Het verhaal van Fleetwood Mac is er een van eindeloze wijzigingen in stijl en bezetting. In de jaren zestig waren ze, onder leiding van Peter Green en Mick Fleetwood, een van de meest originele Britse bluesbands. Later groeiden ze uit tot leveranciers van een gepolijst, meesterlijk LA popgeluid, waarmee ze in de jaren zeventig de Amerikaanse ether veroverden. Hun meest succesvolle album, Rumours uit 1977 – dat werd gemaakt door de bekendste bezetting van de groep: Fleetwood, John McVie, Christine McVie, Lindsey Buckingham en Stevie Nicks – is een van de bestverkochte albums aller tijden. Hoewel ze er nooit echt in slaagden dat succes te evenaren, bleef de band tijdens de drie decennia die volgden op onregelmatige basis toeren en platen opnemen, in verschillende samenstellingen.
Chaka Khan (echte naam: Yvette Stevens) groeide op in een muzikale familie in een arme wijk van Chicago. Ze maakte de middelbare school niet af, maar zong in allerlei bandjes. Met de funkband Rufus brak ze door naar een groot publiek. Die groep was vooral aan het einde van de jaren zeventig bijzonder succesvol. In 1978 bracht Chaka haar eerste solo-album uit en scoorde met I'm Every Woman direct een enorme discohit. In de jaren tachtig en negentig stoeide de zangeres ook met jazz (op het album Echoes Of An Era), hiphop (onder meer in samenwerking met rapper Guru) en r&b.
Van Halen was aan het einde van de jaren zeventig en in de jaren tachtig één van de belangrijkste hardrockbands. Van Halen was een typische Californische band die vrolijke thema’s verpakte in ijzersterke liedjes. Niet alleen gitaaracrobaat Eddie Van Halen en de overactieve zanger David Lee Roth waren rasmuzikanten, de onopvallende maar solide ritmesectie van Michael Anthony (bas) en Alex Van Halen (drums) was ook uitstekend. Na het tumultueuze vertrek van Roth, werd de positie van zanger ingenomen door Sammy Hagar. Toen Hagar na een aantal albums ook de band verliet, leek de toekomst van de band op het spel te staan. Uiteindelijk vond de band in de persoon van Gary Cherone (ex-zanger van Extreme) een tijdelijke vervanger.
Alice Cooper (geboren als Vincent Furnier, 4 februari 1948) werd in de jaren zeventig beroemd met een mix van hardrock en horrortheater. Met zijn uitzinnige imago en podiumact vond deze bizarre entertainer zo ongeveer in zijn eentje het genre van de ‘shock rock’ uit. Het leverde hem veel beroemde opvolgers (
Marilyn Manson,
Rob Zombie) op. Aan het einde van de jaren zeventig was Cooper een beroemdheid en was hij te zien in een aantal speelfilms. Tot in de 21ste eeuw bleef hij acteren en zingen, wat zijn status als muzikale icoon alleen maar verstevigde.
Texaans trio dat begin jaren zeventig goede sier maakt met dampende bluesrock. Midden jaren tachtig maakt de groep een opvallende doorbraak naar het mainstreampubliek. De sound is iets gladder, maar de groep dankt de doorbraak vooral aan MTV. De zender draait de clips van de band, vooral vanwege de mediagenieke rossige puntbaarden van de bandleden én diverse langbenige blondines. Grappig detail is dat de drummer met de naam Frank Beard als enige geen lange baard draagt. Evenwel steken liedjes als Gimme All Your Lovin’ en Legs ook zonder het uiterlijk vertoon, uit boven de middelmaat. Na de eeuwwisseling is de groep minder prominent in beeld, maar dat weerhoudt het trio er niet van om onvermoeibaar de wereld over te blijven touren.
Engelse bluesrockgroep actief in de vroege jaren zeventig. The Faces kwam voort uit The Small Faces aangevuld met twee muzikanten uit de Jeff Beck Group: zanger Rod Stewart en gitarist Ronnie Wood. De band viel op met haar onstuimige liveshows met het opvallend rasperige stemgeluid van frontman Stewart als troefkaart. Bekende nummers waren Stay With Me (1972) en Cindy Incidentally (1973). Omdat de gelijktijdige solocarrière van Stewart het succes van de groep overschaduwde, vielen The Faces in 1975 uit elkaar. Stewart ging succesvol solo verder, Wood stapte over naar de Rolling Stones en gitarist Ronnie Lane richtte de groep Slim Chance op. The Faces kwamen daarna nog wel samen voor een aantal reünie-optredens.
(bron: wikipedia)James Vernon Taylor (Boston, 12 maart 1948) is een Amerikaanse singer-songwriter en gitarist.
James Taylor werd geboren als zoon van Isaac en Gertrude Taylor. In 1966 begon hij met Danny Kortchmar en Joel O'Brien de band The Flying Machine. Ze namen een album op maar dit zou pas vier jaar na het uit elkaar gaan van de band uitkomen onder de naam James Taylor and the Original Flying Machine. In 1971 speelde hij de hoofdrol in de film Two Lane... meer
Net als The Band liet Neil Young zijn Canadese wortels achter zich. Hij creëerde een geluid dat was geworteld in Amerikaanse folk en country en mixte dat met visionaire, poëtische rock, in Buffalo Springfield en op zijn soloalbums. Hij speelde de rol van het cruciale ‘vierde wiel aan de wagen’ in Crosby, Stills, Nash & Young, maar bleek uiteindelijk te individualistisch om binnen een groepsdemocratie te functioneren. Het gruizige, elektrische geweld in zijn werk met Crazy Horse staat in contrast met Youngs meer op folk en blues gebaseerde werk. Het bleek een sleutelinvloed te zijn op het grungegeluid van Seattle en Young nam zelfs een livealbum op met Pearl Jam als zijn begeleidingsband. Door de jaren heen heeft hij altijd zijn rusteloze muze gevolgd, van rockabilly tot synthipop tot big band blues, maar hij bleef altijd klinken als Neil Young.
Randy Newman is vooral bekend door zijn ironische teksten maar was daarnaast de schepper van de meest fraaie melodieën. Dat komt vooral door Newmans ongebruikelijke inspiratiebronnen: artiesten uit het begin van de twintigste eeuw zoals Charles Ives en Stephen Foster. Ondanks de alom aanwezige humor weet Newman vaak ontroerend rake liedjes te schrijven. Hoewel verschillende bekende artiesten zijn liedjes coverden (zoals Ray Charles en Ringo Starr) boekte Newman zijn grootste financiële successen met het schrijven van filmmuziek, waarvoor hij ook meerdere malen werd genomineerd bij de Oscars.