Mein Junges Leben Hat Ein End - Richard Egarr (klavecimbel)
Wat is er simpeler dan een toonladder? De prachtige melodie van Mein junges Leben begint met een dalende toonladder, als ideale expressie van het droevig gedicht. Sweelincks variaties over Mein junges Leben waren lange tijd zijn bekendste compositie. De variaties sluiten naadloos op elkaar aan. Gaandeweg versnelt de beweging, om in de laatste variatie tot rust te komen.
Psalm 15 - Gesualdo Consort Amsterdam o.l.v. Harry van der Kamp
Sweelincks zetting van alle 150 psalmen (in vier gedrukte bundels uit 1604, 1613, 1614 en 1621) is een monument in de muziekgeschiedenis. Psalm 15 geeft een mooi en kraakhelder voorbeeld van Sweelincks meesterschap. De psalm wordt in drie delen gesplitst, elk met een eigen karakter.
Fantasia g1, Contraria - Glenn Gould (piano)
Sweelincks fantasieën zijn het summum van zijn klavierwerk. Alles zit erin: geleerd contrapunt, echo effecten, levendige omspelingen, virtuoos passagewerk. De Fantasia g1 dankt zijn bijnaam Contraria aan de voortdurende schering en inslag van steeds hetzelfde materiaal, als gespiegelde stukjes glas in een caleidoscoop. Hier klinkt een gedurfde historische opname op piano van de eigenzinnige Glenn Gould.
Susanne Un Jour - Gesualdo Consort Amsterdam o.l.v. Harry van der Kamp
Het 16e-eeuwse gedicht Susanne Un Jour, van Guillaume Guéroult (1507–1569), was een enorm succes bij componisten. Tientallen werken, vocaal en instrumentaal, zijn op het gedicht gebaseerd. Sweelinck maakte een heel sensitieve zetting van de tekst, die gebaseerd is op het verhaal van Susanna in het boek Daniel. Zij wordt gechanteerd door twee oude mannen, die haar bespieden terwijl zij een bad neemt.
Variaties Psalm 116 - Harald Vogel (orgel)
Sweelinck speelde niet tijdens de kerkdiensten op zondag. De calvinisten stonden het gebruik van het orgel niet toe. Na de dienst improviseerde Sweelinck echter over een psalmmelodie. Dan kon men wennen aan deze melodieën, die nog niet altijd ingeburgerd waren.
Che Giova Posseder Cittadi E Regni – Nederlands Kamerkoor o.l.v. Paul Van Nevel
Sweelinck schreef geen enkel werk in zijn landstaal. De psalmen zette hij in het Frans, net als vele chansons. Dit is dan weer een Italiaans madrigaal, uit Sweelincks bundel Rimes françoises et italiennes (1612). Het is een zetting van een gedicht van de beroemde Pietro Bembo (1470-1547).
Toccata a2 - Siebe Henstra (klavecimbel)
Toccata’s zijn klavierstukken uit de 16e en 17e eeuw met een virtuoos karakter, vergelijkbaar met de latere etudes van de romantiek. Sweelinck erfde het genre van de Venetiaanse organisten uit de late renaissance. De Toccata a2 is met zijn speelduur van ruim 5 minuten Sweelincks langste toccata. Het stuk begint in een geleerde meerstemmige stijl. Maar daarna gaat het al snel los.
Canon: Vanitas vanitatum – Camerata Trajectina & BRISK Recorder Quartet
Er is een klein aantal canons van Sweelinck bekend, waaronder deze vierstemmige, op de beroemde beginregel van het bijbelboek Prediker, ‘IJdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid’.
Beati Omnes – Choir of Trinity College Cambridge o.l.v. Richard Marlow
Net als het vorige werk is dit motet in de Latijnse taal gezet. Dat geldt voor alle 39 motetten die Sweelinck schreef (uitgegeven in drie bundels, in 1617, 1619 en 1638). Deze heel beweeglijke en gevarieerde zetting van psalm 128 komt uit de bundel Cantiones sacrae van 1619.
Almande Gratie (More Palatino) - Pieter Dirksen (klavecimbel)
Sweelinck vermaakte graag zijn gehoor met improvisaties over bekende melodieën. Een tijdgenoot vertelde hoe Sweelinck een hele avond lang varieerde over het liedje De lustelijke mei is nu in de tijd. En dat talloze malen; 'nu eens zus, dan weer zo'. En hij kon er niet mee ophouden, zelfs niet toen de luisteraars eigenlijk naar huis wilden.
Psalm 150 - Gesualdo Consort Amsterdam o.l.v. Harry van der Kamp Dit is ongetwijfeld een van Sweelincks bekendste psalmen en laat hem van een zeer uitbundige kant horen, zoals het hoort bij het slotstuk van het boek der psalmen uit de bijbel. Heel bijzonder is Sweelincks aanpak van de muziekinstrumenten die in de tekst worden aangehaald om God te loven. Hoorn, harp, lier, tamboerijn, snaren, fluit, bekkens en cimbalen: alles wordt prachtig uitgebeeld.
Fantasia C1 - Stef Tuinstra (orgel)
De nimf Echo was een kletskous. Ze leidde daardoor zozeer de godin Hera af, dat zij haar overspelige echtgenoot Zeus niet meer in de gaten kon houden. Hera vervloekte daarop Echo, zodat ze alleen nog maar anderen kon napraten. In zijn monumentale Echofantasie in C vermaakte Sweelinck de Amsterdamse burgerij met een staalkaart aan echo-effecten. Het werd daarmee één van Sweelincks meest originele composities.
Tekst en samenstelling: Thomas Op de Coul en Hans Jacobi
Vormgeving: Judith de Rond