We beginnen met de genealogie van het kerstkind, zoals vermeld in de Bijbel (Matteüs 1). In de Kerstnacht slaat men het vaak over. Toch bevat de lijst opmerkelijke personages. Waaronder de namen van vier sterke vrouwen, die, hoewel ze de schijn tegen hadden, heldinnen werden. Het zijn Tamar, Rachab, Ruth en Batseba: twee prostituee's, een economische vluchteling en een vrouw die het slachtoffer werd van een 'MeToo-zaak'. Vier sterke vrouwen, die ondanks alles hoop wisten te houden. Vier grootmoeders van Jezus.
Anoniem - Liber generationis - Capilla Flamenca
Geen Kerstnacht zonder kerstverhaal. Maar wie in de rooms-katholieke traditie de Metten meemaakt, krijgt eerst nog iets anders voorgeschoteld. Volgens oude traditie wordt voorafgaand aan de lezing van het kerstevangelie het Liber generationis gezongen. Dat is de stamboom van het kindje Jezus, in dit geval volgens het evangelie van Matteüs. De tekst zelf is best wel eentonig (Abraham verwekte Izak, Izak verwekte Jakob, etc. ), maar wanneer het wordt gezongen, krijgt het juist een prettige cadans.
Michael Praetorius - Es ist ein Ros’ entsprungen (Musae Sioniae boek 6) - Nederlandse Bachvereniging
Een van de bekendste kerstliederen is Es ist ein Ros entsprungen (Er is een roos ontloken). Het lied wordt vaak gezongen in de toonzetting uit 1609 van Michael Praetorius. De roos is een symbool voor Maria, de moeder van Jezus. De eerste strofe verwijst naar een oude profetie (Jesaja 11:1), over de scheut die oprijst uit de wortel van Isaï. Isaï was de vader van David, de legendarische koning van Israël. In de tijd van het kerstverhaal hoopte men dat er een nieuwe koning zou komen uit het koninklijke geslacht: de messias. Voor de vroege christenen was Jezus de messias.
Heinrich Schütz - Weihnachtshistoria (1660) - Vox Luminis
De première van Heinrich Schütz’ Weihnachtshistorie was een memorabele gebeurtenis. De 75-jarige Schütz presenteerde een indrukwekkend kerstoratorium waarvan de nawerking zelfs reikte tot aan Bachs Weihnachtsoratorium. Het stuk volgt de Bijbeltekst nauwgezet en valt op door zijn rijke instrumentatie. Violen begeleiden de engelen en wijzen, blokfluiten de herders, terwijl trompetten Herodes' aardse macht en trombones het goddelijke gezag van de hogepriesters benadrukken. Een monumentaal zesstemmig koor begeleid door blazers en strijkers sluit het werk feestelijk af.
Marc-Antoine Charpentier - Kyrie uit Messe de minuit en Joseph est bien marié uit Noëls sur les instruments, Ensemble Correspondances
Marc-Antoine Charpentier was een componist van ingetogen kerkmuziek. Met kerst sloeg hij een lichtere toon aan. Zijn Noëls sur les Instruments (c. 1693) zijn een dansante potpourri van volkse kerstliedjes, waaronder Joseph est bien marié. Deze melodie komt ook voorbij in het Kyrie uit de Messe de minuit (1694), naast andere kerstliedjes.
Heinrich Ignaz Franz Biber - Aartsengel Gabriël verschijnt aan Maria uit de Rosenkranz-Sonaten, Andrew Manze (viool)
Veel religies kennen een gebedssnoer in de vorm van een kralensnoer. Voor katholieken is dat de rozenkrans. De rozenkrans helpt om een aantal Ave Maria’s af te tellen. Tegelijkertijd worden gebeurtenissen uit het leven van Jezus en Maria herdacht, afhankelijk van de dag van de week. De componist Biber verbeelde al die gebeurtenissen in een reeks virtuoze sonates voor viool. Waaronder het kerstverhaal.
