Oorspronkelijk de van generatie op generatie overgedragen volkseigen of regionale muziek, bestaande uit verhalende liedjes voor elke gemoedstoestand en gelegenheid: liefde, blijdschap, verdriet, bruiloft, werk, overspel, ziekte, dood, enzovoorts. Kent daardoor zeer veel uiteenlopende gezichten, al worden in het Westen meestal de Noord-Amerikaanse en Engelse variant bedoeld. De scheidslijnen met blues, country en singer/songwriters is vaak dun. Folkliedjes zijn vaak zo oud dat de oorspronkelijke componist onbekend is. In de jaren dertig speelden Alan Lomax en Harry Smith een belangrijke rol bij het conserveren van Amerikaanse folksongs. Zij trokken naar het platteland om daar de oude volksliedjes op te nemen. In de jaren zestig leefde folk weer op aan de hand van een jonge, naoorlogse generatie. Popgenres die gebruik maken van folkinvloeden zijn americana, folkrock en folkmetal. De avontuurlijke combinatie van folk met alternatieve pop die na 2000 opkomt wordt ‘freakfolk’ genoemd.
Verzamelterm voor de muziek van de Native Americans, de eerste bewoners van de Verenigde Staten en Canada, vroeger ook wel Indianen genoemd. De muziek van de Native Americans heeft een sterk rituele functie. Een deel van het repertoire bestaat uit ‘sacred songs’ die generatie na generatie onveranderd worden doorgegeven. Ook de ‘peyote songs’ hebben een ritueel doel. Omdat de meeste stammen geen schriftelijke cultuur hadden, dienden sommige songs vroeger ook als geschiedenisverhalen. De meeste muziek van Native Americans bestaat slechts uit zang en percussie. Er is altijd traditionele muziek tijdens de zogenaamde ‘powwows’, bijeenkomsten van verschillende stammen. Elementen van de powwow (zoals de feestelijke optochten en de exotische verenkostuums) doken later op in het wereldberoemde carnaval van New Orleans.
