tot de Spice Girls.
World fusion is de mengvorm van jazz en wereldmuziek en/of volksmelodieën. Te denken valt aan de combinatie van jazz met Afrikaans (bijv. Manu Dibango), jazz met Indiase muziek (bijv. Shakti en Trilok Gurtu) en jazz met muziek uit het Midden-Oosten (bijv. Rabih Abou-Khalil). Onder world fusion valt ook de folk jazz, waarin volksmelodieën het uitgangspunt vormen voor improvisaties, bijvoorbeeld in het werk van Jan Garbarek. Apart onderscheiden stijlen binnen de world fusion zijn latin jazz en bossa nova/brazilian jazz.