Maria Callas is een icoon. Veel mensen die niets met opera hebben, kennen wel haar naam. Omdat zij iets met Onassis had, een van de rijkste mannen van de wereld in de jaren 1950-1960. Hij verliet Callas voor Jackie Kennedy, de weduwe van de vermoorde Amerikaanse president John F. Kennedy. Hoeveel roddelbladen zijn daar niet mee gevuld?
Callas was ook een begenadigd operazangeres die helaas een vrij korte carrière had. Maar door haar plaatopnamen heeft zij meer invloed gehad op jongere generaties operazangeressen dan wie dan ook. Wie was Callas en waarom had zij zo’n magische uitwerking op veel mensen? En waarom had zij tegenstanders? In deze playlist proberen we aan de hand van opnamen uit te leggen waarom Callas zo’n bijzondere zangeres was.
De dramatische sopraan
Maria Callas had buitengewoon veel talent om toneel te spelen. Op het podium was ze fascinerend om naar te kijken. Callas probeerde te acteren met haar stem. Mede daarom wordt zij als zangeres gerekend tot de categorie van de dramatische sopraan. Haar stem had ook de kenmerken van dit sopraantype: de donkere kleur van een mezzo met de hoge noten van een sopraan.
Il Trovatore (Giuseppe Verdi): D’amor Sull’ali… Miserere - Maria Callas met Giuseppe di Stefano
Callas was een expressieve zangeres. Ze gebruikte de dynamiek en verschillende klankkleuren van haar stem om uitdrukking te geven aan woorden en kleur te geven aan emoties. Dat is goed te horen in deze aria. Je hoort ook de scherpte in de hoogte en het wiebelige vibrato waar haar tegenstanders over vielen. Het duet zong ze samen met de tenor Giuseppe di Stefano, met wie ze vaak samenspeelde. Met hem maakte ze aan het eind van haar carrière de tournee die haar in 1973 naar Amsterdam zou brengen.
Tosca (Giacomo Puccini): deel akte 2 - Maria Callas met Tito Gobbi
De samenwerking van Callas met de bariton Tito Gobbi In Tosca is legendarisch. De tweede akte uit Tosca is bij uitzondering ookop film vastgelegd (tijdens een uitvoering in Covent Garden in 1965) en op dvd verschenen. Het fragment dat we hier horen komt uit de studio-opname van 1953. Het is een heel dramatisch moment in de opera, dus volgt hier enige uitleg:
Het is oorlogstijd. De geheime dienst heeft de schilder Cavaradossi gearresteerd. Hij wordt ervan verdacht een politiek vluchteling geholpen te hebben om onder te duiken. Hij wordt ondervraagd maar laat niets los. Ondertussen heeft het hoofd van de geheime dienst, Scarpia, ook Tosca uitgenodigd, de vriendin van de schilder. Hier begint ons fragment. Scarpia ondervraagt Tosca ‘vriendelijk’ en ook zij doet alsof ze van niets weet. Maar dan vertelt hij haar hoe haar vriend op dat moment gemarteld wordt. Het verhoor verandert in een nachtmerrie. Tosca zegt toe alles te vertellen, waarop Scarpia de marteling stop zet. Tosca mag haar vriend niet zien maar kan hem wel even kort spreken. Ze vraagt toestemming te mogen praten maar hij zegt haar dat ze moet zwijgen. Resoluut zegt Tosca tegen Scarpia van niets te weten. Hij laat daarop de marteling doorgaan en de deur openzetten zodat Tosca alles kan horen. De druk wordt opgevoerd en na nog een schreeuw van haar geliefde vertelt Tosca waar Scarpia de vluchteling kan vinden…
La Traviata (Giuseppe Verdi): Prelude akte 3 - Claudio Abbado (dirigent)
Teneste la Promessa… Addio del Passato - Maria Callas
La Traviata is een van de meest opgevoerde opera’s ter wereld. De hoofdrol van Violetta is een van de moeilijkste in het repertoire, omdat de zangeres technisch vast moet zijn om de coloraturen en hoge noten in de eerste akte te kunnen zingen én goed moet kunnen acteren om de opera in de derde akte overtuigend te kunnen afsluiten. In die laatste akte is de hoofdpersoon door tuberculose een schim van zichzelf geworden, die niet meer lang te leven heeft. Ze sleept zich voort van dag tot dag in afwachting herenigd te kunnen worden met haar geliefde, maar langzamerhand verliest ze alle hoop.
Violetta was een van Callas’ grootste triomfen. Zij zong de rol onder andere in een gerenommeerde productie van regisseur Luchino Visconti, die graag met haar samenwerkte.
Turandot (Giacomo Puccini): Signore, Ascolta - Renata Tebaldi
Renata Tebaldi wordt gezien als de rivale van Callas. Voor veel operaliefhebbers vertegenwoordigde zij de goede traditie. In het publiek konden uitgesproken voorstanders zitten van Tebaldi en tegenstanders van Callas, of andersom. Beide zangeressen konden te maken krijgen met boegeroep uit het rivaliserende kamp. De operawereld is altijd dol geweest op dit soort rivaliteiten. Het werd breed uitgemeten in de pers en wellicht ook uitgebuit door de dames zelf. Maar eigenlijk zijn de twee zangeressen niet goed te vergelijken. Tebaldi was veel meer een lyrische sopraan en zij was geen coloratuurspecialist.
