Pop als zelfstandig genre binnen de popmuziek is eigenlijk een kunstmatige categorie. Het omvat alles wat buiten de andere popsoorten valt, maar bezit daarmee toch min of meer eigen kenmerken. In pop ligt de nadruk op het liedje. Compositie, melodie en productie zijn belangrijker dan stijl en inhoud. Pop ligt goed in het gehoor en spreekt idealiter een massapubliek aan. Onder haar beoefenaars treffen we dan ook veel hitmakers aan, uiteenlopend van The Beatles tot Michael Jackson, en van Simon & Garfunkel tot de Spice Girls.
Dé dancemuziek van de jaren zeventig en vroege jaren tachtig, ontstaan uit een kruisbestuiving van met name funk en Philly-soul. Disco is de eerste muzieksoort die speciaal gericht is op danspubliek. Het wordt gekenmerkt door een monotone, hypnotiserende en stuwende beat met een hoofdrol voor bas en hi-hat. Ook de synthesizer is vaak van belang, zoals in de zeer herkenbare producties van Giorgio Moroder. Het genre dook eerst op in de Amerikaanse homoscene. Aan de hand van artiesten als Barry White en Donna Summer (‘The Queen Of Disco’) schoof disco in de richting van de mainstream. De soundtrack van de Saturday Night Fever (1977) kwam uit op het hoogtepunt van de rage. Disco bleef populair in Europa, vooral dankzij Duitse (Frank Farian) en Italiaanse (Giorgio Moroder) producers. De Italianen verrijken de discowereld bovendien met de gladde italo-variant. De invloed van discoartiesten op hedendaagse dance-muziek is nog steeds aanwezig. Eens in de zoveel tijd maakt disco zelfs weer een comeback als dominant popgenre.
Verzamelnaam voor de Engelse en Amerikaanse amusementsmuziek uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Deze muziek geldt als de voorloper van de popmuziek en werd geschreven voor een breed publiek. Commerciële motieven zijn minstens zo belangrijk als de artistieke. Broodschrijvers leveren op bestelling tekst en muziek aan. De kantoren waar de succesnummers ontstaan, zoals Tin Pan Alley (van 1900 tot 1930) en de Brill Building (jaren vijftig en zestig), krijgen een mythische status als hitfabrieken. Beroemde componisten zijn Burt Bacharach, en duo’s als Leiber & Stoller en Greenwich & Barry. Ze schrijven voor all-round podiumartiesten die konden zingen, dansen en acteren en vaak optraden in één van de vele theaters op Broadway. Plaatopnames zijn tot in de jaren veertig een bijzaak. Met de opkomst van popmuziek neemt de populariteit van de vocale muziek af. Toch blijft het American Songbook, een verzameling klassieke Amerikaanse liedjes, menig soul- en popzanger intrigeren.
Verwarrende term: in essentie de gebruikelijke afkorting van rhythm & blues, maar vanaf de jaren negentig gemeengoed geworden als stijlaanduiding van wat eerder swingbeat en new jack swing heet: de eigentijdse variant van soul, waarbij meerstemmige zang, ballades, een gladde productie en elektronische begeleiding belangrijke kenmerken zijn. Door het inpassen van raps en beats wordt de scheidslijn met hiphop echter regelmatig overschreden. Met name zwarte Amerikaanse artiesten als R Kelly, Toni Braxton en Destiny’s Child leidden met hun vocale kracht de r&b eind jaren negentig en in de jaren nul naar de top van de popmuziek.