De zes intieme cellosuites van Bach behoren tot de grootste werken ooit geschreven voor de cello. Ze bezitten een grote variatie aan speeltechnieken, emoties en interpretatiemogelijkheden.
Beethovens schitterende derde cellosonate straalt van zelfvertrouwen. De twee instrumenten cello en piano zijn even belangrijk.
Chopins gepassioneerde cellosonate is het laatste werk dat tijdens zijn leven gepubliceerd is. De sonate vormt het hoogtepunt van zijn kamermuziekwerken.
Tegenwoordig wordt Brahms’ tweede cellosonate beschouwd als een hoogtepunt in laat 19e-eeuwse kamermuziek. Maar in zijn tijd klaagden cellisten over de dominantie van de pianopartij.
Rachmaninoffs cellosonate is één van de belangrijkste cellowerken van de 20e eeuw. Dankzij een hypnosebehandeling herwon de depressieve Rachmaninoff genoeg zelfvertrouwen om weer te componeren. De sonate is wild, lieflijk, dramatisch en uitbundig.
Debussy schreef zijn cellosonate in de heldere en verfijnde stijl van zijn latere jaren. Een kwikzilveren stuk met complementair spel van cello en piano, alsof het om één instrument gaat. Met de elegantie en eenvoud van oude meesters als Couperin en Rameau. Maar ook met een donkere, rauwe humor en emotionaliteit.