Brahms was nog maar 57 toen hij verklaarde het componeren moe te zijn. Een ontmoeting met de klarinettist Mühlfeld bracht hem op andere gedachten. Urenlang liet hij zich door deze meester voorspelen. Brahms’ late kamermuziek (Klarinettrio, Klarinetkwintet, Sonates op.120) danken we aan deze sessies.
Reger componeerde drie klarinetsonates. De lyrische Derde sonate uit 1909 werd het meest geliefd. En dat ondanks de lengte van ruim een half uur.
Deze drie miniatuurtjes waren een kado voor Werner Reinhart, de amateur klarinettist die bijdroeg aan L'histoire du soldat (1918). In het eerste deeltje komt het smeltende karakter van de lage klarinet mooi uit. Nr.3 is een levendig jazz juweeltje.
In zijn laatste levensjaar (1921) was Saint-Saëns al hopeloos ouderwets. Zijn stijl liep behoorlijk uit de pas met de roaring twenties van Picasso en Stravinski. Niettemin componeerde hij drie meesterlijke sonates voor blazers. Waaronder deze klarinetsonate.
Bernstein was een ‘renaissance man’ op zijn Amerikaans. Hij beheerste als geen ander het hele spectrum van Mahler tot Broadway. Zijn vroege Klarinetsonate biedt een mooie afwisseling van Hindemith, Copland en de jazzy Bernstein van de latere West Side Story.
De muziek balanceert op de grens van levenslust en peilloze melancholie. Het openingsdeel is vreemd genoeg een 'droevig allegro' (allegro tristamente). De sonate werd kort na Poulencs dood in première gebracht door Benny Goodman en Leonard Bernstein.