De Coloratuursopraan
Lucia di Lammermoor (Gaetano Donizetti): Il Dolce Suono… Ardon gl’Incensi - Maria Callas
Voor een zangeres als Callas met een uitmuntend gevoel voor drama moet de rol van Lucia aantrekkelijk zijn geweest. Lucia wordt door haar dominante broer misleid en gedwongen tot een huwelijk dat ze niet wil, waarna haar grote liefde, Edgardo, haar vervloekt. Zij wordt waanzinnig, steekt haar kersverse echtgenoot neer en komt hallucinerend de trap af, terwijl de bruiloftsgasten verbijsterd toekijken.
Het was helemaal niet vanzelfsprekend dat Callas deze rol zong. De rol werd doorgaans gezongen door hoge coloratuursopranen. Dat Callas als dramatische sopraan de rol überhaupt aankon, was verbazingwekkend. Mensen waren het niet gewend en velen voelden zich er ongemakkelijk bij: kan de stem dit wel aan op den duur? Maar het werd wel duidelijk dat Callas iets aan de rol kon toevoegen dat ongekend was.
I Puritani (Vincenzo Bellini): Son Vergin Vezzosa - Mado Robin
Wat waren de mensen dan wel gewend? Om dat te demonstreren hier een fragment van coloratuursopraan Mado Robin uit dezelfde tijd. De aria die zij zingt uit I Puritani, werd ook door Callas gezongen. Callas heeft de rol aan het begin van haar carrière zelfs afgewisseld met een zware Wagner-rol. Een ‘Folie de grandeur’ volgens een bekende zangcriticus en bewonderaar van de zangeres.
Waren er dan geen rollen voor dramatische sopranen die de coloratuurtechniek beheersten? Jazeker, die waren er, bijvoorbeeld de hoofdrollen in Norma of Anna Bolena. Een aantal van deze rollen waren ooit gecreëerd door Giuditta Pasta, een beroemde diva die triomfen vierde in de jaren 1820 en 1830. We hebben alleen beschrijvingen van haar stem. Callas had een portret van Pasta hangen in haar appartement in Parijs. Maar Pasta was niet de enige dramatische coloratuursopraan die Callas ter inspiratie diende. Tijdens haar jeugd in New York was de dramatische sopraan Rosa Ponselle een beroemde Norma. Met haar plaatopnamen maakte Ponselle [verwijzing] ook de lang vergeten opera La Vestale weer bekend bij een groter publiek.
De tragedienne
Norma (Vincenzo Bellini): Casta Diva - Maria Callas
Vanne, sì, mi Lascia, Indegno - Maria Callas met Christa Ludwig en Franco Corelli
La Vestale (Gaspare Spontini): O Nume Tutelar - Maria Callas
Personages als Norma, Anna Bolena of Giulia (La Vestale) hebben een ander karakter dan Tosca of Violetta (La traviata). Het zijn rollen van koninginnen en priesteressen. Maar ze lagen Callas goed.
Waar priesteressen zijn, zijn gebeden: aria’s als Casta diva of O Nume Tutelar zijn geliefd. Maar laat de beheerste schoonheid van de melodieën u niet van de wijs brengen. Voor deze rollen is behoorlijk wat pit nodig. De personages delven het onderspit in een patriarchale maatschappij, maar niet zonder slag of stoot. In het trio uit Norma dat hier te horen is, is de priesteres Norma er net achter gekomen dat de man voor wie zij haar gelofte brak - die haar geheime minnaar werd en de vader van haar twee kinderen - inmiddels een oogje heeft laten vallen op een jonge priesteres. Ze is woedend op hem, maar niet op de jonge vrouw, die zij in bescherming neemt. Franco Corelli zingt de rol van ontrouwe minnaar. De tenor had in zijn beginjaren veel te danken aan Callas, die graag tegenover hem zong.
Als Grieks-Amerikaanse had Callas een zwak voor Griekse tragedies. Geen wonder dat zij de opera’s Medea (Cherubini), Alceste (Gluck) en Iphigénie en Tauride (Gluck) weer op het repertoire zette. Deze opera’s zijn allemaal gebaseerd op de Oud-Griekse tragedies van Euripides. Later in haar carrière liet zij zich door Pier Paolo Pasolini verleiden om Medea in zijn artistieke speelfilm Medea te spelen. Helaas bleef dit een van de weinige beeldopnamen die kan getuigen van haar uitzonderlijke kwaliteiten als tragedienne. Ze werd niet voor niets La Divina genoemd.
Samenstelling en tekst: Corien Goedee-Pull
vormgeving: Judith de Rond
illustratie: albumhoes collectie muziekweb.nl