Johann Sebastian Bach - Ich steh’ an deiner Krippen uit Weihnachtsoratorium BWV.248, John Eliot Gardiner
Het Weihnachtsoratorium is vaste prik voor de kersttijd, zoals de Matthäuspassion dat is in de tijd voor Pasen. Eigenlijk gaat het bij het Weihnachtsoratorium om zes separate cantates voor zes verschillende feestdagen (eerste, tweede en derde Kerstdag, de besnijdenis van het kind Jezus, Nieuwjaar, Epifanie). Bach componeerde de cantates voor de kerstdagen van eind december 1734 tot en met het begin van 1735. De muziek was grotendeels recycling. Bach putte daarvoor uit een serie wereldse cantates voor het hof van Dresden (BWV.213-215, 1733-34).
Georg Friedrich Händel - Messiah (1742) - Academy of Ancient Music
Hoewel Händels oratorium Messiah in Nederland vaak rond de kerstdagen wordt uitgevoerd, bedoelde Händel het niet als kerstoratorium. Daarvoor is de reikwijdte van het stuk te breed. Globaal gaat Messiah over de Bijbelse figuur van de Messias in de gestalte van Jezus van Nazareth. Profetieën in het Oude Testament geven een soort voorafschaduwing van de Messias, die met de geboorte, dood en wederopstanding van Jezus in de evangeliën concreter wordt. In het laatste van de drie delen wordt de wederkomst en de eeuwige heerschappij van de Messias bezongen. Een soort pastorale, door Händel Pifa genoemd, vormt de overgangsmuziek naar het kerstevangelie. Als luisteraar bevind je je in de velden van Efrata in de buurt van Bethlehem. De vredige muziek schildert de landelijke omgeving, compleet met herders en herdersfluit, de pifa.
Pjotr Iljitsj Tsjaikovski - December (Kerst) uit De Seizoenen, Christoph Eschenbach (piano)
Tsjaikovski’s ballet Notenkraker behoort tot de populaire familie uitjes rond kerst. Met zijn pianocyclus De Seizoenen (1875) voorzag Tsjaikovski het hele jaar van passende muziek. De cyclus ontstond als feuilleton. De stukjes verschenen maandelijks in het blad Novelliste. Het stukje voor December (Kerst) is een charmante wals, die niet misstaan zou hebben in de Notenkraker.
Franz Liszt - Die Hirten an der Krippe (In dulci jubilo) uit Weihnachtsbaum, Roland Pöntinen (piano)
Liszt was een van de grootste pianovirtuozen ooit. In zijn latere leven waren sommige van zijn pianostukken juist heel eenvoudig, op het kale af. Ook in Weihnachtsbaum (1873-1881) toonde Liszt zich van zijn meest nederige kant. Het derde deel (Die Hirten an der Krippe) fantaseert over In Dulci Jubilo, hetzelfde kerstlied waarmee Mike Oldfield midden jaren zeventig een hit scoorde. Liszts bewerking is veel rustiger. En toch horen we verrassende wendingen, alsof Liszt de experimentele hoogromantiek wilde uitleggen aan kinderen. Liszt droeg Weihnachtsbaum op aan zijn kleinkind Daniela, de dochter van Cosima (Wagner) en Hans von Bülow. Daniela was een echt kerstkind. Ze werd in 1860 geboren op Kerstavond.
Arnold Schönberg - Friede auf Erden, Robert Craft (dirigent)
Vrede op aarde. Deze engelenzang tijdens de kerstnacht is moeilijk te verenigen met de dagelijkse nieuwsberichten in de krant. Dat dilemma kende men ook al in Schönbergs tijd, enkele jaren voor de Eerste Wereldoorlog. Zijn koorwerk Friede auf Erden probeert desondanks de hoop levend te houden. De eerste uitvoering was op 9 december 1911 in Wenen onder leiding van de componist Franz Schreker. De uitvoering was een ‘onbetwistbaar succes’, aldus de dirigent die voor het applaus zelfs drie maal terug moest komen. En dat terwijl Schönbergs premières meestal op een schandaal uitliepen.
