Al in zijn tienertijd was Mike Oldfield een fenomeen dat als multi-instrumentalist in diverse Britse progressieve rockgroepen speelde, waaronder Kevin Ayers & The Whole World. Oldfields beroemdste album is zijn debuut Tubular Bells (1973) dat hij alleen componeerde en maakte op de respectabele leeftijd van twintig jaar. Deze allereerste uitgave van Richard Bransons platenmaatschappij Virgin Records deed het verrassend goed op de radio en speelt een belangrijke rol als muzikaal thema van de horrorfilm en kaskraker The Exorcist. Het is kenmerkend voor zijn talent dat Oldfield zich, decennia na zijn grote successen, nog regelmatig waagt aan ambitieuze projecten. Door zijn trouwe fanbasis wordt hij dan ook nog steeds op handen gedragen.
De carrière van jazzmuzikant en componist Karl Jenkins schommelt voortdurend heen en weer tussen klassiek en populair. In zijn jonge jaren was hij eerste hoboïst van het jeugdorkest van Wales. Hij raakte echter zozeer geïnteresseerd in jazz, dat hij zijn hobo inruilde voor een sax. Een reclametune voor Delta Airlines werd onverwachts een publiekshit. Deze plotselinge populariteit inspireerde Jenkins tot het componeren voor de concertzaal. Je zou de stijl van Jenkins’ oratoria kunnen typeren als popmuziek, maar dan op een symfonische leest geschoeid. De vergelijking met de ‘klassieke’ Paul McCartney dringt zich op, al heeft Jenkins veel meer greep op de grote lijn. Opvallend is ook de vrijzinnigheid waarmee Jenkins de oeroude christelijketeksten aan eigen inzicht aanpast, al gingen Brahms, Fauré, Howells en Rutter hem hierin voor. (HJ)