Béla Bartók - Roemeense kerstliederen (1915) - Zoltán Kocsis
Bartóks twee bundels van Roemeense kerstliederen (collinde) hebben weinig met het christelijke Kerstfeest te maken. Bartók baseerde deze pianostukken op oeroude Roemeense volksliederen, waarvan de oorsprong mogelijk stamt uit de tijd van de voorchristelijke winterfeesten. Net zoals bij veel van zijn andere volksliedbewerkingen baseerde Bartók zich op door hemzelf verzamelde melodieën, die hij in afgelegen dorpjes optekende. De oorspronkelijke collinde voorzag Bartók van eenvoudige, maar effectieve begeleidingen, afgeleid uit die volksliedjes zelf.
Benjamin Britten - A Ceremony of Carols (1942) - Choir of King’s College Cambridge
Net als Bartók hield Benjamin Britten zich graag bezig met oude volksliedjes. Het werk dat we nu kennen als A Ceremony of Carols begon oorspronkelijk als een verzameling losse liederen, geïnspireerd op middeleeuwse gedichten uit de bundel The English Galaxy of Shorter Poems. Later bracht Britten deze stukken samen tot een samenhangend geheel, omlijst door de gregoriaanse antifoon Hodie Christus natus est. De centrale harpsolo, die elementen uit deze antifoon en motiefjes uit de carol Wolcum Yole bevat, versterkt de eenheid van de compositie. Deze harpsolo werd net zo beroemd als de koordelen zelf en klinkt vaak als zelfstandige compositie los van de carols. Hoe sfeervol de muziek ook mocht zijn, Britten componeerde het stuk in het oorlogsjaar 1942, toen hij vanuit Europa naar de Verenigde Staten vluchtte.
Arthur Honegger - Une cantate de Noël (1953) - London Philharmonic Orchestra & choir
Honeggers Une cantate de Noël was niet alleen zijn laatst voltooide compositie, de componist blikte er ook mee terug op de donkere oorlogsjaren. Globaal de eerste helft van de cantate schildert een donkere en desolate sfeer, die zowel slaat op de donkere kerstnacht als op het Europa van begin jaren veertig. Maar wanneer de stemming omslaat volgt een adembenemende potpourri (quodlibet) van Duitse en Franse advents- en kerstliederen, variërend van Es ist ein Ros entsprungen en Stille Nacht tot Il est né le divin enfant. Extra bijzonder is dat Honegger die kerstliedjes op allerlei manieren weet te combineren, zodat je soms wel drie melodieën tegelijk hoort.
Olivier Messiaen - Vingt régards sur l'enfant Jésus (1948) - Pierre-Laurent Aimard
Evenals de Kerstcantate van Honegger heeft ook Messiaens megapianocyclus Vingt rérards sur l’enfant Jésus zijn wortels in de Tweede Wereldoorlog. In 1944 kreeg Messiaen van Radio France de opdracht om muziek te schrijven bij teksten van de schrijver Maurice Toesca die betrekking hadden op de geboorte van Christus. Het uiteindelijke resultaat oversteeg de oorspronkelijke bedoeling ruimschoots. Messiaen schreef in plaats van de gevraagde twaalf niet minder dan twintig meditaties, die elk een apart aspect van het Kerstfeest belichten. Ondanks de lengte behoudt het stuk lijn en structuur vanwege het geraffineerde gebruik van terugkerende motieven. De speelduur van ongeveer tweeënhalf uur maakt Messiaens Vingt régards voor zowel de pianist als de luisteraar tot een overweldigende ervaring.
Samenstelling en tekst - Hans Jacobi en Jan-Willem van Ree
Vormgeving - Judith de Rond